Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

....dan kunde gij den voet in mijnen schoen steken, daer ik hem dan uyt zal trekken: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''....dan kunde gij den voet in mijnen schoen steken, daer ik hem dan uyt zal trekken'''</big><br /> Dat men bij een onderzoek wel eens stuit op verrassende...')
 
Regel 17: Regel 17:
 
[[categorie: Zakelijk]]
 
[[categorie: Zakelijk]]
 
[[categorie:Taal, dialect, gezegden spreekwoorden]]
 
[[categorie:Taal, dialect, gezegden spreekwoorden]]
 +
[[categorie:Spreekwoorden]]

Versie van 10 aug 2016 om 22:25

....dan kunde gij den voet in mijnen schoen steken, daer ik hem dan uyt zal trekken

Dat men bij een onderzoek wel eens stuit op verrassende feiten die, op zichzelf staand, ook best een gericht onderzoek waard kunnen zijn is U wellicht uit eigener ervaring bekend.
Een van mijn ervaringen wil Ik U niet onthouden. Zoekend naar gegevens over mijn familie, in vroeger tijd, heb ik o.a. de protocollen van transporten en obligaties doorgelezen uit het archief van de schepenbank van Tongelre. Daarin vond ik, dat Peter van Lieshout, een inwoner van Best, als voogd van zijn innocente zuster Catharina van Lieshout op 6 oktober 1794 aan Joost van Hoek, een inwoner van Tongelre, voor ongeveer f 127,- een huis en hof verkocht, die in Tongelre lagen.
Wie nu denkt dat de zaak daarmee beklonken was, komt bedrogen uit. Want ziet, wat gebeurde een half jaar later? Jan Smits, een andere inwoner van Tongelre en gehuwd met Elisabeth van Lieshout, deed een beroep op zijn recht van vernadering. Dit recht van vernadering (naasting) hield in, dat bij verkoop van goederen de familie van de verkoper voorrang had of kon doen gelden op de koop.

Begrijpelijk werd dat een heel gemopper, doch uiteindelijk gaf Joost van Hoek zich gewonnen, (al bleef hij het er niet meer eens).
Zijn mededeling hiervan aan de schepenen is letterlijk opgetekend. Zijn woorden bevatten voor mij een wereld aan gevoelens, zij hadden een spreekwoord kunnen worden.
Hij zei: "Als gij mij hetzelve geld en den verlopen intrest wederom wilt schieten, dan kunde gij den voet in mijnen schoen steken, daer ik hem dan uyt zal trekken"
Na deze verklaring liep hij de vergadering uit, die daarmee aan een einde kwam.

Bron:
Rechterlijk archief Tongelre, inv. nr. R74-, folio 78v e.v., dd. 6 oktober 1794 en 17 maart 1795.

Jack P.G. van Hoek in: ’t Gruun Buukske 1983, 80