Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Kapper Reemers: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
 
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Categorie:Mensen]]
+
<big>'''Het kappersgeslacht Reemers'''</big><br />
[[categorie:Handel en industrie]]
+
 
[[categorie:Middenstanders]]
+
In 1820 verhuisde de ruim veertigjarige kleermaker Antonius Reemers van Schijndel naar Eindhoven, waar hij in 1829 aan het Stratumseind woonde. Vermoedelijk heeft hij het barbiersvak aanvankelijk als bijverdienste beoefend, is hij zijn bijverdienste al snel als hoofdberoep beschouwen, maar gaan want hij als in in 1829 noemde zich barbier en zodanig is hij 1833 ook vermeld in zijn overlijdensakte.<br />
 +
 
 +
Enkele zoons traden in vaders voetsporen. De oudste, Adrianus, woonde in 1840 met zijn gezin aan de Markt, terwijl de twee jongere zoons, Petrus Jacobus en Leonardus toen nog bij hun moeder woonden, die inmiddels naar het Begijnenhof was verhuisd. Alle drie waren zij barbier van hun vak, maar zoon Petrus zou in latere jaren het kleermakersvak weer opnemen.
 +
<br />
 +
Het is niet duidelijk, of de eerste leden van de familie al een eigen zaak hebben gehad. Volgens de oude familietraditie zou het latere kappersbedrijf pas in de jaren zestig zijn gesticht. Dat moet dan door Leonardus zijn gebeurd.<br />
 +
 
 +
Na zijn dood in 1875 zette zijn vrouw het bedrijf voort, tot haar in 1859 geboren zoon Henricus Alexander de zaak in de jaren tachtig overnam. Wellicht is hij bij zijn werk geholpen door zijn jongere broer Leonardus, die in 1890 overleed.<br />
 +
 
 +
In 1893 verhuisde H. A. Reemers met zijn zaak vanuit de Jan van Lieshoutstraat naar de Vrijstraat. In latere jaren nam zijn in 1889 geboren zoon Ludovicus Catharina Henricus Reemers (inmiddels al weer de vierde generatie) het bedrijf over. Ofschoon L. Reemers een herenzaak had, werden in die tijd door Reemers ' zuster incidenteel ook wel dames geholpen die hun haar wilden laten wassen. Dat veranderde nadat L. Reemers in 1917 in het huwelijk was getreden. Want nadat zijn jonge echtgenote in Antwerpen een cursus dameskappen had gevolgd, kon een echte dameskapsalon worden geopend, waaraan later nog een schoonheidssalon werd toegevoegd.<br />
 +
Reemers dochters' (die later ook in het bedrijf zouden gaan werken) kunnen zich nog heel wat klanten uit die tijd voor de geest halen. En natuurlijk ook de bedienden die voor hun vader werkten, zoals de later zo bekende Eindhovense kappers J. van de Goorbergh en C. van de Laak. Het kappersbedrijf zou tot 1960 blijven bestaan. Toen verkocht L.C.H. Reemers zijn pand aan Vroom en Dreesmann, die het nodig had in verband met haar uitbreidingsplannen en dat betekende het einde van het oude bedrijf.<br />
 +
<br />
 +
 
 +
Jan Spoorenberg<br />
 +
in: ’t Gruun Buukske 1993-16 e.v.<br />[[Categorie:Mensen]]
 +
[[categorie:Middenstand]]
 
[[categorie:Kappers]]
 
[[categorie:Kappers]]

Huidige versie van 24 aug 2015 om 14:10

Het kappersgeslacht Reemers

In 1820 verhuisde de ruim veertigjarige kleermaker Antonius Reemers van Schijndel naar Eindhoven, waar hij in 1829 aan het Stratumseind woonde. Vermoedelijk heeft hij het barbiersvak aanvankelijk als bijverdienste beoefend, is hij zijn bijverdienste al snel als hoofdberoep beschouwen, maar gaan want hij als in in 1829 noemde zich barbier en zodanig is hij 1833 ook vermeld in zijn overlijdensakte.

Enkele zoons traden in vaders voetsporen. De oudste, Adrianus, woonde in 1840 met zijn gezin aan de Markt, terwijl de twee jongere zoons, Petrus Jacobus en Leonardus toen nog bij hun moeder woonden, die inmiddels naar het Begijnenhof was verhuisd. Alle drie waren zij barbier van hun vak, maar zoon Petrus zou in latere jaren het kleermakersvak weer opnemen.
Het is niet duidelijk, of de eerste leden van de familie al een eigen zaak hebben gehad. Volgens de oude familietraditie zou het latere kappersbedrijf pas in de jaren zestig zijn gesticht. Dat moet dan door Leonardus zijn gebeurd.

Na zijn dood in 1875 zette zijn vrouw het bedrijf voort, tot haar in 1859 geboren zoon Henricus Alexander de zaak in de jaren tachtig overnam. Wellicht is hij bij zijn werk geholpen door zijn jongere broer Leonardus, die in 1890 overleed.

In 1893 verhuisde H. A. Reemers met zijn zaak vanuit de Jan van Lieshoutstraat naar de Vrijstraat. In latere jaren nam zijn in 1889 geboren zoon Ludovicus Catharina Henricus Reemers (inmiddels al weer de vierde generatie) het bedrijf over. Ofschoon L. Reemers een herenzaak had, werden in die tijd door Reemers ' zuster incidenteel ook wel dames geholpen die hun haar wilden laten wassen. Dat veranderde nadat L. Reemers in 1917 in het huwelijk was getreden. Want nadat zijn jonge echtgenote in Antwerpen een cursus dameskappen had gevolgd, kon een echte dameskapsalon worden geopend, waaraan later nog een schoonheidssalon werd toegevoegd.
Reemers dochters' (die later ook in het bedrijf zouden gaan werken) kunnen zich nog heel wat klanten uit die tijd voor de geest halen. En natuurlijk ook de bedienden die voor hun vader werkten, zoals de later zo bekende Eindhovense kappers J. van de Goorbergh en C. van de Laak. Het kappersbedrijf zou tot 1960 blijven bestaan. Toen verkocht L.C.H. Reemers zijn pand aan Vroom en Dreesmann, die het nodig had in verband met haar uitbreidingsplannen en dat betekende het einde van het oude bedrijf.

Jan Spoorenberg
in: ’t Gruun Buukske 1993-16 e.v.