Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Collse Heks
Neiszen, Johanna Maria Hendrika, alias Collse Heks
- Rotterdam 30-08-1864
† Eindhoven 17-09-1933
Dochter van Jacobus Christlaan Neiszen (1818-1893), koopman uit Rotterdam en groothandelaar in papier en Catharina Helena Bruininga (1828-1918).
Op 19 juli 1875 verhuisde Jacobus Christiaan Neiszen met zijn gezin uit Nuenen (E 553) naar Huis te Coll, een van de oudste huizen van Tongelre. Het gezin bestond naast de ouders uit 5 kinderen: Ida Anna Maria (1849-1923), Catharina Helena (1854-1937), Jacobus Christiaan (1861-1898), Johanna Hendrika ('Han')(1864-1933) en Anna Maria (1867-1904). De familie was Nederlands hervormd.
“Toen moeder Neiszen in 1918 op 90-jarige leeftijd was gestorven, woonde Han nog alleen met een bok op 't Coll. Kinderen riepen haar na: Hanneke, Tanneke, Toverkol. Al snel kreeg zij de bijnaam 'Collse Heks' en werd ze een begrip(1). Zij werd hoe langer hoe eenzamer en mensenschuw. Op den duur zag men haar nooit meer buiten. Zij hield ramen en deuren gesloten. Haar huis leek als gepantserd. Door een luikje in een raam mocht een leverancier bestellingen naar binnen schuiven. Nadat hij had aangeklopt deed zij dat open om daarna schielijk in het duister van haar huisje te verdwijnen. De man kreeg haar nauwelijks te zien. Zij betaalde altijd; het geld lag klaar”.
“De hoogbejaarde gezusters Meulemans, die destijds in Tongelre woonden, kunnen zich die “Collse heks” nog goed herinneren. Als zij met een groepje vriendinnen op een wandeling door de omgeving zingend langs het huis kwamen, kon het gebeuren dat Anna haar gordijntje op een spleetje open schoof om naar buiten te gluren. Het was dan goed te zien, dat zij een mutsje droeg dat zij blijkbaar permanent op had, want haar haar was door de stof heen gegroeid. Op het einde van haar leven is Anna Neiszen nog naar het Diaconessenziekenhuis overgebracht. Daar heeft het verplegend personeel toen de fatale fout gemaakt haar te wassen. Ofschoon niet bekend is, hoe dikwijls dat nog is gebeurd, mag wel worden aangenomen, dat zij tenslotte aan die behandeling is overleden”. Op de officiële overlijdensakte werd haar beroep als “landbouwster” vermeld.
“Volgens verhalen van mensen die het hadden gezien moet het er binnen afschuwelijk vies zijn geweest. In elk geval maakten arbeiders van de Gemeente Eindhoven het huis schoon en verbrandden die alle spulletjes. Heel Tongelre liep er voor uit!(2)”.
“Anna had er overigens niet alleen met haar bok gewoond, zoals het verhaal wilde, want zij had er ook nog gezelschap gehad van een toom kippen. Het zal duidelijk zijn dat het er vuil was en dat de gemeentewerklieden liever nergens met hun handen aankwamen. Het maakte bij de toeschouwers misschien wel de meeste indruk, dat zelfs stapels nieuw linnengoed, waar de blauwe lintjes nog omheen zaten, zonder pardon met een riek bij het vuil werden gedeponeerd”.
noten:
1. Jack van Hoek schrijft in ’t Gruun Buukske van 1995, dat Vincent van Gogh in een brief aan zijn broer Theo (brief 522 (418) van juli 1885) vermeldde, dat hij vier “mensennestjes” (huisjes) aan het schilderen was. Een ervan werd bewoond door een braaf mens, dat toen ik er kwam geen mysterieuzer bezigheid verrichtte dan haar aardappelkuil om te werken, doch evenwel ook moet kunnen toveren, althans zij draagt de naam van “de heksenkop”.
Van Hoek concludeert dan: Ik denk dat Han Neiszen, de latere Collse Heks, haar moeders reputatie van heks heeft geërfd en dat, terug geredeneerd naar 1885, met 'Heksenkop' dus waarschijnlijk de toen 57-jarige Catharina Helena Bruininga is bedoeld.
2. Anton van Oorschot, Herinneringen aan Oud-Eindhoven. In: het Eindhovens Dagblad 7-6-1961. Zie ook: P.v.K., Woonde er vroeger een heks op "Huize te Coll"? In: Da ge ût maor wit, maart 1995 nummer 12 (uitgave St. Catharlnagilde Tongelre).
Delen van dit artikel zijn aangehaald uit de artikelen van Jack van Hoek en Jan Spoorenberg, in ’t Gruun Buukske 1995. De genealogie is via de websites “www.wiewaswie.nl” en “genver.nl” aangevuld. (red.)