Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Loer, Gebroeders

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken

Dirk en Bruno Loer, kloosterlingen in Hildesheim, Buxheim en Keulen

Dat Brabant indertijd land is geweest, waar de mystieke beschouwing bloeide, daarvan spreken te Eindhoven nog de Ruusbroeclaan en de Hadewychlaan, maar dat Stratum óók nog voorkomt in de geschiedenis van de mystiek, dat zal velen met mij onekend zijn geweest.

Naast Korsendonk en Mariënhage te Woensel zijn het wel vooral de Kartuizerkloosters geweest, die in deze gewesten in de veertiende en vijftiende eeuw de mystieke opbloei hebben verzorgd. Wie Vught naar Den Bosch rijdt, ziet nog altijd aan zijn rechterhand de grote, oude poort van het “Sophiae Domus”: het oude kartuizerklooster. En hij kan dan gaan denken aan Dionysius, de Kartuizer die zoveel werken schreef en die ook in Den Bosch werkzaam was. Maar vooral zal de aandacht uit moeten gaan naar het Rijnland, naar Keulen. Het was immers Hendrik Egbert van Kalkar, de Keulse Kartuizer, die in 1374 de Utrechtse kanunnik Geert Grote tot een ommekeer in zijn leven bracht, een ommekeer, die de stichting van de “Moderne Devotie” van de “Broeders van het Gemene Leven” ten gevolge had. Het was Laurentius Surius, de jeugdvriend van Petrus Canisius van Nijmegen, wiens intrede bij de Kartuizers van Keulen (1544) zo grote invloed had op de “bekering” van de Nijmeegse burgemeesterszoon Peter Kanis.

Welnu, daar te Keulen leefden in het Kartuizerklooster de twee gebroeders “Loer” van Stratum: Dirk en Bruno Loer. De eerste werd rond 1490 te Stratum geboren en stierf in 1554 na prior te zijn geweest te Hildesheim en te Buxheim. Bruno stierf te Keulen in 1557.
De grote rol werd gespeeld door Dirk, die echter blijkbaar werd geassisteerd door zijn broer Bruno. Dirk, zo zegt de thans in Engeland verblijvende Kartuizer A. Stoelen (Theologisch Woordenboek II, 2678) “speelde een grote rol in de strijd tegen de Hervorming en in het herstel van de Duitse Kartuizen”. Geassisteerd door zijn broer verzorgde hij de uitgave van de werken van Dionysus, de Kartuizer, de “Doctor Ecstaticus”, die in Vlaams Limburg geboren, van 1403 tot 1471 leefde en wiens werken in moderne uitgave 44 delen in kwarto tellen.
Behalve dit omvangrijke werk verzorgde hij ook nog de uitgave van de werken van Hendrik Herp - van “de Evangelische Peerle" en van de door hem vertaalde "Dialogo" en gebeden van de H. Catharina van Siëna.
Wie Hendrik Herp was en wat hij schreef? Na de uitgave van de geschiedenis van Erp door dr. Meuwese wordt wel aangenomen dat hij van Erp in ons Noord-Brabant stamde. Hij hoort tot de Broeders van het Gemene Leven en is vooral bekend als de schrijver van het oorspronkelijke Nederlandse werk: "Spieghel der Volcomenheit” waarvan 36 volledige drukken in het Nederlands, Duits, Italiaans, Spaans, Frans en Portugees bestaan en dat naar Dr. Goossens O.F.M. zegt: "als geen ander geschrift over de leer van het mystieke leven invloedrijk en verbreid is geweest”. De schrijfster van “Die grote Evangelische Peerle”, die rond 1540 gestorven moet zijn, zodat Dirk Loer zich reeds zeer spoedig met haar ook in de Nederlandse letterkunde geroemde werk (Knuvelder I, 358) heeft ingelaten, geeft ons hoge gedachten in zeer zuiver Nederlands. Een kort voorbeeld volge:

“Een mensche, die is recht oft hy dry menschen waer. Na den lichaem soo is hy beestelick, na der zielen redelijck ende vernuftelijk, maar na den gheest in dat bloot wesen der zielen, daer Godt in woont, is hij goddelijck” (bij Axters I, 16).

Wanneer wij dan nog weten, dat zijn broer Bruno ook onder andere twee apologetische werken over het kloosterleven van de Keulse Kartuizer Jan Gerecht van Landsberg in het latijn vertaalde, krijgen wij wel een indruk van het grote werk, dat deze twee Stratummers in hun Kartuize verzetten en dus ook van de grote invloed, die middels hen, van Keulen is uitgegaan.
Het leek mij goed, hun namen in Eindhoven bekend te maken.

auteur: J.J.M. Sicking, in ’t Gruun Buukske 1975


Alhoewel Bruno en Dirk Loër à Stratis problemen oproepen wat het "à Stratis betreft, dacht ik toch wel met zekerheid te kunnen stellen dat hiermee Stratum bij 'Eindhoven bedoeld is. Het trema op de e leert ons reeds, dat de oorspronkelijke uitspraak of schrijf wijze van de naam “Leur" geweest is.
Omstreeks 1450 leven te Stratum Jan Willemsz. (van of de) Loer, die gehuwd is met Maria, mogelijk een dochter van Henrick Wouten. Zij koopt in 1474 cijnsplichtige grond uit de gemeint van Eindhoven en Stratum, achter de Roosten. Onder hun nakomelingen, die zich' Loer, de Loer, van Loer, van Leur en van den Luer noemen, komen we de voornamen: Willem, Dirck, Jan, Maria, Gerard, Frans, Engule, Wilhelma, Johane, Peter, Elisabeth en Mariken tegen. Soms komen de nakomelingen van Jan Willemsz. van Loer voor als genaamd: Loer alias Boelen. Ik sluit mij dus, wat de herkomst van de gebroeders betreft, geheel bij rector Sicking aan.

Als voornaamste bron werd gebruikt: A.R.A. ’s-Gravenhage, Archief van de Nassause Domeinraad nr. 2405: Hertogelijk Cijnsboek van Stratum en Strijp uit 1543.

Jan Melssen in ’t Gruun Buukske 1975