Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Grensuitbreiding Woensel in 1380

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 27 jun 2022 om 12:07
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Uitbreiding van de gemeint van Woensel in 1380

Op 28 mei 1380 geeft Willem, heer van Sevenbornen en Hoeps, een oorkonde uit1, waarin hij aan zijn "lieden van Woensel" heeft verkocht de gehele gemeint2, gelegen binnen de hiernavolgende "terminen" (palen), t.w. beginnend aan "die Eeckensrijt", vandaar de "nederste heerstrate" op tot aan de paal, die bij de oude boom is gestoken, vandaar de "diefwech" op tot Sarpenberch, vandaar tot de paal, die bij "den dooden wive" is gestoken, en zo verder, zover de heerlijkheid Woensel daartoe is behorende, en wederom tot de gemeint die de "lieden van Woensel" reeds hadden verkregen (nl. op 17 september 1307)3, voor de som van 430 Peters als voorlijf die de heer reeds heeft ontvangen, en voor een jaarlijkse erfcijns van een oude groot (Frankrijkse munt), die in Woensel moet worden betaald op St. Maartensdag in de winter (en een hoen).

Willem, heer van Woensel, beslist verder, dat het goed van Wouter Lonijnssoen van den Bossche, gelegen te Broeckhoven in de parochie van Zeelst, zal behoren tot genoemde gemeint, alsof dit goed binnen het dorp Woensel zou zijn gelegen. Een "ghewarigen scutte" (=een veeschutter, veevanger) dient te worden aangesteld, om "alle vremde beesten", die niet tot de gemeint behoren en daar toch worden aangetroffen, te schutten. Voor elke "scote" (=vangst) ontvangt de schutter vijf schillingen4, waarvan er drie in de beurs van de heer verdwijnen.

noten
-1: A.R.A. 's-Gravenhage, A.N.D., inv. (Hingman), nr. 1932; vgl. Houben I blz 31.
-2: gemeint is een afgepaald gebied, bestemd voor gemeenschappelijk gebruik.
-3: Gemeentelijk archief Eindhoven, charterkast.
-4: hetzelfde krijgt de schutter van de gemeint van Eindhoven-Stratum in 1325 (Houben I, 32). Hij dient echter alles aan de heer te geven. Wel wordt van dit schutgeld zijn salaris betaald!


Jan Melssen in 't Gruun Buukske, januari 1977