Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Blaarthem volgens Hanewinkel

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 14 sep 2014 om 21:02 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''Blaarthem volgens de beschrijving van S. Hanewinkel uit circa 1825'''</big><br /> Blaarthem, hetwelk in 1173 reeds voorkomt onder den naam van Blartehem o...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Blaarthem volgens de beschrijving van S. Hanewinkel uit circa 1825


Blaarthem, hetwelk in 1173 reeds voorkomt onder den naam van Blartehem of Blarteheim, is een klein dorpjen, hetwelk met Veldhoven en Zeelst éne ding- of rechtbank uitmaakt; het ligt omtrent drie vierde ener uur westelijk van Eindhoven aan de Gender (1), en bevat 168 inwoners, welke meest, zo niet alle, tot den boerenstand behoren; langs het riviertjen de Gender heeft het zeer goede weilanden. De kerk, die vlak aan den linken oever van gemeld riviertjen ligt, is een klein gebouw met een torentjen.(2)

In vroegere tijden lagen hier drie kastelen; thands ziet men er nog maar één kasteel van de oude heren van dit dorpjen, zijnde hetzelve sedert weinige jaren zeer verbeterd, zodat het tegenwoordig met recht onder de fraaie gebouwen mag worden gerekend; het ligt bij de kerk aan denzelfden oever van gezegd riviertjen.

Blaarthem werdt, benevens Gestel bij Eindhoven, in 1543 door M. van Rossem gebrandschat voor veertien honderd guldens. Aan Blaarthem (dit meldt mij de Heer en Mr. W.C. Ackersdijck), Zonderwijk nu Veldhoven, Mereveld en Zeelst en toebehoren, waaronder nu Gestel bij Eindhoven, is door hertog Jan II in 1297 een aanzienelijk broek of weiland uitgegeven. Blaarthem is in 1560 met Oerle als ene heerlijkheid aan Willem de Borchgrave verpand, en is in 1658 weder ingelost Blaarthem placht met verscheidene andere plaatsen onder de rechtbank van Oerle te behoren, doch is daarna (zo 't schijnt bij gemelde verpanding in 1560) daarvan afgescheiden; en, schoon nu een afzonderlijk dorp, maakt het met Veldhoven en Zeelst ene rechtbank uit.

noot 1: In den tegenw: staat der veren: Nederlanden Deel II bl. 97 leest men: ”Dit dorpje (Blaarthem), dat niet groot is, ligt tussen het riviertjen de Dommel en de Gender of Einde. – Dit is ene fout, want de huizen van hetzelve liggen zo wel lings als regts van de Gender. De kerk en het kasteel liggen ter linke zijde van gezegd beekjen. – Zie mijne kaart, waarin de ligging der dorpen gesteld is naar de standplaats der kerken. Ook ligt hetzelve meer dan ene halve uur in de regte linie van de Dommel. Blaarthem hiet in de Meiërij doorgaans Blortum.

noot 2: Volgens de Haarlemsche Courant van 13 Nov. 1800 en de Beschrijving van den storm van den negenden November 1800 bl. 29 zou dit torentjen door dien storm omgewaaid, en daardoor de kerk geheel ingestort zijn. Dit is niet mogelijk, als men die kleinheid van dit torentjen in agt neemt.


Bron: (Steph. Hanewinkel, H.C.Fil., Geschied- en Aardrijkskundige beschrijving der stad en Meiërij van 's-Hertogenbosch, pg. 357 e.v., Nijmegen 1803.)

Nota bene:

Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”).

Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)