Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

De Heerlijkheid Eckart in 1648

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De heerlijkheid Eckart in 1648

uitsnede van een kaart uit circa 1700 waarop Eckart te herkennen is, maar nog niet expliciet wordt genoemd.

In de Collectie Van Leefdael in het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch troffen wij enige gegevens aan betreffende Eckart, genoteerd door Baron van Leefdael kort na het overlijden van Joost van Hedichuysen, heer van Eckart, te Brussel op 30 oktober 1647.

Specificatie ende gheleegentheydt van de jurisdictie ende goederen vanden Ecaert bij Woensel omtrent de stadt van Eyndhooven gheleeghen.

Den Eeckaert is eene heerlycheydt, bestaende in hooghe, middele ende leeghe jurisdictie, leenroerigh aen den hertoghe van Braebant.1
Heeft het recht van patriseeren2, foretteeren3, ende mitsgaeders magh meede visschen in de reviere de Dommele, soo wijt Eeckaert langhs de selve reviere gheleeghen is, anders cumpeteert4 de selve reviere aen den prince van Oranje als heere van Woensel.

Item heeft de selve plaetsche schout, scheepenen, vorster ende omtrent de dertigh huysen onder hem ghehoorende;

Item heeft oock eenen chijnsboeck opbrengende omtrent seeven of aght guldens jaerlyckx; Inde dorpslasten stelt den heer eenen oft twee borghemeesters die de selve ophaelen, ende gelt inde lasten aen de comptoorén5 den seevensten penninck in ‘t hondert, met den dorpe van Strijp;6
ende in de ruyterlasten van fouragie met die van Woensel den vijfthienden penninck.

Ende heeft sijne parochiekercke tot Woensel voorseid, de welcke daer omtrent een groot quartier vers vandaen gheleeghen is.

Item soo heeft het eene groote schoone hoeve lants, groot omtrent 350 loopenszaet, soo teullant7, weyden, hoywasschen, altemael uutschietende op de voorseide reviere de Dommele, daeraf wel hondert loopenssaeten sijn hoywasschen, die onder goede moeren hebben, met paghthoove, huysinghe, schueren ende leenroerigh neffens de voorseide heerlycheydt aen den hertogh van Braebant, ende wordt yder loopenssaet weyde ende hoywasch ghegist jaerlyckx op ses guldens ende de teullanden op ses à seeven vaeten rogghen, ende in erfcoop yder tweehondert guldens weerdigh te weesen;

Item heeft nogh de ghereghticheydt in de gheheele thiende cumpeterende aen den deecken van Eyndhooven (uut brenghende in paghtingh jaerlyckx omtrent 35 mudden rogghen), dat de heer van Eeckaert die aenhaelt, schuert ende uutdorst, daertoe den deecken stelt eenen man die de thiende uutsedt, ende in 't uutdorssen soo doet den heer van Eeckaert eenen dorsser ende den voorseide deecken twee, welcke alle dry den voorseide deecken moet den kost geeven, ende heeft den heer van Eeckaert daarvoor het stroy ende 't geene de wan uut warpt, ende den deecken het cooren.8

Den voorseide paghthoff, ten tijden dien met de heerlycheydt beseeten werde bij den baron van Duffele-Leefdael, ende praghte jaerlyckx op vijfhondert guldens, dat sedert dat Joost van Hedichuysen (nu onlangs ooverleeden) de selve heerlycheydt ende goet ghecoft ende beseeten heeft, wordt gheseydt de selve wel 1.300 guldens jaerlyckx op te brenghen. Ende is deese heerlycheydt ende goederen voorseid bij den selven Joost van Hedichuysen ghecoft van den voorseide Baron van Buffelen enz. voor de summe van 31.000 guldens ende 1.500 guldens aenslagh gelt, daer hij 27.000 guldens ten Bosch toe

afbeelding van een schaliedak
(uit wikipedia.nl)

opnam.

Onder de Jurisdictie van den Eeckaert leydt seecker huysing in ....9 leyen dack, daeraen cumpeterende omtrent thien loopenssaet teullant, ende oock soo veel weye oft groesen10, toebehoort hebbende Jan van Dooren, t'saemen omtrent naer gissinghe weerdigh vijff ofte sessduesent guldens.

noten:

1. De heer van Eckart, leenman van de hertog van Brabant, bezat de volledige rechtsmacht in de heerlijkheid. De hoge jurisdictie hield in, dat de schepenbank van Eckart recht mocht spreken in lijfstraffelijke zaken.
2. Patriseren: Jagen op patrijzen.
3. Poretteeren: met een fret op konijnen jagen.
4; Cumpeteren: toekomen aan, bezitten.
5. Comptoor: hier kantoor van de belasting ontvanger.
6. Eckart werd samen met Strijp voor een bepaald bedrag aangeslagen, waarvan Eckart in 1647 1/7 deel betaalde.
7. Teullant: bouwland.
8. De deken van Eindhoven bezat dus de tiende van Eckart en stelde iemand aan die bepaalde welk deel van de oogst hem toekwam, de heer haalde dit binnen waarna het gedorst werd; de deken stelde twee en de heer één dorser aan, welke alle drie door de deken de kost werd gegeven. De heer van Eckart kreeg het stro en hetgeen de wan uitwierp en de deken het koren.
9. Notitie van A. van Breugel in 't Gruun Buukske van januari 1977: Ik meen u te kunnen helpen. Hier zal gestaan hebben "schaleijen dack". Tegenwoordig spreken we nog van een "schaliëndak". Wat zijn schaliën? Dat zijn gekloofde eikenhouten "leien" ter dikte van ongeveer een centimeter. Hoe lang of hoe breed ze waren kan ik niet zeggen, maar ze zullen ongeveer 20 à 30 centimeter lang zijn geweest en 10 à 12 centimeter breed.
Ze werden reeds door de vikingen gebruikt bij de bouw van hun soldatenverblijven en mogelijk reeds vroeger. Ze werden gedekt zoals de stenen leien, die we nu nog kennen. In België noemt men deze stenen leien nu nog schaliën, maar in de akte zullen zeker houten schaliën bedoeld zijn.
Een jaar of 10 geleden (ca. 1967 red.) heb ik in St. Oedenrode een tuinhuisje gesloopt, dat onder het pannendak nog een dak van schaliën had. Het is zo goed als zeker, dat het pannendak was aangebracht, toen het schaliëndak niet meer volkomen waterdicht was. 10. Groesen: graslanden.

J.Th.M. Melssen en J. Spoorenberg

in ’t Gruun Buukske 1976