Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Grote Berg 9: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Marechausseekazerne GB.jpg|300px|thumb|right|De voormalige marechausseekazerne aan de Grote Berg.]]
[[Bestand:Marechausseekazerne GB.jpg|300px|thumb|right|De voormalige marechausseekazerne aan de Grote Berg.]]
In december 1824 kocht de gemeente een stuk grond aan de Grote Berg voor de bouw van kazerne. Ten behoeve van de ontsluiting van de stalgebouwen verwierf de stad een recht van overpad op de Paradijslaan van de Linnenfabrikant Smits. Deze Smits was namelijk eigenaar van het gebied ‘Het Paradijs’, inclusief de Paradijslaan. De bouw volgde in 1825, naar een ontwerp van de bouwmeester Peter van Driel. De aannemer was de Tilburgse metselaar Arnoldus Ader. De bouwkosten bedroegen ƒ 5.825,00. Om dit te kunnen bekostigen leende de stad een bedrag van ƒ 6.400,00 van de eerder genoemde fabrikant Smits.<br />
In december 1824 kocht de gemeente een stuk grond aan de Grote Berg voor de bouw van een kazerne. Ten behoeve van de ontsluiting van de stalgebouwen verwierf de stad een recht van overpad op de Paradijslaan van de Linnenfabrikant Smits. Deze Smits was namelijk eigenaar van het gebied ‘Het Paradijs’, inclusief de Paradijslaan. De bouw volgde in 1825, naar een ontwerp van de bouwmeester Peter van Driel. De aannemer was de Tilburgse metselaar Arnoldus Ader. De bouwkosten bedroegen ƒ 5.825,00. Om dit te kunnen bekostigen leende de stad een bedrag van ƒ 6.400,00 van de eerder genoemde fabrikant Smits.<br />


De nieuwe kazerne was een blokvormig, tweelaags gebouw met een omlopend schilddak. De gevels waren geheel in schoon metselwerk opgetrokken. De vensters hadden fijnmazig verdeelde schuiframen, waarvan alleen twee in de rechterzijgevel bewaard zijn gebleven. Op zowel de begane grond als de eerste verdieping bestond de indeling uit een middengang, geflankeerd door twee keer drie kamers. De kamers waren alleen vanuit de gang toegankelijk. Uitzonderingen hierop waren de voorkamers en middenkamers aan de rechterzijde, die wel met elkaar verbonden waren. Vermoedelijk had elke kamer een eigen schouw. Rechts van de gang bevond zich het trappenhuis, voorzien van een eikenhouten trap tussen de begane grond en de eerste verdieping. De zolder was alleen via een ladder bereikbaar. Eén van de kamers op de begane grond was onderkelderd, namelijk de rechter middenkamer naast het trappenhuis. De interieurafwerking was sober en eenvoudig met houten vloeren, gepleisterde wanden en vlakke stucplafonds zonder plintlijst. Alleen in de voorkamer op de begane grond hadden stucplafonds een eenvoudige middendecoratie. Tegen de achtergevel stond een L-vormige aanbouw met de stallen en een arrestantenlokaal.<br />
De nieuwe kazerne was een blokvormig, tweelaags gebouw met een omlopend schilddak. De gevels waren geheel in schoon metselwerk opgetrokken. De vensters hadden fijnmazig verdeelde schuiframen, waarvan alleen twee in de rechterzijgevel bewaard zijn gebleven. Op zowel de begane grond als de eerste verdieping bestond de indeling uit een middengang, geflankeerd door twee keer drie kamers. De kamers waren alleen vanuit de gang toegankelijk. Uitzonderingen hierop waren de voorkamers en middenkamers aan de rechterzijde, die wel met elkaar verbonden waren. Vermoedelijk had elke kamer een eigen schouw. Rechts van de gang bevond zich het trappenhuis, voorzien van een eikenhouten trap tussen de begane grond en de eerste verdieping. De zolder was alleen via een ladder bereikbaar. Eén van de kamers op de begane grond was onderkelderd, namelijk de rechter middenkamer naast het trappenhuis. De interieurafwerking was sober en eenvoudig met houten vloeren, gepleisterde wanden en vlakke stucplafonds zonder plintlijst. Alleen in de voorkamer op de begane grond hadden stucplafonds een eenvoudige middendecoratie. Tegen de achtergevel stond een L-vormige aanbouw met de stallen en een arrestantenlokaal.<br />

Versie van 13 nov 2014 21:21

De voormalige marechausseekazerne aan de Grote Berg.

In december 1824 kocht de gemeente een stuk grond aan de Grote Berg voor de bouw van een kazerne. Ten behoeve van de ontsluiting van de stalgebouwen verwierf de stad een recht van overpad op de Paradijslaan van de Linnenfabrikant Smits. Deze Smits was namelijk eigenaar van het gebied ‘Het Paradijs’, inclusief de Paradijslaan. De bouw volgde in 1825, naar een ontwerp van de bouwmeester Peter van Driel. De aannemer was de Tilburgse metselaar Arnoldus Ader. De bouwkosten bedroegen ƒ 5.825,00. Om dit te kunnen bekostigen leende de stad een bedrag van ƒ 6.400,00 van de eerder genoemde fabrikant Smits.

De nieuwe kazerne was een blokvormig, tweelaags gebouw met een omlopend schilddak. De gevels waren geheel in schoon metselwerk opgetrokken. De vensters hadden fijnmazig verdeelde schuiframen, waarvan alleen twee in de rechterzijgevel bewaard zijn gebleven. Op zowel de begane grond als de eerste verdieping bestond de indeling uit een middengang, geflankeerd door twee keer drie kamers. De kamers waren alleen vanuit de gang toegankelijk. Uitzonderingen hierop waren de voorkamers en middenkamers aan de rechterzijde, die wel met elkaar verbonden waren. Vermoedelijk had elke kamer een eigen schouw. Rechts van de gang bevond zich het trappenhuis, voorzien van een eikenhouten trap tussen de begane grond en de eerste verdieping. De zolder was alleen via een ladder bereikbaar. Eén van de kamers op de begane grond was onderkelderd, namelijk de rechter middenkamer naast het trappenhuis. De interieurafwerking was sober en eenvoudig met houten vloeren, gepleisterde wanden en vlakke stucplafonds zonder plintlijst. Alleen in de voorkamer op de begane grond hadden stucplafonds een eenvoudige middendecoratie. Tegen de achtergevel stond een L-vormige aanbouw met de stallen en een arrestantenlokaal.
Rechts achter het pand werden de stallen gebouwd. Ze waren in een L-vorm gegroepeerd, waardoor een rechthoekig binnenplaatsje van 5 bij 10 meter was ontstaan.

In 1864 kreeg het gebouw een nieuw dak, maar in het kadaster werd geen woord gerept over eventuele herbouw van het pand. Een tekening uit maart 1870 in het kadaster laat ons dan nog steeds een ongewijzigde plattegrond zien ten opzichte van de situatie in 1832. In 1886 was er volgens de legger in het kadaster sprake van een gedeeltelijke afbraak. Een verdere beschrijving ontbreekt, maar een kadastrale tekening laat zien dat een klein deel van de stallen werd afgebroken. Ook kan er een wijziging of eventueel een herbouw van de voorgevel en eventueel van de linkerzijgevel hebben plaatsgevonden, want de rooilijn, de grens tussen de voorgevel en de gemeentegrond, is aan de rechterzijde een stukje naar achteren verschoven. De aangetroffen verbouwingssporen in de muren bevestigen dat vermoeden. Een luitenant-kolonel van de Koninklijke Marechaussee vroeg in 1895 een vergunning aan voor het verbouwen van de paardenstallen op het zuidelijke deel van het perceel aan de Paradijslaan. Dat plan is vermoedelijk slechts gedeeltelijk uitgevoerd, want het kadaster maakte in 1896 een tekening van gewijzigde gebouwen aan de achterzijde. Maar in 1898 maakte de Meierijsche Courant toch melding van de aanbesteding van de uitbreiding van de Marechausseekazerne en in september 1898 zette de landmeter van het kadaster een vernieuwde achterbouw op de kaart. Schuin achter de rechterzijde van de kazerne werd een 17 meter lang gebouw gezet en daarachter lag nog een kleine onbebouwde ruimte. Het restant van het oude L-vormige gebouw aan de achterzijde was compleet afgebroken en vervangen door een nieuw stalgebouw. Het nieuwe gebouw is evenals het oude L-vormig, maar aanmerkelijk groter en bovendien is de L-vorm precies omgedraaid, zodat nu één zijde aan de Paradijslaan ligt. Zo is na de verbouwing een binnenpleintje ontstaan met opnieuw een driehoekig oppervlak, waarvan de lange zijde nog steeds evenwijdig ligt aan de marechausseekazerne.

In 1905 werd het complex gesplitst. Het deel achter de Grote Berg bleef in gebruik als de kazerne met een stalgedeelte en de bebouwing aan de Paradijslaan, bestaande uit twee bergplaatsen, werd toen als brandspuithuis met stal ingericht. Een vergunning uit 1909 maakt melding van een voorgenomen bouw van 'paardenstallen en andere'. Ten onrechte wordt aangenomen dat hiermee bedoeld wordt dat in dit jaar het stalgebouw aan de Paradijslaan werd gebouwd. Dat is echter in dat jaar verbouwd, maar niet nieuw gebouwd. Het gebouw was bovendien nog maar net tien jaar oud! Het vernieuwde gebouw zou opnieuw als bergplaats van de brandweer worden ingericht. Vanuit dit gebouw heeft een legertje spuitgasten in de eerste helft van de 20ste eeuw menige brand in de stad bestreden. Pas in de jaren vijftig werd een nieuwe brandweerkazerne in gebruik genomen aan de Edenstraat. De bakstenen voorgevel aan de Paradijslaan werd in 1909 in een eclectische stijl gebouwd en met betonnen diamantkoppen versierd. De voorgevel van dit gebouw heeft zeven traveeën, waarvan de drie met toegangsdeuren uit de gevel springen. De oude getoogde koetsdeuren, kleine boogramen en de oculi zorgen voor een decoratief geheel. Aan de achterzijde zijn op enkele plaatsen boven deuren en ramen strekken, rechtopstaande gele stenen, gemetseld. Het pand heeft een schilddak dat belegd is met Hollandse pannen.

In 1909 werden de oude stallen vernieuwd en nieuwe bijgebouwd. In het nieuwe deel werden een grote mestbak en een overdekte ruimte voor de paljas (een met stro belegde ruimte voor de paarden) gebouwd. Niet veel mensen zullen weten dat de ingang van het voormalige theater Het Klein in 1909 als verbindingsstuk tussen de twee losse zijden van de stallen werd gebouwd en oorspronkelijk de functie van grote mestbak heeft gehad! (Tekening archief Dienst Bouwen, Beheer en Vergunningen) Gelijktijdig met de bergplaats werden in 1909 de andere vleugels van het stalcomplex verbouwd, hetgeen op een bewaarde plantekening met legenda in het archief van de Dienst Bouwen, Beheer en Vergunningen goed is gedocumenteerd. Op het driehoekig pleintje staat in de rechterpunt van de driehoek (de achterkant van) de marechausseekazerne. Met de wijzers van de klok meedraaiend, zien we eerst de opening naar de Paradijslaan en vervolgens een grote en een kleine bergplaats van de brandweerkazerne. In de zuidelijke vleugel, de basis van de driehoek, treffen we eerst een stal voor zieke paarden aan, dan een haverbergplaats, een zadelkamer, de stal voor officierspaarden en nog een paardenstal. De westelijke vleugel (rechts achter de kazerne) werd verlengd en door middel van een paljas en een mestbak verbonden met de laatstbeschreven vleugel. In het al bestaande deel aan de rechterachterzijde waren een 'waschhuis', het arrestantenlokaal en een bergplaats ingericht. Die bergplaats was voor een klein deel verbonden met de oude kazerne. In 1912 werd de eigenlijke kazerne verbouwd. De achterzijde van de linkergevel van de kazerne (gezien vanaf de Grote Berg) werd ruim een meter uitgebouwd voor een trappenhuis dat naar de bovenverdieping van de kazerne leidde. Mogelijk was een deel van de kazerne vanaf 1923 in gebruik als twee woningen. Deze hebben zich dan aan de achterzijde van de kazerne bevonden. Ze hadden als adres Paradijslaan 2-4. De gemeente Eindhoven bleef echter de eigenaar. In juni 1930 verkocht de buurman, de gilde van Sint-Sebastiaan, 34 vierkante meter grond aan de gemeente Eindhoven. Ook voor deze verkoop werd een standaardverkoopakte opgemaakt. In 1934 had de brandweerkazerne officieel het adres Paradijslaan 2c en in de adressengids uit dat jaar werd mr. A.A.J. M. Fens als 'commandant der brandweer' vermeld. Fens, die aan de Keizersgracht in de bekende villa op amper 200 meter afstand woonde, had wel meer bijbaantjes. Volgens de adressengids uit 1934 had Eindhoven ook een Luchtbeschermingsdienst, want deze instantie werd toen op het nummer 2c vermeld. Ook de Gemeentelijke Reinigingsdienst had Paradijslaan 2c als vast adres. Pas in 1955, lang nadat een nieuwe kazerne was gebouwd aan de Tuinstraat, is de eigenaar (de gemeente Eindhoven) voor het eerst aangeslagen voor belasting op onroerend goed. Dit betekent dat de openbare functie toen was beëindigd en dat het pand toen pas geheel als woning dienst ging doen.

Theater Het Klein In 1981 werd op Paradijslaan 4a een garage omgebouwd tot repetitie- en vergaderzaal voor de stichting Theater Het Klein. Deze garage lag nog voor een klein deel achter de huizen van Paradijslaan 8, 10 en 12. In 1984 werd een vitrine geplaatst ten behoeve van het theater. Volgens bewoonster Lies van der Velden is het dak van het pand aan de Grote Berg in 1985 vernieuwd. In 1990 troffen we aan de binnenplaats op nummer 6 de stichting De Plint, die poëzieposters maakte. Op nummer 4b was in 1990 het Journalistencollectief te vinden en verder op nummer 6a een moskee met de naam Soenie Hannafi. In 1990 werden het theater en een nevenruimte daarvan, de oude garage, op 4a nog eens verbouwd. Vanaf 1996 zat op nummer 6 de Alra-praktijk voor alternatieve paranormale en spirituele geneeswijzen. Later is de naam gewijzigd in bureau Het Begin, volgens een reclamebordje een centrum voor training en consult. Momenteel zit hier L.I.F.E.-Systeem. De stichting Wereldwinkel houdt sinds 1998 zijn winkel op Grote Berg nummer 9, terwijl de Stichting Eindhoveninbeeld er mocht verblijven. In 2015 verhuizen zij naar het NRE-terrein.



bronnen: bouw- en cultuurhistorisch onderzoek Eindhoven, Grote Berg 9/ Paradijslaan 2-8. J.A. van der Hoeve en J&B Hüsken, januari 2014