Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Meierijsche Courant: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
<big>'''Meierijsche Courant, dagblad'''</big><br />
+
[[bestand:Wal 2-4.jpg|thumb|right|300px|Het nieuwe pand van de Meierijsche Courant, gebouw in 1929-1930 met adres Wal 2-4. Het pand is later in 1961/1962 afgebroken en vervangen door het kantoor van het Eindhovens Dagblad.]]<big>'''Meierijsche Courant, dagblad'''</big><br />
 
<br />
 
<br />
 
Nieuws en Advertentieblad der Stad en het Arrondissement Eindhoven.<br />
 
Nieuws en Advertentieblad der Stad en het Arrondissement Eindhoven.<br />
Regel 23: Regel 23:
 
Voor de heer Lindner moest ik op elke zaterdagsmiddag het pas uitgekomen en door hem geredigeerde “Kerkklokje” rondbrengen. Op een zaterdag, het was winter en bitter koud, was ik daar mee bezig, en op de Tongelresestraat bij de Picusfabrieken ging ik rillend bij een stoomuitlaat staan om me te warmen. Stom hè ! Want bij het bezorgen van mijn laatste kerkklokjes had ik de ijspegels aan jas en broek hangen.<br />
 
Voor de heer Lindner moest ik op elke zaterdagsmiddag het pas uitgekomen en door hem geredigeerde “Kerkklokje” rondbrengen. Op een zaterdag, het was winter en bitter koud, was ik daar mee bezig, en op de Tongelresestraat bij de Picusfabrieken ging ik rillend bij een stoomuitlaat staan om me te warmen. Stom hè ! Want bij het bezorgen van mijn laatste kerkklokjes had ik de ijspegels aan jas en broek hangen.<br />
  
 +
 +
Jan Jonkers, 1977
  
 
[[Categorie:Mensen]]
 
[[Categorie:Mensen]]
 
[[Categorie:Kranten, media, uitgeverijen]]
 
[[Categorie:Kranten, media, uitgeverijen]]
 
[[Categorie:Dagbladen]]
 
[[Categorie:Dagbladen]]

Huidige versie van 24 jan 2019 om 13:01

Het nieuwe pand van de Meierijsche Courant, gebouw in 1929-1930 met adres Wal 2-4. Het pand is later in 1961/1962 afgebroken en vervangen door het kantoor van het Eindhovens Dagblad.
Meierijsche Courant, dagblad


Nieuws en Advertentieblad der Stad en het Arrondissement Eindhoven.
Uitgegeven door M.F. van Piere & Co. Deze was gevestigd aan de Demer in Eindhoven.
Verschenen vanaf 4 maart 1857 tot 1919 en is daarna opgevolgd door de Eindhovense en Meierijsche Courant van 1919 tot 1930.


Onderstaand een fragment uit de memoires van Jan (Johannes Leonardus) Jonkers (Stratum 1892- Eindhoven 1982). Opgetekend in 1977.
Het geeft een goed beeld van de tijdgeest en de situatie van de drukkerij.

Het toeval wou, dat ze op de drukkerij van de Meierijsche Courant een bijdehandse jongen konden gebruiken als leerling zetter of drukker. Ik werd aangenomen en het beviel me daar best.
Voor ik u vertel wat ik daar allemaal beleefde, moet ik u eerst uitleggen waar die drukkerij was en hoe het er was. De ingang van kantoor en werkplaats was op de Demer in de stad. Vanuit Stratum komende, rechts even voorbij de ingang van het toenmalige St. Annahof. Ging men op de Demer binnen, dan kwam men op het kantoor. Daarachter was het privékantoor van de directeur. Daarachter was de letterzetterij. Daarachter de drukkerij. Daarachter de boekbinderij. Daarachter het magazijn en daarachter was het St. Annahofje en als je dat doorliep kwam men aan een bruggetje waarover je op de korte Vestdijk terecht kwam. Ik weet echt niet of er nog iets van het St. Annahofje bestaat, doch een en ander is dienende, om begrip te krijgen van mijn avonturen en guitenstreken daar ter plaatse.
Heer Louis Stokvis was directeur van het bedrijf en woonde heel vooraan in Gestel waar de Grote en de Kleine Berg samenkomen. De heer Lindner was redacteur. De heer P. Vermeeren, die van het onderwijs overgestapt was in de journalistiek, was, meen ik, chef de bureau. Frans Eliëns, de hospes van het café het Paradijs, was meesterknecht. Lucas de Vries was baas op de zetterij, Frits van Hirtum op de drukkerij en v.d. Putten op de binderij.
De machines draaiden alle op een gasmotor, behalve mijn degelpersje. Dat moest ik zelf trappen. Een trap-pers dus.

Het 25-jarig bestaan van de krant heb ik daar ook meegemaakt. We mochten met het hele personeel een reisje naar Nijmegen maken. Ik zat toen voor het eerst in de trein.
De Meierijsche Courant verscheen drie maal per week en wel op dinsdag, donderdag en zaterdag. Op zaterdag verschijnen de dikste kranten. Dat is nu en dat was toen ook al. In de nacht van vrijdag op zaterdag werd zowat altijd doorgewerkt. Op de zetterij was dan het licht wel uit. Laat in de avond gingen ook de lampen op het kantoor uit. Op het privékantoor draaide ook de directeur (Stokvis) om een uur of tien of elf het knopje om en dan keek hij van zijn donkere kamer naar de verlichte drukkerij. Wij zagen hem niet, maar hij overzag de hele drukkerij. Ik wist dat hij er stond.
Op de grote tweecilinderpers stond ik dan, met nog een andere drukker de krant vel na vel in te leggen. Het was een grote pers, waar de kranten niet alleen aan beide zijden bedrukt, maar gevouwen en wel uitkwamen.
Als dan zo tegen middernacht overal, behalve bij ons, het licht uit was, begonnen we uit volle borst te zingen. Het feestlied, en liefst het laatste couplet. We moesten hard zingen om boven het geruis van de machine uit te komen, maar ik zorgde er voor, dat die onderstreepte regels van het derde couplet goed verstaanbaar waren.
Van toen af aan had ik het verbruid. Stokvisje had me wel degelijk goed gehoord. Eliëns moest die jonge drukker maar de zak (congé) geven, want die had te veel praats. Eliëns heeft dat nooit gedaan. Hij kon me niet missen. Ik was zijn beste knecht. Drie jaar later ging Eliëns zelf weg en toen had ik mijn erwten wel op, doch daarover later.

Toen in 1909 Prinses Juliana werd geboren, moest ik de bulletins drukken. Mijn drukpers ging het vlugst.
Voor de heer Lindner moest ik op elke zaterdagsmiddag het pas uitgekomen en door hem geredigeerde “Kerkklokje” rondbrengen. Op een zaterdag, het was winter en bitter koud, was ik daar mee bezig, en op de Tongelresestraat bij de Picusfabrieken ging ik rillend bij een stoomuitlaat staan om me te warmen. Stom hè ! Want bij het bezorgen van mijn laatste kerkklokjes had ik de ijspegels aan jas en broek hangen.


Jan Jonkers, 1977