Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

De Leren Broek: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 39: Regel 39:
[[categorie:Architectuur]]
[[categorie:Architectuur]]
[[categorie:Burgerlijk bouwen]]
[[categorie:Burgerlijk bouwen]]
[[categorie:Huisnamen van panden vóór 1940]]

Huidige versie van 17 jan 2017 om 14:21

Pand De Leren Broek aan de Demer. De tekeningen van dit pand van architect C. de Bever kwamen in 1951 van de tekentafel.
Pand De Leren Broek aan de Demer 12-14 (nummering 1942) op een tekening van de gemeente Eindhoven (Hornman) uit 1942.

Pand De Leren Broek

Bij het Regionaal Historisch Centrum worden nagelaten aantekeningen van P.J. van Poppel bewaard. Deze enthousiaste heemkundige deed vanaf de jaren dertig onderzoek naar de geschiedenis van de stad. Hij was bijzonder geïnteresseerd in huizen met namen. De resultaten van zijn huizenonderzoek heeft hij genoteerd op grote systeemkaarten.1 Zijn oudste gegeven over De Leren Broek dateert uit 1733 en betreft de aankoop door Walrandus van den Wildenberg.2 Walrandus woonde toen al in het pand. Achter het huis bevonden zich putten en kommen van zijn velblotterij (leerlooierij). De huisnaam lijkt er op te duiden, dat hij zeemleer maakte. In 1788 was het huis volgens de aantekeningen van Van Poppel nog steeds in bezit van de familie Van den Wildenberg. Vanaf 1791 zijn op zijn systeemkaarten ook gegevens te vinden over de familie Spoorenberg.

De huizen waren in de 18de eeuw voor de belasting van het hoofdgeld genummerd. De Leren Broek had aanvankelijk huisnummer 142, maar toen Hendrik Spoorenberg het in zijn bezit kreeg had hij het huisnummer 148. Eigenlijk waren huisnummers onveranderlijk, maar door een administratieve fout vond wel eens een verschuiving plaats. In het jaar 1791 kende Van Poppel voor het huis twee hoofdbewoners: de weduwe van Walrandus van den Wildenberg met huisnummer 142 en Cornelis Spoorenberg met nummer 148. Hij zal mogelijk hebben begrepen dat dit een onmogelijkheid was, maar hij heeft dat probleem dan blijkbaar laten rusten en er zich toe beperkt de gegevens van beide nummers op de kaart te noteren.

Eigen onderzoek leerde dat de familie Spoorenberg al in 1789 op de Demer woonde. Ook met een leerlooierij.3 In 1720 had de toenmalige eigenaar van het pand, Jan Collenburgh, een afspraak gemaakt met zijn buurman over onder meer het gebruik van de put achter zijn huis.4 Dat contract werd in 1790 aangepast.5 Nadat de weduwe C. Spoorenberg in 1816 een nieuw werkhuis achter haar pand had gebouwd, werd de afspraak opnieuw bijgesteld.6 Blijkbaar woonde de familie toen nog in hetzelfde pand als in 1790 en dus nog niet in De Leren Broek, zoals Van Poppel meende. De naam De Leren Broek werd pas voor het eerst door de familie gebruikt in 1818. De weduwe C. Spoorenberg vermaakte het huis toen in haar testament (met de leerlooierij en de hoedenmakerij) aan haar ongehuwde kinderen.7 Dat lijkt er op te duiden, dat zij inmiddels was verhuisd. Maar dat zou dan wel erg snel na de bouw van de nieuwe fabriek zijn geweest.

Deze onduidelijkheid is als volgt te verklaren.
Bij vergelijking van alle beschikbare gegevens werd de verwarring duidelijk. Van Poppel miste bij zijn onderzoek de verkoop van De Leren Broek in 1802 door de familie Van den Wildenberg aan A. van der Grinten.8 Dat is niet zo vreemd, want de naam van het pand werd in de akte niet genoemd. Dat de transactie inderdaad de Leren Broek betrof, blijkt uit de belendingen die werden genoemd en uit de lasten die uit het huis moesten worden opgebracht. De naam werd in 1819 pas weer gebruikt. Dat gebeurde in een rechtzaak tussen Hendrikus van Luytelaar en Arnoldus van der Grinten over de erfdienstbaarheid die op 2 mei 1723 tussen de huizen Den Vogelenzang en De Lederen Broek was gevestigd.9 Uit 1833 is een boedelbeschrijving van Van der Grinten bewaard waarin de naam opnieuw wordt genoemd en waarin nog eens naar de verkoop uit 1802 wordt verwezen.10 De erfgenamen van A. van der Grinten verkochten het pand in 1840 (opnieuw naamloos) aan bakker A.J. Vervoort.11 Omdat de weduwe Spoorenberg en haar kinderen in 1818 ook in de Leren Broek woonden, kan de conclusie alleen maar luiden, dat er twee verschillende panden de naam De Leren Broek hebben gehad.

Wij kunnen er alleen maar naar raden, waarom de weduwe C. Spoorenberg en haar kinderen hebben besloten hun huis een naam te geven. Vermoedelijk hebben zij het pand en daarmee hun zaak meer status willen geven. Ofschoon zij elke willekeurige naam konden kiezen, kozen zij bewust voor De Leren Broek, die al door de grootouderlijke looiersfamilie Van den Wildenberg was gebruikt. De keuze lijkt er in elk geval op te duiden, dat de familie gevoel voor geschiedenis heeft gehad.12

De naamgeving zal vermoedelijk hebben plaatsgevonden tussen 1816 en 1818, dus kort na de bouw van het nieuwe werkhuis. Dat moet zijn gebeurd met instemming van Van der Grinten, die dan tegelijk afstand van de naam heeft gedaan. Want een naam kon maar door één huis tegelijk worden gedragen. Vermoedelijk was de naam van Van der Grinten zijn pand al eerder in onbruik geraakt. Daarop duidt de naamloze verkoop in 1802. Weliswaar werd de naam in 1819 weer gebruikt, maar dat gebeurde omdat die werd genoemd in de akte uit 1723, die toen weer aktueel was.

Om haar pand herkenbaar te maken, liet de Weduwe C. Spoorenberg een nieuw uithangbord maken. Daarop stond een leren broek afgebeeld, die aan weerszijden werd geflankeerd door een hoed. Dat laatste blijkt uit de herinneringen van de vader van Jan Spoorenberg, die dat dikwijls heeft verteld. De hoeden bevestigen, dat het nog bestaande bord is gemaakt in opdracht van de familie Spoorenberg, die immers zowel een leerlooierij als een hoedenmakerij bezat. Aanvankelijk hing het bord buiten tegen het huis. Op de duur gingen de zijkanten rotten en werden de hoeden eraf gezaagd; nog een fase later kwam het bord in het magazijn terecht, in de buurt van de ton met levertraan die daar ook stond. Daar heeft het bord een vette hoek aan overgehouden. In de jaren dertig is het in bruikleen gegeven aan Museum Kempenland, waardoor het het bombardement van 6 december 1942 heeft overleefd. Bij de oprichting van de fabriek in 1949 heeft vader Spoorenberg het bord weer opgehaald en in zijn kantoor opgehangen. Toen de fabriek werd gesloten, verhuisde het naar zoon M. Spoorenberg, die het bedrijf intussen had overgenomen.

Na het bombardement in 1942 verhuisde de winkel naar een complex noodwinkeltjes aan de Hooghuisstraat. Op een brede draagbalk in het plafond stond de tekst geschilderd: 'De winkel op deez hoek, komt uit het huis De Leren Broek'. Na de oorlog werd de Demer weer opgebouwd en keerden de winkeliers, de een na de ander weer terug. Op 23 oktober 1952 nam Jan Spoorenberg sr. op nummer 28 zijn nieuwe pand in gebruik. Boven in de voorgevel was een gevelsteen gemetseld met een leren broek en die is daar nog steeds te vinden.


Noten: Algemeen: In 2005 verscheen het boek 'De familie Spoorenberg uit Woensel', het relaas van jarenlang speuren door de heer Jan Spoorenberg, oud-archivaris van het Regionaal Historisch Archief Eindhoven. In de inleiding worden enkele onderwerpen uit de familiegeschiedenis nader uitgewerkt. Helaas was er onvoldoende ruimte om alle beoogde thema's aan bod te laten komen. De overblijvende thema's zijn daarom in enkele nummers van De Blauwe Heraut, nummer IV 2005, opgenomen (Redactie: J. Melssen en J. Spoorenberg, Uitgave s.n. :Eindhoven, 2002-2007.) Bijgaand artikel gaat over het huis De Leren Broek op de Demer in Eindhoven, dat van 1789 tot 1980 door de leden van de familie Spoorenberg werd bewoond.
1 Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe), Collectie Van Poppel, inv.nr. 47
2 RHCe, Rechterlijk archief (R.A.) Eindhoven inv.nr. 1604, fol. 286 verso, 2 juni 1733
3 RHCe, R.A. Eindhoven, inv.nr. 1617, fol. 151 verso, 14 september 1789
4 RHCe, R.A. Eindhoven, inv.nr. 1577, blz. 143, 5 november 1720
5 RHCe, R.A. Eindhoven, inv.nr. 1568, fol. 112 verso, 31 mei 1790
6 RHCe, Notarieel Archief Eindhoven, inv.nr. 351, akte nr. 189, 4 oktober 1816
7 RHCe, N.A. Eindhoven inv.nr. 547, akte nr. 159, eigenhandig geschreven testament van 16 juni 1818; bij de notaris in bewaring gegeven 28 september 1839
8 RHCe, R.A. Eindhoven, inv.nr.1622, fol. 138 verso, 25 oktober 1802
9 BHIC, oud U 19-14 verzoeningsprocedure, 11 februari 1829
10 RHCe, N.A. Eindhoven, inv.nr. 392, akte. nr. 149, 13 juli 1833
11 RHCe, N.A. Eindhoven, inv.nr. 438, akte nr. 309/322, 14 december 1840
12 RHCe, Collectie Van Poppel, inv.nr. 47. De conclusie van dit artikel brengt mee, dat niet alleen de systeemkaart van De Leren Broek voortaan met de nodige voorzichtigheid moet worden gebruikt, maar ook die van het buurpand van de oude Leren Broek, het huis Vogelenzang, omdat Van Poppel ook voor de latere tijd de Vogelenzang als het buurpand van De Leren Broek heeft beschouwd.

Jan Spoorenberg 2005