Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Rust na Arbeid

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De gevelsteen en een siersmeedanker tegen de gevel van het in 1880 nieuw gebouwde woonhuis van goudsmid Toon Hermans en zijn vrouw Johanna Smits.

Pand Rust na Arbeid

Keizersgracht 15

Johanna Maria Smits, de huisvrouw van Antonius Petrus Hermans, was volgens de kadastrale legger in het bezit van een perceel tuin aan de Rechtestraat nummer 48. De achterzijde daarvan grensde aan de Keizersgracht, die op het eind van de negentiende eeuw nog Wal genoemd werd. In 1880 liet zij op dit perceel voor zichzelf en haar echtgenoot een huis met een tuin bouwen. De muurankers in de vorm van de letters HS op de tegenwoordig witgeverfde gevel getuigen nog van dit huwelijk. Op een gevelsteen is een oranjeboom met daaronder het jaartal 1880 afgebeeld. De oranjeboom was het symbool voor de brouwerij van de familie Smits aan de Demer. Aan het eind van datzelfde jaar, mogelijk in de eerste maand van 1881 werd het rechterdeel, waar de voordeur is geplaatst, aan het gebouw toegevoegd.
Het gebouw had oorspronkelijk een U-vorm en was ontworpen door de beroemde architect dr. Pierre J.H. Cuypers. Deze Pierre Cuypers, die onder andere de Sint-Catharinakerk in Eindhoven ontwierp, was een persoonlijke vriend van Hermans.


Toon Hermans en Vincent van Gogh

Antonius 'Toon' Hermans was vanaf 1879 of 1880 een rentenierende goudsmid, later werd hij in officiële aktes ook wel "fabriekant" genoemd. Hermans was een kunstliefhebber, die zich voornamelijk bezighield met het verzamelen en verkopen van antiek. Een aantal kerkelijke kunstvoorwerpen die in het Rijksmuseum in Amsterdam zijn te bezichtigen, zijn in deze periode door Hermans verzameld. Bovendien was Hermans amateurschilder. Vincent van Gogh was in zijn Nuenense periode, tussen 1883 en 1885, een graag geziene gast ten huize van de familie Hermans. Samen trokken ze er regelmatig op uit om te schilderen. "Ik heb een heel prettige, gezellige vriend aan hem, en het is bepaald treffend om een man van 60 jaar zijn best te zien doen om nog schilderen te leren met een enthousiasme of hij 20 was", schreef Van Gogh destijds aan zijn broer.(1)

In een briefwisseling, in 1944 gevoerd tussen F.F.M. Raijmakers en een zekere heer Van der Putt, werd onder meer de dochter van Toon Hermans genoemd. Die had rond de eeuwwisseling de bijnaam Dikke Anna. Ze ging blijkbaar nogal eens over de tong, want een andere bijnaam voor haar was De Gouden Anna, wellicht een verwijzing naar het beroep van haar vader en mogelijk ook naar de bruidsschat, die een eventueel huwelijk zou opleveren. Die eer is uiteindelijk te beurt gevallen aan Henri van Kol uit de Rechtestraat. De twee moeten goed bij elkaar gepast hebben, want Henri had in de volksmond de bijnaam De Dikke Van Kol gekregen.(2)

In 1888 kreeg een deel van de Wal, de straat waar zich onder andere het pand van Hermans bevond, een andere naam. Vanaf die tijd werd het gedeelte van de straat, dat tussen de huidige Willemstraat en de Kerkstraat ligt, Keizersgracht genoemd.(3)
Toon Hermans is in 1897 overleden en liet het huis na aan zijn eerder genoemde schoonzoon Henri (Henricus Cornelis Hubertus) van Kol, wijnhandelaar uit Eindhoven. Van Kol verkocht het pand in 1911 aan J.M.Ea. (Emerence) Houben, een dame uit Eindhoven, waarvan verder geen beroep of andere gegevens bekend zijn.
In 1921 werd het pand aangekocht door de weduwe Josephina Catharina Pompen. Josephina was de weduwe van Johannes 'Jan' van Best, een sigarenfabrikant uit Valkenswaard. Haar zoon, mr. dr. Jan van Best, die advocaat en procureur van beroep was, werd mede-eigenaar.

Pand de Oranjeboom aan de Keizersgracht uit 1880.

De binnenplaats achter het pand, die door de oorspronkelijke U-vorm was gecreëerd, werd in 1921/1922 blijkens de bouwvergunningen uit het RHCe, volledig dichtgebouwd. De weduwe J. van Best-Pompen heeft het pand in eerste instantie zelf bewoond, zoals uit de adressengids uit 1922 blijkt. Maar van 1923 tot 1926 woonde de arts A. Fetter hier. Fetter werkte toen in de polikliniek van de NV Philips aan de Willemstraat.


In 1925 werd het pand verkocht aan De Nederlandsche Landbouwbank, gevestigd te Amsterdam. De bank verkocht het pand betrekkelijk korte tijd daarna door aan koopman Hendrikus Petrus Vlijmincx uit Eindhoven en zijn vrouw Pauline Antonie Gertruda Hoffmann. In 1926 en 1934 werden Vlijmincx en familielid W.H.P.M. Vlijmincx als resepctievelijk depothouder A.P.C. en grossier in koloniale waren in het adressenboek vermeld.

Antiquair Dirven
Circa 1940 is Hendrikus Vlijmincx overleden. In diezelfde tijd zal het pand door de weduwe zijn verhuurd aan J. Dirven, die de achterzijde van het pand in 1939 van een serre-pui liet voorzien. Een verbouwing in 1948 zorgde in de kadastrale leggers voor een benaming van "winkelhuis"
De weduwe Vlijmincx-Hoffmann heeft het pand tot 1950 in haar bezit gehad. Daarna is het verkocht aan Cornelia Emmerentiana Jozefa Windt, de weduwe van Petrus Johannes Adrianus Dirven en een achttal familieleden. Antiquair Johan Dirven maakte in het tijdschrift Brabants Heem in 1950 en ook nog in 1970 reclame voor zijn antiquiteiten en oude schilderijen, beelden, porselein, tin, brons en meubelen.
In 1955 liet de familie Dirven aan de linkerzijde van het pand, op nummer 15a, een toonzaal bouwen.
Circa 2006 was op nummer 15a het uitzendbureau Manpower gevestigd.
Het pand staat op de gemeentelijke lijst van onroerende monumenten van 1987.

noten:
(1) Vermeeren, 1977, 53 en Vermeeren, 1976, 91 en volgende
(2) RHCe, Documentatie Melssen, reconstructie Eindhoven en Vermeeren, 1976, 91 (3) SRE, Collectie Van Poppel, 43 b, 47


Jos en Bauke Hüsken 2006