Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

De Heerenweg

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
Afbeelding uit het boek "Oud Eindhoven" waarop de oude Heerenweg in 1748 duidelijk herkenbaar is.

Een klein monument: de Heerenweg

Tot de rechten van de landsheer behoorde al in de middeleeuwen het eigendomsrecht op belangrijke interlokale verbindingswegen. Omdat deze ook wel voor strategische doeleinden werden gebruikt, werden ze veelal heerbaan, heerweg of heerstraat (heer is leger) genoemd. Daarnaast kwam ook de naam 's herenweg voor, de weg dus van de heer. De term 's herenweg stond dan in tegenstelling tot buurweg. Buurwegen waren niet van de heer; ze waren meestal van minder belang en daarom smaller.

Vanuit Eindhoven liep in de middeleeuwen een heerweg over de Broekseweg, Eckartseweg en Sonseweg (het zogenaamde "zwarte pad") naar Son en verder. De huidige Eckartseweg-Noord en Eckartseweg-Zuid zijn hiervan nog een restje (de tegenwoordige Sonseweg ligt enkele meters westelijk van de oude en maakte daarom geen deel uit van het oude tracé).

Dat de heerweg niet alleen in de middeleeuwen, maar ook daarna nog voor militaire doeleinden werd gebruikt, kunt U zien op het kaartje op bladzijde 77 van het boek “Eindhoven door de Eeuwen”, een uitgave van de Heemkundige Studiekring Kempenland uit 1982. Duidelijk blijkt daaruit, hoe nog tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog in 1748 de infanterie en artillerie van de bondgenootschappelijke Engelse en Hannoveriaanse troepen langs deze weg waren gelegerd.

Terwijl het middeleeuwse stratenpatroon van Woensel na de laatste oorlog grondig werd verstoord, bleef in Son het laatste deel van het zwarte pad wel behouden, ja zelfs de oude naam Heerenweg bleef daar bestaan. Sinds de grenswijziging van 1972 ligt deze Heerenweg op Eindhovens grondgebied.
Het interlokale verkeer zal er echter geen gebruik meer van maken, laat staan doortrekkende legers. Nee, zij worden niet gehinderd door drempels, op- en afritten, vluchtheuvels, bloembakken, bielsen of amsterdammertjes en de Heerenweg is ook niet in een woonerf veranderd. Bij het begin is slechts een simpel bordje geplaatst dat aangeeft, dat van de eens zo trotse Euro-route een doodlopende straat is gemaakt. Met het plaatsen van dit bord moeten de verkeersdeskundigen de Heerenweg met zijn rijke herinnering tot in het diepst van zijn zelfrespect hebben getroffen.

De indruk bestaat, dat die deskundigen wielrijders zijn geweest (misschien leden van de "3 in 1-club"?), want ondanks het bordje is voor fietsers een nauwe doorgang gemaakt naar de Anconalaan.

Wellicht zal de Heerenweg daarom toch nog gebruikt kunnen worden, als na een volgende oliecrisis weer wielrijdersbataljons worden opgericht.

Jan Spoorenberg 1984