Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Melkinrichting St.Joseph vanaf 1916: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 16: Regel 16:
 
- H. van Velthoven, De Vestiging van de Moderne Zuivelindustrie In Noord-Brabant en Limburg (In: Tijdschrift voor Economische
 
- H. van Velthoven, De Vestiging van de Moderne Zuivelindustrie In Noord-Brabant en Limburg (In: Tijdschrift voor Economische
 
Geographie, vijftiende jaargang, 1914, 175-185).<br />
 
Geographie, vijftiende jaargang, 1914, 175-185).<br />
- Mr. J.J.Wintermans, Geschiedenis van den Noordbrabantschen Boerenbond N.C.B, (z.pl., 1946).<br />
+
- Mr. J.J. Wintermans, Geschiedenis van den Noordbrabantschen Boerenbond N.C.B, (z.pl., 1946).<br />
 
- Een eeuw boeren op papier, tentoonstelling over de archieven van drie landbouwcoöperaties In het zuiden: Camplna, CHV, Suiker—Unie
 
- Een eeuw boeren op papier, tentoonstelling over de archieven van drie landbouwcoöperaties In het zuiden: Camplna, CHV, Suiker—Unie
 
('s-Hertogenbosch, 1988).<br />
 
('s-Hertogenbosch, 1988).<br />
Regel 26: Regel 26:
 
J. Spoorenberg<br />
 
J. Spoorenberg<br />
 
in: 't Gruun Buukske 1992-9 e.v.
 
in: 't Gruun Buukske 1992-9 e.v.
[[Categorie:Mensen]]<br />
+
[[Categorie:zakelijk]]<br />
[[categorie:Handel en industrie]]
+
[[categorie:(Detail)handel]]
 
[[categorie:Zuivelindustrie]]
 
[[categorie:Zuivelindustrie]]

Huidige versie van 25 feb 2016 om 17:20

Melkinrichting St.Joseph

Nadat al in veel gemeenten in de omgeving was overgegaan tot productie op stoomkracht, werd het in 1916 de Strijpse boeren duidelijk dat hun handkrachtfabriekje niet langer aan eisen voldeed. Zij maakten daarom plannen voor een nieuw bedrijf met een groter productievermogen. Omdat dit meer melk zou moeten kunnen verwerken dan de Strijpse boeren konden leveren, werd gedurende de zomermaanden druk overleg gepleegd met de landbouwers in de omliggende gemeenten. Dat leidde er toe, dat in september door boeren uit Woensel, Gestel, Strijp en Zeelst werd besloten tot de oprichting van een nieuwe coöperatie, op de dertiende van die maand werd voor notaris De Wit in Valkenswaard de oprichtingsakte verleden. Het nieuwe bedrijf werd de Coöperatieve Eindhovensche Zuivel- en Melkinrichting St.Joseph genoemd en statutair gevestigd in Strijp, waar ook de nieuwe fabriek zou verrijzen. Dat St.Joseph tot patroon werd verkozen, heeft ongetwijfeld te maken gehad met de keuze van de R.K. Kerk om deze heilige tot patroon van groot-Eindhoven te verkiezen.

In november 1916 hadden zich al 150 boeren aangesloten en werden vertegenwoordigers van de boeren uit Acht, Strijp, Gestel, Tongelre, Waalre en Zeelst in het bestuur gekozen. Een maand later waren de meeste boeren uit Eindhoven en omgeving lid van de coöperatie.

Een nieuwe fabriek zou er niet worden gebouwd. In april 1917 werd de in 1892 in Amsterdam geboren W.J. Bannenberg aangetrokken als directeur. Bannenberg had het vak geleerd op de Coöperatieve Maastrichtse Melkinrichting aan het Tongerseplein in de Limburgse hoofdstad en had sinds maart 1916 de leiding gehad van de coöperatieve boterfabriek in Westerhoven. In juni 1917 slaagde hij erin de Eindhovense melkinrichting van De Winter & Co. aan te kopen, waardoor de coöperatie in een slag niet alleen over een modern fabrieksgebouw beschikte, maar ook over een behoorlijke afzetmarkt. Het bedrijf wekte blijkbaar vertrouwen bij de boeren: in april 1918 telde de coöperatie al 225 leden, in de volgende jaren nam dit aantal verder toe via 290 (met 1.154 koeien) in 1919 tot 350 in 1921.

Zoals uit de onderstaande cijfers blijkt groeide de omzet mee. In het boekjaar 1917/1918 werden 1.308.989 liter volle melk verkocht, in 1921/1922 2.127.366 liter, terwijl deze cijfers voor karnemelk, ontroomde melk, room en boter respectievelijk 229.644 en 210.532 liter, 403.806 en 910.244 liter, 589 en 5.045 liter en 24.300 en 48.001 kg bedroegen. Daarnaast werden dat laatste jaar ook nog 7.231 liter yoghurt en detail verkocht en 209.846 liter karnemelksepap (vermoedelijk is dit laatste cijfer de verklaring voor de daling van de verkoop van karnemelk in de eerste vijf jaar). In geld omgerekend betekende dit een totale omzet van ƒ 623.394,19.

bronnen:
- De vele kranten, in bezit van het RHCe, die door mevrouw P.C. de Haas — van den Boer geïndiceerd zijn.
- RHCe: de administratieve archieven van Eindhoven en de verschillende voormalige gemeenten, met name in de landbouwverslagen en de hinderwetten.
- De Nederlandsche Landbouw in het Tijdvak 1813-1913 ('s-Gravenhage, 1913).
- H. van Velthoven, De Vestiging van de Moderne Zuivelindustrie In Noord-Brabant en Limburg (In: Tijdschrift voor Economische Geographie, vijftiende jaargang, 1914, 175-185).
- Mr. J.J. Wintermans, Geschiedenis van den Noordbrabantschen Boerenbond N.C.B, (z.pl., 1946).
- Een eeuw boeren op papier, tentoonstelling over de archieven van drie landbouwcoöperaties In het zuiden: Camplna, CHV, Suiker—Unie ('s-Hertogenbosch, 1988).
- J.C. Dekker, Het ontstaan van de zuivelcoöperaties in het zuiden van Nederland (In: Industriële Archeologie nr. 40 (1991).
- Martijn Bakker, Boterbereiding in de late negentiende eeuw (Zutphen, 1991).
- De jaarverslagen uit de beginjaren van St. Joseph en St.Petrus, die aanwezig zijn in de bibliotheek van het RHCe.
- Informatie van de familie Bannenberg en de heren J. Adang en L. Vrijdag.

J. Spoorenberg
in: 't Gruun Buukske 1992-9 e.v.