Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Klassen van het woningenbestand Stratum volgens het kadaster 1832

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken

Het woningenbestand in 1832 volgens het kadaster

Omdat de kadastrale registratie bedoeld was als een grondslag voor de belastingheffing, werden de opgemeten goederen naar huurwaarde in een aantal klassen verdeeld. Onder de term huurwaarde verstaan we het bedrag, dat voor een huis jaarlijks aan huur moest worden betaald. Of, om heel precies te zijn, het gemiddelde bedrag dat een huis van 1816 tot en met 1825 jaarlijks aan huur had moeten kunnen opbrengen.
De huurwaarde en de omschrijving van de woningen geven ons een globale indruk hoe de burgerij van Eindhoven en de dorpen in 1832 woonde. In de dorpen was het huizenbestand minder gevarieerd en was de gemiddelde huurwaarde lager dan in de stad. Tussen de dorpen waren echter wel verschillen.

In Stratum was het huizenbestand in 21 klassen verdeeld en varieerden de huurwaarden tussen vier en driehonderd twintig gulden.

De eerste klasse bestond uit een aangenaam gelegen goed onderhouden en vrij ruim landhuis met eene verdieping, aanbehoorende boerenwoning, stalling en remise.
Deze omschrijving betrof het huis De Burgh, de voorganger van het huidige gebouw aan de Geldropseweg. Het werd bewoond door de weduwe van Willem van Lelyveld van Cingelshouck. Haar man had zich in 1791 op De Burgh gevestigd. Hij had in zijn leven vele ambtelijke functies bekleed, hoofdzakelijk in de financiële sector, maar was daarnaast ook als zelfstandig ondernemer actief geweest.

De tweede klasse werd gevormd door een ruim, goed onderhouden en zeer voordeelig gelegen logement ten deele met verdieping en stallen. Dit logement was gelegen op de hoek Geldropseweg- Stratumsedijk en lag dus erg gunstig, even voor het begin van de stad en bij de samenkomst van twee belangrijke verkeerswegen nl. de steenweg van ’s-Hertogenbosch naar Luik en de weg die van Eindhoven naar Helmond en Weert voerde. Het pand, dat de Roskam heette, was in bezit van de logementhouder J.M. Francken.

De
derde klassebestond uit twee partikuliere woonhuizen met verdiepingen, het eene ruim en zeer nabij Eindhoven, het andere nieuw en modern gebouwd, doch daarvan iets verder afgelegen.
Met het eerste huis werd dat van de koopman J.Fr. van Bree bedoeld, dat bij de Dommelbrug aan de Stratumsedijk stond, op de plaats waar nu een parkeerterrein ligt. Het andere pand was het woonhuis van de vrederechter H. Verster; dit lag juist voorbij de Roskam aan de Stratumsedijk, ongeveer tegenover de plaats waar nu de Jan Smitzlaan begint.

De vierde tot en met de zevende klasse werd omschreven als mindere partikuliere woonhuizen met verdiepingen langs den steenweg, benevens de beste winkel en neringdoende huizen voordeelig nabij Eindhoven gelegen.
Van de drie panden in de vierde klasse lagen er twee tussen de brug en de Geldropseweg. Het waren het huis van de winkelierster de weduwe J. Baekers, dat op de hoek van de Geldropseweg, op de plaats waar lange tijd de Stratumse apotheek stond en het huis van de brouwer J. van Hemert. Achter Van Hemerts woonhuis stond zijn brouwerij.
Het derde pand in de vierde klasse was het woonhuis van de koopman A. Janssen; dit lag even voorbij dat van rechter H. Verster.
In de vijfde klasse vinden we het huis van de winkelier J.H. van de Heuvel, dat tegenover het huis van J.Fr. van Bree aan de Dommelbrug stond en nog een tweede huis dat in bezit van J.Fr. van Bree was en dat - vanaf de stad gezien - even voor de Jan Smitzlaan aan de Stratumsedijk lag.

De panden in de achtste tot en met elfde klasse werden omschreven als tamelijk ruime en goed onderhoudene neringdoende en tappershuizen zonder en met ruime partikuliere woningen met geheele of gedeeltelijke verdieping.
In de negende klasse was het woonhuis van de weduwe van dokter G. Loix ingedeeld. Het stond op de splitsing Stratumsedijk-Heezerweg. Later zou het café de Waterreus hier gevestigd worden.

Ook de huizen uit de twaalfde tot en met vijftiende klasse behoorden nog tot het betere deel van het Stratumse woningbezit: kleine doch voordeelig en aangenaam gelegene partikuliere en neringdoende huizen, ruimere doch verder van Eindhoven gelegene woningen, waarin veelal dezelfde beroepen uitgeoefend worden, benevens twee landhuisjes.

Hierna nam de kwaliteit van de huizen af. De zestiende tot en met achttiende klasse (in totaal 102 huizen, 50,5% van het totaal) bestond uit: de meeste zoo niet alle landbouwerijen (boerderijen), eenige geringe woningen van handwerklieden, daglooners en arbeiders nabij de stad, benevens eenige kleine tappershuizen op ongunstigen stand.

De omschrijving werd besloten door de negentiende tot en met eenentwintigste klasse (63 huizen, 31,2% van het totaal) zeer geringe en veelal afgelegene woningjes van arbeiders en daglooners onder welke die der laatste slechts uit hout en leem zijn zamengesteld.

Het is nu wel duidelijk, dat het woningenbestand in Gestel veel op dat in Stratum leek. In beide plaatsen bestond een top van oude en nieuwe woningen, maar was meer dan 80% van de huizen terug te vinden in de zes laagste klassen met een huurwaarde tussen vier en zesendertig gulden. Er zijn echter ook duidelijke verschillen. Terwijl in Stratum minder huizen stonden, was de top, d.w.z. de huizen met een huurwaarde van minstens honderd gulden, er zowel procentueel als absoluut groter dan in Gestel. In Stratum bestond de top uit twintig huizen, die verdeeld waren over elf klassen, in Gestel uit zes huizen, verdeeld over zes klassen. Uit het grotere aantal klassen blijkt, dat de top in Stratum rijker gevarieerd was in kwaliteit. Opvallend is tenslotte, dat in Stratum alle huizen tot en met de vijfde klasse (met uitzondering van de Burgh) aan de steenweg, dichtbij de stad lagen en als een uitbouw van Eindhoven konden worden beschouwd, terwijl in Gestel de beste huizen verspreid lagen over de gemeente.


door J.Spoorenberg.
in: 't Gruum Buukske 1980