Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Gennep en Gestel volgens Hanewinkel

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 18 aug 2015 om 10:37
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Beknopte beschrijving van Gestel en Gennep door Steph. Hanewinkel in 1803


Gestel, gewonelijk Gestel bij Eindhoven, omdat het ten oosten aan dit stadjen sloot, en ter onderscheiding van Michiels- en Moergestel, twee dorpen in het Kwartier van Oosterwijk, als mede van Luiksch-Gestel, en van Gestel bij de stad Lier, genoemd. Het is een klein dorp en heerlijkheid, strekkende zich in de lengte ver uit, in welks midden ene kleine kapel, voorzien van een spits torentjen, ligt; zij wordt thands tot ene school gebruikt. Onder dit dorpjen hoort een aangenaam buitenverblijf, hetgeen, wegens zijne vermakelijke ligging aan de Dommel digt bij Eindhoven, het Paradijs wordt genoemd. De inwoners, die een getal van 639 zielen uitmaken, leggen zich zeer sterk toe op het linnenweven, en ook gedeeltelijk op den landbouw.

Gestel, hetwelk, gelijk alle plaatsen van dien naam, Ges-tel en niet Ge-stel moet worden uitgesproken, maakt met Strijp en Straathem ene heerlijkheid en dingbank uit. Deze drie dorpjens zijn in 1559 aan Willem I, Prins van Oranje verpand; en, schoon andere pandheerlijkheden zijn ingelost, is deze verpanding nooit afgelost, zeker uit aanmerking der grote verpligting van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën aan het geslacht van dien pandheer. Gestel werd in 1543 door M. van Rossem onder brandschatting gesteld.

Gennep, hetwelk men van het stadjen Gennep in Kleefsland moet onderscheiden, is ene buurt van weinig huizen, waar een waterkoornmolen op de Dommel ligt; bij denzelven ligt ook ene tamelijke herenhuizing of buitenplaats. Bij dezen molen gebeurde den 24 september 1801 een deerlijk ongeluk aan den leeraar der hervormden te Waalre, Joh: Henr: Ross, zijnde 74 jaren oud, en 49 jaren predikant geweest; men was bezig, om een nieuwe brug bij dezen molen te maken over de Dommel, en had enige losse planken over die rivier gelegd, op dat voetgangers evenwel den weg zouden kunnen gebruiken. Gemelde predikant wilde ook deze planken overstappen, doch raakte het evenwigt kwijt, viel in den snelvlietende stroom, werdt, dewijl de molen maalde, door denzelven weggerukt, en verloor, terwijl het molenrad op het gepletterd ligchaam bleef staan, ellendig het leven.

Bron: (Steph. Hanewinkel, H.C.Fil., Geschied- en Aardrijkskundige beschrijving der stad en Meiërij van 's-Hertogenbosch, pg. 396 e.v., Nijmegen 1803.)

'Nota bene:' Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”).

Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)