Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Harry Verwiel: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
<big>'''Verwiel, Harry (Hendrikus Johannes), VVV-directeur en redacteur-publicist over cultuur en natuur'''</big><br />
+
[[bestand:Harry Verwiel.JPG|thumb|right|300px|Harry Verwiel 1922-2016 (foto P.Thoben 8-3-2016)]]<big>'''Verwiel, Harry (Hendrikus Johannes), redacteur-publicist over cultuur en natuur'''</big><br />
  
 
* Waalwijk 16 november 1922<br />
 
* Waalwijk 16 november 1922<br />

Huidige versie van 25 jan 2017 om 14:32

Harry Verwiel 1922-2016 (foto P.Thoben 8-3-2016)
Verwiel, Harry (Hendrikus Johannes), redacteur-publicist over cultuur en natuur
  • Waalwijk 16 november 1922

† Eindhoven 29 december 2016

Als oudste zoon van leer- en later kunsthandelaar Jos (Adrianus Hermanus Cornelis) Verwiel (1896-1946) en Cato (Catrina Maria Antonia) Akkermans (1895-1969) doorloopt hij de lagere school in Waalwijk. In 1935 verhuist de familie naar Heesbeen en hij bezoekt de HBS in Waalwijk, waar hij in 1941 zijn diploma behaalt. In het najaar van 1941 wordt hij stagiair bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in ’s-Gravenhage, waar hij van Horst Gerson, Sturla Gudlaugsson, Willem Juynboll met anderen tegen betaling privélessen krijgt.
Hij moet wegens de arbeidsinzet onderduiken, maar is controleur van opgeslagen kunstcollecties te Staverden, later Nederhemert en Heukelom. Dan is hij militaire tolk, maar hervat zijn werkzaamheden bij RKD als bibliothecaris tot 1947.
In 1946 verblijft hij bij Nico Eekman in Parijs, voor wie hij een reizende tentoonstelling op vijf plaatsen organiseert met publicatie. Hij is betrokken bij het publiciteitsbureau Licorne (met Joep Dijkhuizen, Max Keuris en Maarten Toonder) en organiseert in 1947 met Pieter Scheen de tentoonstelling Romantische Kunst te Tilburg en Oss. Het jaar daarop werkt hij aan de tentoonstellingen Waalwijk 1948 en Vewibeto te Veenendaal en krijgt de smaak van het organiseren te pakken. In 1949 is hij organisator van de eerste Oude Kunst- en Antiekbeurs te Delft waarna hij nog twee edities tot stand brengt.
Na de dood van zijn vader heeft hij diens kunsthandel korte tijd voortgezet, maar begint nu voor zichzelf totdat hij in de zomer van 1951 benoemd wordt tot directeur van de Streek VVV Brabant Centrum te Tilburg.
Nog in dat jaar trouwt hij met Fientje (Josephina Wilhelmina Hubertina Maria) Pijnenborg (1924-1982) uit welk huwelijk vier kinderen geboren worden. In nevenfunctie wordt hij secretaris van Brabants Edelambacht, organiseert tentoonstellingen, wordt in 1955 hoofdredacteur van Scheppend Ambacht later Outline, welke functie hij 30 jaar lang vervult tot de opheffing van het blad. In 1957 neemt hij ook het redacteurschap van Brabantia op zich, bij welk blad hij tot 1987, vanaf 1978 als adjunct-hoofdredacteur, verbonden blijft.
Hij raakt in 1956 betrokken bij de Tilburgse Kunststichting en bij de voorbereidingscommissie van het Nederlands Textielmuseum waarvan hij van 1958 secretaris van het bestuur en van 1964 tot 1969 vice-voorzitter is. In 1960 wordt hij gevraagd consul van het Brabants Landschap te worden, stimuleert de aankoop van gebieden en is voorzitter van de werkgroep De Mortelen. Hij is verder actief in de Molenstichting van het Land van Heusden en Altena en staat aan de wieg van de horecavakschool Rooi Pannen te Tilburg.
Mede vanwege de lastige verhouding met burgemeester Cees Becht solliciteert hij naar de functie van directeur Intergemeentelijk Recreatieschap Peel & Maas te Venray. Op 1 januari 1969 begint hij er. Hij verkoopt het door hem gebouwde huis in Goirle en bouwt in Venray een nieuwe bungalow. Hij staat mede aan de wieg van het Natuurmuseum Asten en is een aantal jaren bestuurslid. In 1979 is hij ziek en het recreatieschap gaat in een nieuw orgaan op, waardoor zijn positie op losse schroeven komt te staan. In 1982 overlijdt zijn vrouw en in 1983 kan hij met de VUT gaan.

Hij verhuist naar Maasbree en in 1984 trouwt hij de Duitse Inge Lore Rohde (1935-2010), ze gaan in Bakel wonen en verhuizen in 1987 naar Waalre. Hij neemt allerlei taken op zich zoals het schrijven van teksten over Jan Dijker, Jaap Oudes, Willy Martinali, Peer van den Molengraft en boeken zoals Gids Musea en Oudheidkamers Brabant (1978) en Museumboek Noord-Brabant (1982), opent exposities¸ verzorgt de publiciteit rondom de Bredase Antiekbeurs, is vanaf 1984 lid van de Commissie van Advies van het Museum Van Bommel-Van Dam te Venlo, haalt in 1987 de Boerderijenstichting Noord-Brabant uit het slop, is lid van de Commissie Kunst en Architectuur van het Noordbrabants Genootschap (1989-1995), lid van de provinciale adviescommissie beeldende kunst, architectuur, musea, letteren en fotografie (1990-1995) en vanaf 1991 van de Federatie Noordbrabants Monumentenoverleg, is van 1992 tot 2002 vicevoorzitter bij de Stichting Vrienden van Museum Kempenland, bestuurslid bij de Stichting tot Behoud van het Van Abbemuseum (later Henri van Abbestichting) en levert aan diverse periodieken bijdragen.
Na het overlijden van zijn tweede vrouw in 2010 neemt hij zijn intrek in een verzorgingsflat te Eindhoven. Voor zijn vele verdiensten is hij geëerd met de Rijkspenning voor behoud en kunstbescherming 1940-1945, COSA-trofee bij het zilveren jubileum als hoofdredacteur van Scheppend Ambacht (1980), Rheinland Taler – een Duitse cultuurprijs wegens grensoverschrijdende activiteiten op terrein van cultuur en natuur (1982), de bronzen legpenning van de Stichting Brabants Heem (1997), ridder in de Orde van Oranje Nassau (2000) en de Museumpenning van Museum Kempenland Eindhoven (2002). Door zijn inspirerende inzet, praktische instelling en geweldige werkkracht heeft hij een enorme bijdrage van blijvende waarde aan de Brabantse cultuur geleverd.

Peter Thoben, 2017

Bronnen:
-Afscheid van VVV-directeur H.J. Verwiel, in: Hart van Brabant 17, nr 9 van 15 jan./28 febr. 1969, 374-375
-Harry Verwiel, Herinneringen aan mijn RKD periode 1941-1943, in: RKD Bulletin 2010/1, 49-54