Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

P. de Gruyter & Zn.

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken
Het pand aan de Marktstraat, waar P. de Gruyter in 1909 zijn eerste filiaal in Eindhoven bezat
P. De Gruyter & Zn.

De voorgeschiedenis
Een jaar na de vestiging van V & D en Kreijmborg & Co besteedde het kruideniersbedrijf P. de Gruyter & Zn. (alias Piet den Dief) uit 's-Hertogenbosch de bouw aan van een winkel en magazijn aan de Marktstraat. Eerder had daar het woonhuis gestaan waar mevrouw J.A.Houben-van Mierlo had gewoond, de weduwe van de huisarts en de moeder van de bekende geschiedschrijver. De Gruyter was in 1818 gesticht als grutterij en zaadhandel, maar had onder twee kleinzoons van P. de Gruyter een grote vlucht genomen. In 1896 was in Utrecht het eerste filiaal geopend. Bij de eeuwwisseling telde het bedrijf al vijf vestigingen; in 's-Hertogenbosch (1), Utrecht (3) en Amsterdam (1).
Omdat het bestaande gebruik slechts eens in de maand af te rekenen een aanzienlijk renteverlies opleverde, besloot Jacques de Gruyter in november 1902 bij de opening van een nieuwe winkel om voortaan 10% korting te geven bij contante betaling. Enkele jaren later zou dit kortingsysteem in alle winkels zijn ingevoerd. Veel lezers zullen zich nog de slagzin herinneren waarmee het bedrijf in latere jaren reclame maakte: "En betere waar en 10% alleen De Gruyter" In 1916 zou de firma worden omgezet in de N.V. Industrie- en Handelmaatschappij van P. de Gruyter & Zn. Twee jaar later, bij het honderdjarig bestaan, kreeg die het recht zich "koninklijk" te noemen.

Vroege Eindhovense winkels
Het eerste Eindhovense filiaal werd geopend op 30 december 1909. Vermoedelijk is dat de negentiende vestiging van P. de Gruyter geweest, want volgens de krant bezat de firma op dat tijdstip negen zaken in Amsterdam, drie in Utrecht en verder nog een 's-Hertogenbosch, Arnhem, Nijmegen, Tilburg, Leiden en Venlo, terwijl in Rotterdam een zaak in aanbouw was. Als speciale openingsreclame werden in Eindhoven en omliggende gemeenten huis aan huis 8.000 kassabons van ƒ 2,50 verspreid, die in totaal dus recht gaven op een teruggave van ƒ 2.000,-. In 1912 telde het bedrijf al 37 winkels en een jaar later 44. Vermoedelijk in 1921 werd een tweede Eindhovens filiaal geopend aan de Fellenoord. In 1934 waren er ook nog winkels aan de Leenderweg en de Laagstraat.
Zoals de winkels van de andere landelijke kruideniersbedrijven hadden ook de De-Gruyterwinkels een eigen karakter. Daarbij was de geur van versgemalen koffie niet weg te denken. Die koffie was er overigens niet alleen te ruiken, maar ook te zien, want ze was in verschillende kwaliteiten achter de toonbank opgeslagen in grote bakken met glazen front. Desgewenst konden de bonen in de winkel worden gemalen in de aanwezige koffiemolen die met zijn grote glimmende deksels op de toonbank stond te pronken. Typerend voor de De-Gruyterwinkels waren ook de grote tegeltableaux boven de met koperwerk afgezette mahoniehouten voorraadkasten. In de Marktstraat stelden die o.m. een theeoogst, koffievervoer per karavaan en een koffieplantage voor. Achter de betimmering van schoenhandel Van der Looy waren die in latere jaren nog aanwezig.

Het pand aan de Frederiklaan / Trudoplein (afb. Eindhoven in Beeld)
Na-oorlogse ontwikkelingen

De Gruyter bleef lange tijd een succesvol bedrijf; in 1960 telde het in totaal 450 winkels. Door enkele foute beslissingen zou dat daarna snel veranderen. Toen het vijf jaar later het 500e filiaal opende, was de weg naar de ondergang al ingeslagen. In 1952 had De Gruyter een eerste zelfbedieningszaak geopend, maar de omschakeling naar dit nieuwe winkeltype was eigenlijk pas in de tweede helft van de jaren vijftig goed op gang gekomen. Spoedig daarna was de onderneming, evenals de andere grote kruideniersbedrijven, gaan denken over een verdere ontwikkeling naar de supermarkt. Na veel wikken en wegen koos De Gruyter tenslotte in 1964 voor een klein type supermarkt, onder meer omdat dit gunstiger leek voor de afzet van de eigen productiebedrijven. Achteraf bezien was dat niet alleen een late, maar ook een eerste foute keuze, want na aanvankelijke successen bleken deze winkels niet opgewassen tegen de grote markten van de concurrentie. Later trachtte het bedrijf met de grotere Metromarkten haar beleid nog aan te passen, maar toen was het te laat.
Korte tijd na de keuze voor de kleine supermarkt veranderde na veel discussies ook de politiek ten aanzien van het te voeren assortiment. In het begin van jaren zestig verkocht P. de Gruyter nog uitsluitend eigen merken, die voor een groot deel in het eigen bedrijf werden geproduceerd. De door de welvaart verwende klant eiste echter een grotere keuze. Het bedrijf had lang getwijfeld of het een beperkt aanbod van het eigen merk zou gaan voeren of het bestaande assortiment met landelijk bekende merken zou uitbreiden. In 1965 koos het tenslotte voor het laatste. Door de vergroting van het aanbod trok De Gruyter meer consumenten, maar dat was van korte duur.

De 10%-kortingsregeling was altijd een belangrijke klantenbinder geweest, maar op de nieuwe merkartikelen kon het bedrijf die korting niet geven. Tegelijk met de uitbreiding van het assortiment had De Gruyter daarom een nieuwe regeling ingevoerd, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen de eigen en de andere producten. Dat getuigde opnieuw van een verkeerde inschatting van de gevolgen, want het verschil leidde tot verwarring bij het publiek en luidde tenslotte zelfs het einde in van het hele kortingenstelsel in 1967. In 1968 trachtte De Gruyter met een strategie van lage prijzen het geschonden vertrouwen van de klant te herstellen. Maar opnieuw faalde het bedrijf. Enerzijds kon het publiek het oude imago van de sfeervolle kruidenierszaak van klasse niet in overeenstemming brengen met het nieuwe kille discountkarakter, terwijl de concurrentie anderzijds aantoonde, dat De Gruyter als echte discountzaak gewoon te duur was.
Unilever, al vanaf omstreeks 1917 mede-eigenaar, volgde de ontwikkelingen sinds 1965 niet langer passief, maar begeleidde die zelfs. Haar marketingdeskundigen slaagden er echter niet in een goed nieuw concept voor De Gruyter te ontwikkelen. Al vanaf het einde van de jaren zestig had Unilever weinig hoop meer in het voortbestaan van het kruideniersbedrijf. In 1970 verkochten zij en de familie De Gruyter hun aandelen aan de Steenkolen Handelsvereniging in Utrecht.
Aan de hand van alleen de Eindhovense gegevens is het aanvankelijk moeilijk de algemene ontwikkeling van het bedrijf te volgen. In augustus 1964 waren er in de stad nog 14 filialen. Op drie filialen na werd overal gewerkt volgens het zelfbedieningssysteem. Drie jaar later waren er 15 winkels, waarvan nog steeds drie volgens het oude bedieningsstelsel. Onder de zelfbedieningszaken waren inmiddels ook twee supermarkten; in 1967 kwam er nog een derde bij in het nieuwe winkelcentrum op het Cassandra- plein, dat op 2 december werd geopend. In de volgende jaren werden daarentegen drie kleinere winkels gesloten, waaronder in 1970 ook de oude winkel aan de Marktstraat.

De verdere weg naar de ondergang
Medio 1971 werd P. de Gruyter & Zn door de nieuwe eigenaar omgedoopt in De Gruyter N.V. In Eindhoven waren toen nog negen winkels. Een jaar later werd nog een nieuwe supermarkt geopend in het Winkelcentrum Woensel, (tegenwoordig is hier de Basis Markt gevestigd), maar daar stond de sluiting van twee kleine filialen in 1972 en 1973 tegenover.
Onder meer met nieuwe winkelformules probeerde het bedrijf te overleven. De Kijkshops, Trefcenters (zelfbedieningswarenhuizen), Disky's (discountverkoop), en Dagshops deden hun intrede, maar bleken de achteruitgang niet te kunnen goedmaken. In Rotterdam bestond in die tijd de lege vennootschap, Brandstoffenhandel Vingerling b.v., die eigendom was van de Steenkolen Handelsvereniging. Om voor een eenvoudig heemkundige mysterieuze redenen werd de naam op 9 december 1974 gewijzigd in De Gruyter Winkelbedrijf b.v., waarna deze vennootschap met ingang van 1 januari 1975 de winkels van De Gruyter b.v. overnam. De oude De Gruyter werd omgedoopt in De Gruyter Beheer b.v. en later nog in Steenvast b.v., maar zou voor zover bekend geen activiteiten meer ontplooien.
In Eindhoven werden door de nieuwe vennootschap de acht nog bestaande Gruyterwinkels overgenomen en de Kijkshop aan de Stratumsedijk. In de loop van 1975 gingen daarvan nog drie winkels dicht. De nieuwe vennootschap zou evenmin een succes blijken. Met ingang van l januari 1977 werden in Nederland 93 De Gruyterwinkels, waarvan vijf in Eindhoven, overgenomen door de nieuwe vennootschap V.D.B. Parallelweg b.v. in Den Bosch, een samenwerkingsverband tussen De Gruyter Winkelbedrijf b.v. en de Verenigde Distributiebedrijven b.v. (De Spar). Tegelijk werden de Kijkshops verkocht aan Sellers & Sellers b.v. Tilburg, een vennootschap uit de V & D-stal. Nadat later dat jaar nog een winkel was gesloten en de laatste acht De Gruyterwinkels (buiten Eindhoven) waren overgedaan aan Schuitema, staakte ook De Gruyter Winkelbedrijf b.v. haar activiteiten.

Ook de V.D.B. Parallelweg b.v. bleek geen redding te kunnen bieden. Het filiaal aan het Cassandraplein werd in de loop van 1978 opgeheven, dat aan de Tongelresestraat volgde omstreeks het begin van 1979. De zaak in het Winkelcentrum Woensel werd in 1978 omgebouwd tot een GRUMA-winkel (van De GRuyter MAssamarkt) en in 1981 overgedragen aan de Gruma b.v. in 's-Hertogenbosch. De zaak aan de Geldropseweg (54) werd een Spar-winkel en in 1979 verkocht aan de heer J. van Leeuwen. De laatste zaak, die aan de Hoogstraat, sloot medio 1979 tenslotte ook haar deuren. Een koninklijke Brabantse onderneming die ooit de grootste kruidenier van Nederland was geweest, was roemloos ten onder gegaan.


Jan Spoorenberg 't Gruun Buukske 1994

Bronnen

R. L. Miellet a. w.
Paul Kriele, De Gruyter's Snoepje van de Week ('s-Hertogenbosch z.j. (1993)
Kamer van Koophandel 's-Hertogenbosch, Handelsregister
RHCe, index P.C. de Haas-van den Boer; idem de indices 1857-1940 en 1945-1960

Informatie van de heer P. J. van der Looij, eigenaar schoenhandel Van der Looy jr Schoenenlier, Marktstraat 3