Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Gagelbosch na 1711

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Het ingebonden boekje Gagelbosch na 1711, geschreven door G.P. van de Berg

Gagelbosch na 1711

Onderstaand stuk is in 1972 geschreven naar aanleiding van de opvallende prestaties die de heer G.P. van de Berg, lid van de heemkundige Studiekring Kempenland, verrichtte in de periode van 1967 tot 1970 naar aanleiding van zijn pogingen om de boerderij te behoeden voor de sloop, en eveneens zijn archeologisch onderzoek (1968-1970) op het terrein van het “kasteel Gagelbosch”.

Ons lid de heer G.P. van de Berg stuurde mij ter inzage het boekje "Gagelbosch na 1711’’, 77 gestencilde bladzijden, rode kaft, in een ringband.
Het boekje toont op de voorzijde een wapen, het wapen van de adellijke familie van Eyck. Dat wapen is symbolisch voor de inhoud, want het boekje is vervuld van strijd, de strijd van een enkeling tegen de overmacht; om het duidelijk te stellen: de strijd van de heer G.P. van de Berg tegen gemeentelijke instanties, voor het behoud van de Boerderij met erf en bomen, geheten Gagelbosch, gelegen in het stadsdeel Gestel. Een strijd die roemloos eindigde, toen een bulldozer het gebouw in elkaar reed, en wel op de dag dat de heer van de Berg in beroep ging bij de Kroon tegen de beslissing van de gemeente om, wat er nog van Gagelbosch stond, te slopen. Dat was in 1968.
Men komt onder de indruk van de verbetenheid, waarmee deze man praktisch als eenling, zijn strijd voerde, voor een verloren zaak. Hij verdedigde het behoud van Gagelbosch, niet om de waarde van het nog resterende gebouw, maar om de historische waarde die het in de geschiedenis van Blaarthem en Gestel had.
Men heeft natuurlijk het recht, in deze zaak met de heer van de Berg van mening te verschillen, maar dan blijft staande, dat ons lid van de Berg een fiere strijd heeft gevoerd, met open vizier. Zijn stelling, dat het gemeentebestuur van Eindhoven eens te meer het bewijs heeft geleverd, geen achting te hebben voor historische "monumenten", voor alles wat herinnert aan het verleden van Groot-Eindhoven, moet men onderschrijven. Zie bijvoorbeeld ook, hoe men de Oude Toren van Woensel heeft laten verzinken in een hem omringende steenwoestenjj van huizen.
Ook het oude Stadhuis van Eindhoven moest koste wat het kost tegen de grond. Och, het had wel geen kunsthistorische waarde, maar het was toch een duidelijk voorbeeld van hoe men zich in de 19e eeuw in een kleine stad een "monumentaal gebouw" dacht. Schaamt Eindhoven zich voor zijn verleden?
Het boekje Gagelbosch, met supplement, bevat niet alleen het verslag van de strijd met gemeentelijke instanties, het geeft ook een uitvoerig verslag van de opgravingen van het reeds eerder verdwenen kasteel, Gagelbosch geheten. Het onderzoek liep van augustus 1968 tot oktober 1971. Ook hier weer de verbetenheid van deze man, een verbetenheid die respect afdwingt als men het "dagboek" van de opgravingen leest: de tegenslagen, de teleurstellingen, en het resultaat dat, voor wat het kasteel betreft, het ijverig zwoegen slechts magertjes beloonde. Het geheel is in een zeer persoonlijke stijl geschreven, soms fel, en hij schroomt niet man en paard te noemen; aan het einde wordt de toon wat gematigder, als hij eindelijk enige erkenning en medewerking krijgt1.
"Gagelbosch" is slechts één boekje van de reeks die ons lid publiceerde. Van afkomst Rotterdammer, kwam hij in 1961 naar Eindhoven; hij kwam te wonen in een nieuwe wijk, genoemd het Bestemmingsplan Gagelbosch. Spoedig ontstond er een buurtvereniging, waarin ook de heer van de Berg terecht kwam. De naam Gagelbosch intrigeerde hem: waar kwam die naam vandaan? Op het archief der gemeente werd hij niet veel wijzer; volgens archivaris A. Tops was er nooit een kasteel Gagelbosch geweest, maar de heer van de Berg heeft de restanten van de muren ervan gevonden. In zóverre is zijn ijverig zwoegen niet magertjes, maar rijkelijk beloond.
Hij wil ook de grondslagen zoeken van het gewezen kasteel Blaarthem voordat de gemeente door de bouw van een moderne wijk het zoeken onmogelijk maakt. De twee kastelen waren eigendom van het adellijk geslacht van Eyck. Hier raken we aan een andere studie van de heer van de Berg: de genealogie, te weten der van Eycks. Hij heeft nu reeds zestien ringbanden uitgegeven over de van Eycks, hun familieverhoudingen en hun goederen, ook documenten betreffende de van Eycks. Daarnaast een reeks klembanden, en vooral: "De geschiedenis van Gestel en Blaarthem2”.
Het is mij een raadsel, hoe deze man dit alles klaarspeelt; hij moet dit alles doen in zijn vrije tijd en in zijn vakanties, omdat hij een fulltime job heeft bij een grootbedrijf in onze stad. Daarbij reist hij o.a. naar Leuven en de laatste tijd nogal eens naar Postel, waar hij in de Abdij veel gegevens weet van de Van Eijcks. Als ik het goed begrepen heb: per bus. Wat een tijdverlies schiet daarin al niet. Ik kom hierna in ander verband nog op de heer van de Berg terug.
Tenslotte een oproep: de heer van de Berg verzoekt amateurfotografen onder de leden van de Heemkundige Studiekring hem te helpen. Hij heeft al een vaste kern van medewerkers, maar het dreigt hem allemaal boven het hoofd te groeien. Hij wil fotografisch vastleggen wat allemaal op de nominatie staat te verdwijnen: huizen, straten, lanen of landschappen in héél Kempenland. ln teamwork wel te verstaan.
De heer van de Berg woont sinds kort in Woensel en is meteen maar begonnen met het bestuderen van de geschiedenis van Woensel.
Wij wensen hem veel succes, en een goed uithoudingsvermogen toe.


noten:
1- Het boekje was destijds alleen verkrijgbaar bij de heer van de Berg. De kostprijs bedroeg ƒ 3,= plus porto.
2- Die uitgave was tegen de prijs van ƒ 19,50 verkrijgbaar bij de heer van de Berg zelf, en ook bij de uitgever Bijsterveld, Hoogstraat 402.

Piet van de Burgt
in: ’t Gruun Buukske 1972: 3-3