Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Gennep en Gestel volgens Brock

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
Bestand:Brock Woensel, Gestel, Strijp.jpg
Een kaartje uit het werk van A.C. de Brock, waarop de gemeenten Woensel, Gestel en Strijp zijn afgebeeld.
Gestel

Gestel, een klein dorpjen, welken benevens twee andere bygelegen dorpjens, namenlyk Stryp en Straathem, eene Dingbank en Heerlykheid uitmaakt, en welk, gezamenlyk ten jaare 1559, aan Willem van Nassau Prins van Oranje werd verpand en zederd nooit weder ingelost, (gelyk dat omtrent de andere pandheerlykheden heeft plaats gehad) maar gestadig aan dit geslacht gebleven.

Gestel, dat zich in de lengte ver uitstrekt, en ten oosten aan het stadjen Eindhoven stoot, waarom men dit dorpjen ook gewoonlyk Gestel by Eindhoven noemd (om hetzelven te onderscheiden van twee anderen dorpen van denzelve naam te weeten: St.Michielsgestel, en Moergestel,) is klein doch wel bebouwd.
In het midden ligt een kapel, aan de H. Bisschop Nicolaas toegewyd, voorzien van een spits toorentje, zy word voor een school gebruikt. Hier werd voor eenige jaaren een Katholyk kerkenhuis op eene prachtige wyze gebouwd, en zederd is het kerkenhuis te Blaarthem afgebroken en de Katholyken van deze twee plaatzen gebruiken dit Kerkenhuis te Gestel, en om gestadig daarin den Godsdienst te blyven uitoefenen heeft men onlangs de oude parochiekerk te Blaarthem geheel gesloopt, waar tegen de Graaf van Dongelberg, wegens deszelfs graafplaats, als bezitter van het Kasteel, te vergeefs zich verzet heeft.

Onder Gestel en digt by Eindhoven, ligt een oud Slotjen, dat om zyne vermaakelyke ligging, by de Dommel, het Paradijs genaamd werd. Gestel werd door Marten van Rossem, in 1543, onder eene brandschatting gesteld.

Let op: Het landgoed "Het Paradijs" is gelegen in de Bergen, dat onder de jurisdictie van de stad Eindhoven viel. (red.)

Gennep
Eene buurtschap, die Gerechtelyk onder Gestel, maar Kerkelyk onder Aalst hoord, zy bestaat uit weinige huizen, zynde er een tamelyk Slotjen, en op de Dommel eenen watermoolen gelegen.

Nota bene

De bovenstaande beschrijving van Adriaan Brock is afkomstig uit het boek: De stad en Meyerij van ’s-Hertogenbosch of derzelver beschryving. Tweede afdeeling. Bevattende eene geographische, historische en chronologische beschouwing van de steden, dorpen, vlekken, heerlykheden, gehuchten en voornaamste buurtschappen der Meiery. Streekarchivariaat “Langs Dommel en Aa” gaf het in 1978 in boekvorm uit en plaatste daarin onder meer de volgende verantwoording.

Dank zij de duidelijke schrijfwijze van Adriaan Brock, koster van Sint-Oedenrode, die leefde van 1775 tot 1834 kan thans zijn manuscript over de geschiedenis van de meierij, in originele vorm worden gedrukt. …..

Zijn geschiedschrijving wordt echter niet wetenschappelijk verantwoord geacht. In 1920 schreef de rijksarchivaris van Noord-Brabant, J.P.W.A. Smit, in de inleiding van de inventaris van Sint-Oedenrode door Mr. A.R.M. Mommers, het volgende over de door Brock samengestelde geschiedenis van Sint-Oedenrode: " Als geschiedschrijver van St.Oedenrode heeft Mr. A.R.M. Mommers, afgezien van kleinere bijdragen, een voorganger in den persoon van Adriaan Brock, op 26 augustus 1775 als zoon van Cornelius Brockx te St. Oedenrode geboren, die zoals hij zelf zegt, "door prijslijke nieuwschiegigheid aangezet " het plaatselijk archief geheel doorwerkte en in 1815 de lotgevallen der vrijheid daaruit afschreef, welk handschrift nadien nog tweemaal door hem is herzien. " Verderop vervolgt hij : " Met voordeel heeft Mr. Mommers dit geraadpleegd, voornamelijk wegens de vele stukken die Brock gekend heeft en die inmiddels verdwenen zijn, maar daarom is het tegenwoordige werk nog geen herhaling van het vroegere geworden. Brock immers, die een waarheidlievend, maar weinig ontwikkeld man was - hij stierf op 7 mei 1834 als koster der St. Martinuskerk - heeft eenige bronnen niet gekend en andere slecht beoordeeld". …..

Wat Brock schrijft over zijn tijd, de jaren rond 1825, moet in ieder geval worden geacht verantwoord te zijn. Beschrijvingen over vroegere tijden mogen dan misschien niet altijd waarheidsgetrouw zijn, ze bevatten toch tal van aanwijzingen die bij het geschiedenisonderzoek van nut zijn.