Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

C. Jamin

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken

Zuid-Hollandsche stoomfabriek C. Jamin

De opbloei
Cornelis Jamin, de oprichter van het bedrijf, begon volgens Miellet zijn loopbaan rond 1870 in Rotterdam als straathandelaar in zoetwaren. Aanvankelijk betrok hij zijn producten van derden, maar na enkele jaren begon hij een eigen suikerbakkerij. De volgende stap op weg naar het succes was de opening van de eerste winkel. Dat zou in 1883 zijn geweest. Rond de eeuwwisseling liepen de zaken zo goed, dat hij een fabriek moest bouwen om aan de toegenomen vraag te kunnen voldoen.

C. Jamin verkocht zijn producten in die tijd niet alleen in zijn eigen zaken, maar ook bij derden. Ook Eindhovenaren konden in 1907 zijn producten kopen, want W. van der Harten in de Nieuwstraat maakte toen in de krant reclame voor het banket, de koek, chocolade en suikerwerken die elke dag vers vanuit de Zuid-Hollandsche Stoomfabriek C. Jamin in Rotterdam werden aangevoerd. Vijf jaar later, op 9 november 1912, opende Jamin in Eindhoven in Rechtestraat (huidig nummer 13) een eigen filiaal, het 80e! Tussen 1926 en 1934 kwamen er drie winkels bij op Fellenoord 31, Willemstraat 58 (hoek St.Antoniusstraat) en Grote Berg 74 (hoek Kleine Berg) en in 1939 nog een zaak aan de Leenderweg 100. In 1946 werd nog een winkel geopend aan de Keldermansstraat 64, terwijl de vestiging aan de Fellenoord naar de Hemelrijken verhuisde. Daarnaast herinner ik me ook nog een winkel aan de Tongelresestraat.
Ook buiten Eindhoven deed C. Jamin aanvankelijk goede zaken. Op het einde van de jaren veertig waren er al 500 filialen. In 1957 opende het bedrijf een nieuwe fabriek in Oosterhout, omdat die in Rotterdam te klein was geworden. Maar na de ingebruikname bleek de aanwezige productiecapaciteit daar te groot te zijn. Om de producten toch af te kunnen zetten werd een exportmarkt opgebouwd.

De neergang Omstreeks dezelfde tijd werd de concurrentie op de binnenlandse markt groter door de komst van enkele buitenlandse bedrijven, zoals Mars, Rowntree-Mackintosh, General Biscuit en United Biscuit. De buitenlanders bleken niet alleen goedkoper koekjes te kunnen produceren, maar introduceerden daarnaast nog de gevulde reep, de candy-bar, die met name de jeugd aansprak. In plaats van de kostprijs te drukken door het productiebedrijf verder te automatiseren en de concurrentie aan te gaan door nieuwe producten te introduceren, bleef de fabriek op de oude voet verder werken. Tegelijk miste het winkelbedrijf de boot bij de introductie van het zelfbedieningssysteem. Ondanks de slechte gang van zaken besloot de directie in 1971 nog een nieuwe fabriek te bouwen in België. Omdat daar opslagruimte ontbrak, moesten de grondstoffen vanuit Oosterhout worden aangevoerd en de gerede producten weer naar Oosterhout worden teruggebracht, wat niet erg efficiënt was. De teruggang eindigde in 1985 met het faillissement.

De situatie in Eindhoven is niet goed te volgen. Volgens de Gouden Gids zouden er in 1971 nog maar twee winkels zijn geweest en volgens het handelsregister werd dit aantal pas in 1975 met een tiental vestigingen uitgebreid. Waarschijnlijker echter lijkt het, dat Jamin in de jaren na de oorlog met Eindhoven is meegegroeid en dat de latere winkels eerder ingeschreven hebben gestaan op naam van de filiaalhoudsters. Jamin had hen lange tijd als zelfstandige onderneemsters beschouwd, maar nadat de onderneming in 1975 een procedure tegen de Bedrijfsvereniging voor het Bakkersbedrijf had verloren, moesten zij tot de werkneemsters worden gerekend, waarvoor sociale lasten moesten worden betaald. Het vermoeden dat de winkels al eerder bestonden wordt nog versterkt door het feit dat Jamin in de jaren zeventig landelijk juist steeds meer winkels afstoot. Het openen van een reeks nieuwe zaken zou tegen die trend zijn ingegaan. Of er al vóór 1975 in Eindhoven winkels zijn gesloten is niet bekend. Duidelijk is wel, dat dit de volgende jaren het geval is geweest. Kort voor het faillissement in maart 1985 waren er in totaal nog zeven winkels over: aan het Wijngaardplein, het Winkelcentrum Woensel, het Franz Leharplein, de Bredalaan, de Bonifaciuslaan, de Demer en de Heezerweg.

Een nieuw begin

Na het faillissement kwam het onroerend goed in bezit vaneen beleggingsmaatschappij, terwijl de winkels werden overgenomen door Scholl b.v. in Den Haag, die enkele maanden later werd omgedoopt in Winkelbedrijf Oosterhout b.v. Op het einde van het jaar waren er in Eindhoven nog vier winkels, die evenals de andere Jaminzaken dat jaar ingrijpend waren verbouwd om ze aantrekkelijker te maken voor een jong publiek. In de volgende periode ging die op het Franz Leharplein nog dicht, terwijl de winkel aan de Heezerweg werd overgedaan een franchisenemer.

In 1989 boekte de inmiddels tot Jamin Winkelbedrijf b.v. omgedoopte onderneming weer een positief resultaat. Vier jaar later werd de onderneming overgenomen door Ahold Nederland b.v. Er waren toen 261 Jaminwinkels, waarvan e114 eigendom waren van zelfstandige franchisenemers. Tegenwoordig zijn er in Eindhoven vier Jaminzaken: de eigen winkels op de Demer en in het Winkelcentrum Woensel en daarnaast nog de zaken van twee franchisenemers aan de Heezerweg en het Kastelenplein.


Bronnen:

  • Roger Miellet, Honderd jaar Grootwinkelbedrijf in Nederland (Zwolle, 1993) 270-275;
  • Frans Baar en Menno Bosma, Jamin, Het bederf van een Snoepjeskoning (Oosterhout? 1985);
  • Sylvla Loesberg, C Jamin, Bitterzoete koekjes (Rotterdam? 1993);
  • RHCe, Indices kranteberichten P.C. de Haas-van den Boer en latere,
  • Algemeen Rijksarchief Den Haag;
  • KvK In Rotterdam, handelsregister Inv. nr 212, dossier 205056;
  • KvK in Breda, handelsregister, dossiers 8253 en 48839;
  • Informatie van mevrouw H.A.J. Driessen In Aalst, de heer J.L. de Jager in Baarn en de heer N.J. van Damme van Jamin Winkelbedrijf b.v. in Oosterhout.