Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Het stadhuis uit 1869

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken

Eindhovens stadhuis 1869

"Ons stadhuis, dat wegens gebrek aan ruimte aan zijn bestemming onttrokken wordt. De verhuizing naar Sancta Ursula is in vollen gang. Het front van ons toch werkelijk mooie raadhuis met ....ja, met een stoeptrap of een trapstoep? Puzzle! Meer verkeers- dan woordpuzzle. Deze bordestrap ('n sta-in-den-weg) wordt nu weggebroken zoodat ter plaatse het trottoir genormaliseerd kan worden. Aan de binnenzijde wordt een nieuwe steenen oplooptrap gemaakt". (Afbeelding uit de Eindhovensche Illustratie van 28 februari 1930).

In het midden van de negentiende eeuw voldeed het oude stadhuis uit 1554 aan de Rechtestraat niet meer aan de eisen van de tijd.
In 1862 schreef het gemeentebestuur daarom een prijsvraag uit om een ontwerp te maken voor het nieuwe stadhuis. De acht inzendingen die de meeste voorkeur hadden gekregen, werden ter beoordeling naar de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Amsterdam gezonden waar die tekeningen echter geen positieve kritieken kregen.
B en W besloot toen maar om de prijs van 200 gulden gelijkelijk over de vier beste inzendingen te verdelen, op voorwaarde dat de architecten afstand deden van hun ontwerpen. Stadsarchitect Jan van Dijk kreeg daarna de opdracht om van deze vier tekeningen een nieuw ontwerp te maken. Zijn creatie resulteerde vervolgens dan ook in een eclectisch geheel met een neogotische uitstraling. Na goedkeuring van zijn ontwerp door de Roermondse architect Karel Weber (1820-1906) wordt tot uitvoering van het nieuwe stadhuis overgegaan.
In verband met de sloop en nieuwbouw van het nieuwe stadhuis werden de archieven al in 1864 overgebracht naar de woning van raadslid W.T. Hermans.
Onder het stadhuis was het politiebureau en de gevangenis ondergebracht. Daar was de kamer van de hoofdinspecteur, de recherchekamer, een ruimte voor de agentenwacht en een aparte ruimte voor de straatagenten ingericht. Ook bevonden zich daar twee cellen. Aan de achterzijde was rond 1920 plaats voor de woning en het kantoor van de commissaris.
Het nieuwe stadhuis had vergaderzaal en een wapenkamer, die door de schutterij gebruikt werd. Die werd als extra archiefruimte gebruikt.
Het gebouw is tot 1930 als stadhuis gebruikt, daarna hebben delen van het pand nog diverse functies gehad zoals trouwzaal, distributiecentrum in de oorlogsjaren en later nog als school voor industriële vormgeving.
Het monumentale gebouw werd door B en W op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

De oude raadszaal van het stadhuis uit 1869. Achter links en rechts de portretten van vader en zoon Smits van Oyen. (Afbeelding uit de Eindhovensche Illustratie van 7 maart 1930).
Oud-aardrijkskundeleraar Peter Trommaer gaf op 27 juli 2017 (50 jaar na dato) in het weekblad Groot Eindhoven het volgende verslag van de uiteindelijke ondergang van het opmerkelijke stadhuis:

1953: Aankondiging van het wederopbouwplan met de doorbraak van de Kleine Berg via het Fens terrein, de Krabbedans en het oude stadhuis naar de Markt.
1957: Het plan werd door de gemeenteraad aangenomen.
1960: Start van de onteigeningsprocedures tegelijk met de vraag het besluit te heroverwegen. Wethouder van Kemenade weigerde.
1963: Beroepsprocedures leidden tot vertraging. Opnieuw werd gepoogd het plan te herzien. De ondernemers in de Rechtestraat maakten zich zorgen over een weg die deze winkelstraat zou doorsnijden. Het voorstel werd gesteund door de Heemkundige Studiekring Kempenland en Brabants Heem. Op 2 september bleef de raad, met 29 stemmen voor en 8 tegen, voor sloop.
April 1967: Het cityplan van Van de Broek en Bakema veegde de doorbraak van tafel.
Juni 1967: Gemeenteraadsleden verzochten de burgemeester de raad bijeen te roepen om te praten over het behoud van het stadhuis. Op 13 juni bereikte dit bericht pas de burgemeester. Echter in de vroege morgen was, zonder dat de gemeentevoorlichter er weet van had, het Schijndelse slopersbedrijf van Engeland begonnen met de sloop. Het stadhuis zou plaats moeten maken voor winkelbebouwing.
De Firma Meuwsen, Galantarie Modern en schoenhandel van Woensel zouden hier toestemming voor hebben gekregen van; ja van wie? Maar voor een geldige toezegging van de bouwgrond voor winkels had de gemeente het bestemmingsplan moeten wijzigen. Dit was niet het geval.
Gevraagd werd de sloop te staken. Op 15 juni legden B&W het verzoek tot sloop naast zich neer en zetten de discussie over de sloop op de agenda. De sloop zou intussen doorgaan. Op 26 juni werd, na een vier uur durend debat de conclusie getrokken dat sloop noodzaak was. De motie tot behoud van het oude stadhuis werd verworpen. Maar de vragen en het ongenoegen bleven.



Bronnen:
Dr. J. van Oorschot, Eindhoven een samenleving in verandering, deel 1, 1810-1920, Eindhoven, 1982, 366-367
www.zichtopeindhoven.nl (eindhoven-encyclopedie J. Spoorenberg in ’t Gruun Buukske 1978 en 1979)
http://gemeentepolitieeindhoven.nl/het-prille-begin