Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Ruitersport

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Ga naar: navigatie, zoeken

Ruitersport in Eindhoven tot 1927

Bouwtekening van een te bouwen manege door Mozes Blanus. (uit 't Gruun Buukske 1989)
In Eindhoven bestaan twee maneges. De Eindhovense Manege op het einde van de Roostenlaan en De Eerste Eindhovense Pony Manege aan de Genneperweg. De eerste is de oudste. Ze werd in 1927 door enkele Eindhovense notabelen gesticht; de geschiedenis van de Eindhovense paardensport was toen bijna dertig jaar oud.

Het vroegste stuk dat ik in het Eindhovense archief over de paardensport kon vinden gaat verder terug, want dat dateert van 1844. Het is een weinig zeggende begeleidende brief van het provinciaal bestuur bij een helaas niet meer aanwezig "Programma der Wedstrijden en Harddraverijen". Deze hippische activiteiten waren uitgeschreven door de Sociëteit tot Aanmoediging en Verbetering van het Paardenras in Nederland en vonden in 1845 plaats op de renbaan in Zandvoort. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat er Eindhovenaren aan hebben deelgenomen.

Het volgende stuk dateert van ruim 10 jaar later en is een rekwest van de Amsterdamse kunstrijder Mozes Blanus. Deze ondernemer trok door het land met een 'paardenspel' en deed in april 1855 ook Eindhoven aan. Het beviel hem hier blijk kaar goed, want hij verzocht het gemeentebestuur om de plas bij de samenkomst van de Grote en Kleine Berg te dempen en de grond daarna op bepaalde condities aan hem beschikbaar te stellen om er een manege op te bouwen. Hij beloofde dat het gebouw niet alleen een verfraaiing zou zijn voor de stad, maar ook van groot nut vooral voor de gegoede klasse, want het leren paardrijden behoorde immers bij een goede opvoeding. De bouwtekening toont dat de manege inderdaad een fraai gebouw had kunnen worden. Het stadsbestuur was echter niet voldoende van Blanus' argumenten onder de indruk en wees het verzoek af.

Rijclub Hippos

speldje van de Rijclub Hippos. (uit archief van mevrouw D. Pessers)

Daardoor begint de geschiedenis van de georganiseerde ruitersport in Eindhoven pas in 1898. Op zaterdagavond 2 juli van dat jaar vergaderde in het koffiehuis van Jos Spelten op de Markt de groep mensen die kort ervoor bij het 50-jarig bestaan van zangvereniging Philodia en Oefening de feeststoet hadden opgeluisterd als heraut of garde d'honneur. Dit feestelijk optreden was hun goed bevallen en daarom wilden zij eens serieus praten over de oprichting van een rijvereniging. Bij zoveel enthousiasme kon succes natuurlijk niet uitblijven en nog dezelfde avond werd Rijclub Hippos opgericht. Jos van der Harten werd tot voorzitter gekozen, Fr. Boex tot commandant en A.Zeegers tot secretaris/penningmeester.
Groot zal de vereniging niet zijn geweest, maar zelfbewust was ze wel. Eind augustus lieten de leden zich door enkele dames een vaandel aanbieden. Dit vaandel was niet door de dames zelf vervaardigd, maar door de firma D. van Kalken in Oirschot. De uitreiking vond plaats tijdens de pauze van een harmonie-orkest in de tuin van Apollo's Lust. De leden van Hippos waren voor deze gelegenheid te paard naar de Vestdijk gekomen. Direct na de aanbieding schonk Th. Senecaut, de directeur van Philodia en Oefening, de vereniging uit erkentelijkheid een eerste herinneringsmedaille, die direct aan het vaandel werd bevestigd.

In maart 1899 verscheen in de krant het bericht, dat Hippos een manege had gesticht achter de oude lucifersfabriek aan de Grote Berg en dat een instructiepaard was aangeschaft. Ongetwijfeld om de kosten te drukken, stond het edele dier ook ter beschikking van niet-leden die zich in de rijsport wilden bekwamen. Als instructeur trad de heer Van Bussel op, een uit Roermond afkomstige gepensioneerde opperwachtmeester, die zich in Eindhoven had gevestigd. De zaken werden serieus aangepakt; er werd zelfs geadverteerd in de plaatselijke pers.
Op donderdag 28 september trad de vereniging naar buiten met ongetwijfeld het eerste Eindhovense concours hippique. Het feest werd geopend met figuurrijden, daarna volgde een aantal oefeningen door een 7-jarige leerlingruiter, enkele staaltjes hogere rijschool door de instructeur zelf en een wedstrijd ringsteken door de leden. Na de pauze waren er nog olympische spelen in twee afdelingen en een “jeu de roses” met hindernissen, voordat het feest met figuurrijden besloten werd. Donateurs en ereleden hadden vrij toegang en recht op gereserveerde plaatsen. Niet-leden moesten 75 cent entree betalen.
Dank zij het verslag in de krant kennen we de namen van een aantal leden. Allereerst noem ik W. van de Harten, omdat die 'de ziel van Hippos' werd genoemd. Hij was in 1855 in Eindhoven geboren en tot kort daarvoor koffiehuishouder geweest in het koffiehuis waar de oprichtingsvergadering van de rijclub was belegd. In 1898 noemde hij zich koopman. De familie Van der Harten was goed vertegenwoordigd, want ook brouwer J. van der Harten en diens zoon Henri waren lid, evenals een nog onbekende mejuffrouw A. van der Harten. Fr. Boex was wijnkoopman en in 1872 in Eindhoven geboren.
Mejuffrouw Just. Kerssemakers was in 1876 in Gestel ter wereld gekomen. Zij zou spoedig met Henri van der Harten gaan trouwen. A. Koster was een van de zoons van de bekende wasbleker uit Aalst. J. Pessers was in 1876 in Eindhoven geboren; zijn vader was leerlooier van zijn vak en zijn moeder dreef op de Markt onder de firmanaam Willem van den Heuvel een koffiebranderij, annex meelhandel, tabakshandel enz. A. Spoorenberg was in 1875 in Eindhoven geboren als zoon van C. Spoorenberg, die een zeepfabriek en een zoutziederij bezat. Fons werkte in het ouderlijk bedrijf. Mejuffrouw C. Spoorenberg is ongetwijfeld zijn tweelingzuster Cato geweest. A. Zeegers was in 1868 in Eindhoven geboren en werkzaam in de ouderlijke sigarenfabriek. Tenslotte kennen we nog de namen van W. de Natris en H. Vlijmincx. Al de genoemde personen waren rooms-katholiek.
Ook in 1900 werd een geslaagd concours hippique georganiseerd, maar daarna schijnt het animo wat te zijn gedaald. In december 1900 verscheen in de krant het bericht dat bij een verloting onder de leden het manegepaard ten deel was gevallen aan Fr. Boex. Dit betekende overigens niet dat de manege was opgeheven. Uit 1901 is een nota bewaard waaruit blijkt dat Rijclub Hippos toen het stadsbestuur tien gulden in rekening heeft gebracht voor huur van de manege ten behoeve van een paardenkeuring.
In 1902 is sprake van een opleving. In april verscheen in de krant het bericht dat de vereniging had besloten haar rust te verbreken. Er is sprake van de aanmelding van nieuwe leden, de aankoop van een paard en het inrijden van nog vier andere dieren. Het bericht besloot met 'Leve Hippos'. Maar deze heilwens mocht niet baten. Het bericht is het laatste dat ik over de vereniging heb gevonden.

Eindhovensche Rijvereeniging Eindhoven E.R.V.E.
Het klaarblijkelijke verdwijnen van Hippos betekende niet dat er geen hippische manifestaties meer in de stad zouden plaatsvinden. Zo weten we, dat bij gelegenheid van de grote landbouwtentoonstelling in Tongelre op 7 september 1909 een concours hippique is verreden. Blijkens de krantenverslagen werd met een- en tweespannen gereden en was er ook een springconcours waaraan twintig ruiters deelnamen. Slechts één Eindhovenaar viel toen in de prijzen, namelijk M. Cox, die met zijn paard Mazurka de derde prijs kreeg bij de eenspan aangespannen merries (koudbloedras). Bijzonder goed hoeft hij overigens niet te hebben gereden, want er waren voor dit nummer maar drie deelnemers...
Voor zover ik weet werd pas in 17 september 1925 een nieuwe vereniging opgericht, nl. E.R.V.E., wat stond voor Eindhovensche Rijvereeniging Eindhoven. Maar over deze vereniging is nauwelijks iets bekend. Het heeft er dan ook alle schijn van, dat de paardensport in Eindhoven pas goed van start is gegaan in 1927 na de oprichting van de Eindhovensche Rijvereniging, die een jaar later naast de spoorlijn op het huidige TU/e-terrein door architect Hanrath een grote manege liet bouwen. In oktober 1928 kon het gebouw in gebruik worden genomen. De vereniging telde toen ongeveer zestig leden.

Over de bronnen.
Ook deze keer waren oude kranteberichten weer de belangrijkste bron. Het bestaan van E.R.V.E. kennen we, doordat in de collectie briefhoofden van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven ook een exemplaar van deze club wordt bewaard.
Mevrouw D. Pessers stelde ons in staat bij het artikel een foto af te drukken van het verenigingsspeldje van Rijclub Hippos.

J. Spoorenberg
in: 't Gruun Buukske 1989, 34