Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Beeldenstorm en Hervormingen

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 29 jun 2016 om 21:22
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Enige bijzonderheden over de Eindhovense Hervorming en beeldenstorm

Dat de Hervorming niet in 1566 bij de Beeldenstorm begon, zal iedereen zo langzamerhand wel weten. Niet iedereen zal weten, dat ook te Eindhoven reeds omstreeks 1525 elementen aanwezig waren, die in eerste instantie de "academici" deden interesseren voor nieuwe leerstellingen, getuige o.a. een kloosterling van Mariënhage, die in 1527 dit klooster verliet en naar Amsterdam vertrok, of de Eindhovense deken Wijnand Christiaansz. Kinckis, die, samen met zijn collega-pastoor Godfried van Ittre, voorloper van de Hervorming in Eindhoven is. Ook Floris van Egmond, heer van Eindhoven (1521-1539) stond niet onsympathiek tegenover de nieuwe leer, hetgeen zeker zal hebben bijgedragen tot de tolerantie van de hervorming in dit gebied.
In de periode ± 1530-1566 gingen zich steeds meer inwoners van deze stad en streek voor de hervormde leer interesseren, óók lieden van lagere rang en stand!
Toch is de beeldenstorm in Eindhoven mijns inziens een gevolg geweest van indoctrinatie vanuit Den Bosch en uitgevoerd met steun vanuit die stad. Meester Aert Stuyffaert, geboortig van Praest (tussen Emmerik en Rees), verscheen, vergezeld van zijn vrouw Maria, voor het eerst op 21 juli 1566 in het "Boschvelt" bij Engelen om daar te preken. Op 18 augustus preekte hij op de Bickelcamp (te Deuteren) en op 25 augustus binnen Den Bosch in de St.-Jacobskerk.
Volgens een aantal verklaringen zou hij tussen 18 en 25 augustus ook te Eindhoven hebben gepreekt. Zijn gage werd betaald door de "gemeynte vander nyeuwer religie" in Den Bosch. Hij verklaarde zelf, dat hij, door vele burgers van de stad geroepen, naar 's-Hertogenbosch was gekomen om daar "de liefde" te preken.

Binnen de stad gehaald door een grote groep ten dele gewapende "burgers" logeerde hij ten huize van Dierick Coenen, kremer, die vast aan de Vuchterpoort woonde en die wij later ook te Eindhoven zullen ontmoeten; later was hij, nadat hij eerst de stad was ontvlucht, hellebardier onder Antoni Bombergen; nog later woonde Mr. Aert bij Job van Achelen, een wollenlakenkoopman in de Colperstraat, die eveneens later te Eindhoven aanwezig zou zijn.
Twee andere predikanten die wij bij de beeldenstorm in Eindhoven ontmoetten, zijn Jacobus, afkomstig uit Culemborg en superintendent van de andere predikanten te 's-Hertogenbosch, die eveneens bij Job van Achelen logeerde, en Gerardus Loyen die Glaesmaecker, afkomstig uit Thiel en verbannen uit Keulen, die ik in Den Bosch niet vermeld vond.

Een andere, zeer fervente aanhanger van de nieuwe leer was de Bosschenaar Michiel alias Schemel, (zoon van de eveneens met de nieuwe leer sympathiserende Willem Michiels) lakenbereider aldaar en vaandrig van Willem Kloot, één der vier hoplieden (= kapiteins) van Den Bosch, mede-inhaler en assistent van de predikanten en lid van de consistorie; hij was een van de voornaamste leiders van de beeldenstorm in de Sint Jan (voerde 200 tot 300 man aan) en op Baseldonck; "slaat met hellebaard alles kapot wat hij raken kan" bij de tweede beeldenstorm in de Sint Jan. Ook hij was aanwezig bij de Eindhovense beeldenstorm.
Omstreeks of op 23 augustus 1566 zou de beeldenstorm te Eindhoven hebben plaatsgehad.
Goert van Breugel, burgemeester van Eindhoven, eiste de sleutels van de kerk op en opende de deur voor de preek van Aert Stuyffaert, die dadelijk de preekstoel beklom en zijn toehoorders aanspoorde de kerk te verwoesten: het hoofdaltaar, de beelden, de doopvont alsmede de altaren van Maria, Catharina, Dolorose Crucis, Nicolaas, Artonius en "het altaar van heer Marck, notaris van de kapel aldaar" moesten het ontgelden.
Ook het genadebeeld in de kapel aan de toren werd verwoest. Alles dat was stukgeslagen werd in de kerk op een hoop gesmeten en door Aert Stuyffaert in brand gestoken. Behalve de genoemde Van Breugel werd aan de beeldenstorm ook deelgenomen door andere leden van de magistraat: Adam van Haren, drossaard van Cranendonk en plaatsvervanger van de heer van Eindhoven, liet de beeldenstorm toe; oud-burgemeester Thomas Inden Bogaert, de schepenen Henrick Reepmakers en Willem van de Water, evenals de schoolmeesters Joos Mercx van 3on en Peter Loeffen, deden al dan niet actief mee aan deze vernielende storm. De oude Willem van Taterbeeck, één der rijkste en aanzienlijkste inwoners, die het huis "de Drie Koningen" bewoonde en eveneens aan de beeldenstorm deelnam, ontmoetten wij reeds in 1566 te Goch, waarheen hij was gevlucht. Vanaf 1578 was hij daar lid van de Consistorie (tot zijn dood omstreeks 1582).
Goch bleek op vele Eindhovenaren een aantrekkingskracht uit te oefenen. Velen, die waren overgegaan naar de nieuwe leer, vluchtten via Goch of andere plaatsen in het Rijnland naar hun uiteindelijke bestemming. Alhoewel Adam van Haren geen actieve deelname aan de beeldenstorm ten laste werd gelegd, vluchtte ook hij met zijn vader naar Nassau, waar hij in dienst trad van Prins Willem. Later ontmoetten wij hem als geuzenkapitein bij de inname van Brielle en als kamerheer van verscheidene Nassau's.
Eén van de predikanten blijkt later in Ravenstein te verblijven; Reepmakers vluchtte naar Haarlem, evenals in de komende jaren honderden andere Eindhovenaren. Anderen schijnen te hebben geprofiteerd van het algemeen pardon, zoals Frans Loyen, Peter Creeften en Willem van de Water; de hierboven genoemde Michiel alias Schemel werd op 19 december 1570 gevangen genomen op Loevestein, dat 8 of 9 december door Herman de Ruyter was ingenomen. Omstreeks 1 januari 1571 werd hij gevankelijk naar Antwerpen gevoerd en daar levend geradbraakt.

Omstreeks diezelfde tijd zat ook jonker Hans Planck, inwoner van Eindhoven en openlijk rebel van de koning, alsmede "oprichter" van een soort klooster "waar alle kwaads gebrouwen werd", te Antwerpen gevangen. Over hem hebben wij niets naders vernomen.
Ook priesters namen aan de beeldenstorm deel of waren min of meer daarbij betrokken, zoals de in 1568 overleden Eindhovense deken Goyart van den Berghe en de kanunnik Frans Bax.

Naast diegenen, die aan de beeldenstorm al dan niet actief hebben deelgenomen en op de lijst van veroordeelden voorkomen, waren er nog tientallen Eindhovenaren, die de nieuwe leer aanhingen en die wij in de tweede helft van de 16de eeuw aantroffen in Noord- en West Duitsland en de Noordelijke Nederlanden.

J.Th.M. Melssen
in: ’t Gruun Buukske 1975, 87