Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Schaarste op de graanmarkt

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 2 aug 2015 om 16:36 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''De graansituatie op de Eindhovense Markt in 1586 en 1587'''</big><br /> In de jaren 1586, 1698/1699 en 1709 heeft de graansituatie op de Eindhovense markt...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De graansituatie op de Eindhovense Markt in 1586 en 1587

In de jaren 1586, 1698/1699 en 1709 heeft de graansituatie op de Eindhovense markt zwaar onder druk gestaan. De eerste keer vooral veroorzaakt door de exorbitant hoge graanprijzen van dat jaar, beide laatste keren door spelingen van de natuur.

Het eerste plakkaat van 12 januari 1586 vermeldt in het voorblad de tekst:
"Placcaet ons Heeren des Coninx, waer bij wort versien dat alle pachters, landtluyden en allen andere vortaen vrijelyck hunne landen sullen mogen labeuren, bouwen en oeffenen, sonder by de soldaten ende crijschvolk overlast te lyden: Oft dat oick hunne peerden, beesten en andere instrumenten sullen moghen ghearresteert oft ghecxecuteert worden. Met meer andere puncten daertoe dienende."
“Gheprent Tshertoghenbossche, by Jan Scheffer, Int Missael. Anno M C LXXX VI. Met Gratie ende Previlegie”.

Dit plakkaat was bedoeld om zo veel mogelijk mensen aan te zetten om in de landbouw te gaan werken. Daarmee hoopte de wetgever de veel te hoge prijs van de granen enigszins omlaag te brengen. Soldaten, paardenkopers en dieven werden gewaarschuwd, dat indien zij de boeren overlast zouden bezorgen strenge straffen in het vooruitzicht zouden worden gesteld. Ze zouden gestraft worden zoals de dieven, rovers en straatschenders behandeld werden: de dood aan de galg.
De landbouwers werd aangeraden hun paarden en andere beesten van een merkteken te voorzien, zodat een diefstal achteraf makkelijk kon worden vastgesteld. Ook werd er een algemene oproep gedaan om verlaten landerijen juist weer in cultuur te brengen. Zo groot was de behoefte aan meer graan.

In augustus 1586 volgde een tweede plakkaat, de "Ordonnantie ende placcaet ... des Coninx om te verhoeden ende beletten alle abuysen ende monopolien opt stuck vanden graenen" Uitgevaardigd "om onse goede ondersaeten te verhueden (= beschermen) tegen de apparente groote dierte dier (= die er) doen ter tijt was".

“Korenbijters” en graanverkopers hadden de graanprijzen met behulp van allerlei listen en andere kwalijke praktijken tot "onverdraaglijke" hoogte laten stijgen.(1) De oogst van 1586 zag er "Godt loff" veelbelovend uit, maar door die korenbijters dreigde die oogst toch niet ten goede te komen aan het gewone volk. Door middel van dit plakkaat werd de graanhandel aan banden gelegd. Vooral de uitvoer naar de tegenpartij werd ten strengste verboden. Verder werd het verboden om graan te kopen voordat die geoogst was. Dat laatste was vooral voor de korenbijters dé manier om de prijzen hoog te houden.
Voortaan mocht alleen koren verhandeld worden op de openbare markt. Alleen de grote steden (zoals ’s-Hertogenbosch) mochten hun graanvoorziening aanvullen op markten in andere plaatsen. Die steden mochten enkele personen aanstellen, "totten getaele van tien ten hoochsten", om op naburige markten graan in te kopen. "Moderatie van prijse" en "redelijcke winninghe" dienden daarbij het devies te zijn, met vermijding van alle "monopolie, bedroch oft anderen boosen handel".

Ook in Eindhoven zijn dergelijke commissarissen aanwezig geweest. Daarvan getuigen nog enkele brieven.(2) De vroegste, gedateerd Eindhoven 23 oktober 1586, is afkomstig van Goyart van Engelant en was gericht aan Johan van der Steghen cum suis, mede-"commissarissen vanden coren" in 's-Hertogenosch. De Eindhovense markt vertoonde volgens hem duidelijk overspannen trekken. Het graan was er zo duur "dat elck mud wel op 35 gulden metter vrachten soude comen te staen"
Hij had een koop van 50 mud gesloten en verzocht om geld van zijn opdrachtgevers om de koop definitief te maken. Van Jaspar Jan Matthijssen had hij inmiddels 5 mud gekocht en contant betaald. Overigens wees hij er op, dat de prijzen in het kwartier van Oisterwijk en stuk gunstiger waren dan in het Eindhovense. In Oisterwijk werd circa 25 gulden per mud betaald.

In 1587 blijkt de situatie nog steeds niet verbeterd. Gaspar van Rienshoven, ook een korencommissaris uit ’s-Hertogenbosch, schrijft dit op 3 augustus 1587 in een brief aan Goyart van Engelant . Hij was er niet in geslaagd om graan aan te kopen. En de oogst van het nieuwe jaar werd pas over twee tot drie weken verwacht. En het was de vraag of darvan nog veel zou worden verhandeld, omdat de drossaard van Eindhoven had laten weten, dat de graaf van Mansfeldt een dag daarvoor in Turnhout was gearriveerd om Haultepenne te vervangen. Dat had gezorgd voor grote verslagenheid, ook bij de "arme huislieden", "niet weetende oft sij sullen mogen blijffven sitten".

noten:
1- Middelnederlandsch Woordenboek 3 (1894)s.v "cornbiter(e)". Eigenlijk is de korenbijter de benaming van de korenworm, de calandra granaria, een vraatzuchtig zwart insekt, dat zich bij voorkeur op graanzolders ophoudt. Vanouds is de term echter ook overdrachtelijk gebruikt voor een graanopkoper, die net als een echte korenbijter zoveel mogelijk graan naar zich toe tracht te halen. 2- Gemeentelijk Archief 's-Hertogenbosch, Oud Archief (OA), inv.nr. A 328, dozen 1111 en 1112: Ingekomen stukken d.d. 23 oktober, 5 en 9 november 1586 en 3 augustus 1587.

bron:
J.W. Hagen in: 't Gruun Buukske 1992, 89
L.Noordegraaf, "Crisis? Wat voor crisis? Duurte, hongersnood en sociale politiek in de Republiek aan het eind van de zestiende eeuw", Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek 45 (1982) 39-57.

J. Hüsken 2015
Bewerking en gedeeltelijke overname van de tekst van J.W. Hagen