Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Harrie Pardoel: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 11: | Regel 11: | ||
Dan hebben Peer en Harrie hun avontuur om met de zieke hospita Marie van Houts per woonboot Maria Ignatia naar Lourdes te reizen al achter de rug en is dit in het katholieke weekblad Zuid in geuren en kleuren opgetekend. Omdat het vrij kunstenaarschap geen boterham biedt, wordt hij voor één jaar all-round edelsmid op het atelier Van der Heijden in Bodegraven.<br> | Dan hebben Peer en Harrie hun avontuur om met de zieke hospita Marie van Houts per woonboot Maria Ignatia naar Lourdes te reizen al achter de rug en is dit in het katholieke weekblad Zuid in geuren en kleuren opgetekend. Omdat het vrij kunstenaarschap geen boterham biedt, wordt hij voor één jaar all-round edelsmid op het atelier Van der Heijden in Bodegraven.<br> | ||
Terug in Eindhoven zit hij midden in het kunstmilieu en onderhoudt contact met alle bekende figuren van toen, van Kees Bol en Albert René Jansen tot Ton Smits en Albert Troost. Omdat zijn door Tytgat en Chagall beïnvloede, kleurrijke werken opvallen, wordt hij geselecteerd mee te doen aan de tentoonstelling "Elf beeldende kunstenaars uit Brabant" in 1953 in het Van Abbemuseum. Zijn werk wordt kritisch besproken, wat bij de gevoelige kunstenaar hard aankomt. Nadat hij nog met Jan Michels in reclamestudio Avanti voor de Efteling heeft gewerkt, wordt hij in 1959 leraar aan de jeugdateliers van de Stichting Kunstzinnige Vorming in Eindhoven, het latere Centrum voor de Kunsten. Hij kan pas weer over een atelier beschikken als hij in juli 1963 in Waalre gaat wonen.<br> | Terug in Eindhoven zit hij midden in het kunstmilieu en onderhoudt contact met alle bekende figuren van toen, van Kees Bol en Albert René Jansen tot Ton Smits en Albert Troost. Omdat zijn door Tytgat en Chagall beïnvloede, kleurrijke werken opvallen, wordt hij geselecteerd mee te doen aan de tentoonstelling "Elf beeldende kunstenaars uit Brabant" in 1953 in het Van Abbemuseum. Zijn werk wordt kritisch besproken, wat bij de gevoelige kunstenaar hard aankomt. Nadat hij nog met Jan Michels in reclamestudio Avanti voor de Efteling heeft gewerkt, wordt hij in 1959 leraar aan de jeugdateliers van de Stichting Kunstzinnige Vorming in Eindhoven, het latere Centrum voor de Kunsten. Hij kan pas weer over een atelier beschikken als hij in juli 1963 in Waalre gaat wonen.<br> | ||
In 1967 huwt hij met de sociaal-werkster Corry Meeboer (1931-1978) en ze worden pleeggezin voor twee meisjes. Aan eigen werk komt hij mede door politieke activiteiten voor P.S.P., voor vluchtelingen en als oprichter van de Vereniging Gabriela Mistral niet meer toe. Na zijn pensionering in 1983 begint hij weer te schilderen en te beeldhouwen. | In 1967 huwt hij met de sociaal-werkster Corry Meeboer (1931-1978) en ze worden pleeggezin voor twee meisjes. Aan eigen werk komt hij mede door politieke activiteiten voor P.S.P., voor vluchtelingen en als oprichter van de Vereniging Gabriela Mistral niet meer toe. Na zijn pensionering in 1983 begint hij weer te schilderen en te beeldhouwen. | ||
In 1992 krijgt hij naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag in Museum Kempenland Eindhoven een omvangrijke overzichtstentoonstelling en publicatie getiteld Een verteller in kleuren.<br> | In 1992 krijgt hij naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag in Museum Kempenland Eindhoven een omvangrijke overzichtstentoonstelling en publicatie getiteld Een verteller in kleuren.<br> | ||
<br> | <br> |
Huidige versie van 28 mrt 2018 om 11:52
Pardoel, Harrie (Henricus Petrus), kunstschilder
- Eindhoven 9 september 1921
† Waalre 2 september 2005
Harrie is de enige zoon uit het huwelijk van Hendrik Kornelis Pardoel (1897-1959) en Anna Maria van Zutphen (1896-1988). Beide ouders hebben elkaar leren kennen, wanneer de families Hendrik Pardoel-van Kessel en Henri van Zutphen-van den Krommenakker buren in de Annastraat in Philipsdorp worden.
Aanvankelijk denkt Harrie erover om missionaris te worden, maar de aantrekkingskracht van de kunst is groter. Hij werkt bij edelsmid Jac. Wijnhoven en krijgt tekenles van Kees Timmering. In 1936 gaat hij naar de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in ’s-Hertogenbosch om tot edelsmid opgeleid te worden. Hiermee kan hij in de ogen van zijn ouders later een boterham verdienen en als kunstschilder niet. Na een jaar wordt de opleiding opgeheven bij gebrek aan leerlingen en wordt hij leerling bij de firma Cordang & Van Maarschalkerweerd in Den Bosch.
Hand- en lijntekenen volgt hij aan de Ambachtsschool in Eindhoven bij Huub van Baar en Theo Hoppenbrouwers. Op de Schilder- en Tekenschool van Karel Vermeeren, Jac. Aarts en Jan Louwers leert hij zijn vriend Peer van den Molengraft (1922-2014) kennen en hij behaalt in 1942 zijn akte L.O. Tekenen.
Om aan de arbeidsinzet te ontkomen duiken ze in het Limburgse Honthem onder, waar hun schildersvrienden zoals Sjef van der Voort, Jan Michels, Harry Maas en Karel Vermeeren hen uit Eindhoven komen opzoeken. Als de grond hen te heet wordt onder de voeten, keren ze naar Eindhoven terug en tekenen met de Eindhovense Schetsclub op de zolder bij Harry Maas in de Akkerstraat. In 1944 verblijft hij samen met Peer van den Molengraft bij onderwijzeres Marie van Houts in de Houtenhoek te Deurne, waar een vriendengroep van jonge kunstenaars ontstaat. Als het zuiden in september 1944 bevrijd is, doet hij aan een groepsexpositie bij meubelhandel Bakers-Verhoeven in de Kruisstraat mee en er volgen meer exposities o.a. een solotentoonstelling als lid van Kunstkring De Kempen in het Academisch Genootschap in 1948.
Dan hebben Peer en Harrie hun avontuur om met de zieke hospita Marie van Houts per woonboot Maria Ignatia naar Lourdes te reizen al achter de rug en is dit in het katholieke weekblad Zuid in geuren en kleuren opgetekend. Omdat het vrij kunstenaarschap geen boterham biedt, wordt hij voor één jaar all-round edelsmid op het atelier Van der Heijden in Bodegraven.
Terug in Eindhoven zit hij midden in het kunstmilieu en onderhoudt contact met alle bekende figuren van toen, van Kees Bol en Albert René Jansen tot Ton Smits en Albert Troost. Omdat zijn door Tytgat en Chagall beïnvloede, kleurrijke werken opvallen, wordt hij geselecteerd mee te doen aan de tentoonstelling "Elf beeldende kunstenaars uit Brabant" in 1953 in het Van Abbemuseum. Zijn werk wordt kritisch besproken, wat bij de gevoelige kunstenaar hard aankomt. Nadat hij nog met Jan Michels in reclamestudio Avanti voor de Efteling heeft gewerkt, wordt hij in 1959 leraar aan de jeugdateliers van de Stichting Kunstzinnige Vorming in Eindhoven, het latere Centrum voor de Kunsten. Hij kan pas weer over een atelier beschikken als hij in juli 1963 in Waalre gaat wonen.
In 1967 huwt hij met de sociaal-werkster Corry Meeboer (1931-1978) en ze worden pleeggezin voor twee meisjes. Aan eigen werk komt hij mede door politieke activiteiten voor P.S.P., voor vluchtelingen en als oprichter van de Vereniging Gabriela Mistral niet meer toe. Na zijn pensionering in 1983 begint hij weer te schilderen en te beeldhouwen.
In 1992 krijgt hij naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag in Museum Kempenland Eindhoven een omvangrijke overzichtstentoonstelling en publicatie getiteld Een verteller in kleuren.
Peter Thoben
maart 2018
Thoben, Peter, Schilder-beeldhouwer Harrie Pardoel. Een verteller in kleuren, Museum Kempenland Eindhoven 1992