Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Sparta: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
<big>'''`Voetbalvereniging Sparta, na de fusie in 1921 E.V.V. Eindhoven'''</big><br />
<big>'''Voetbalvereniging Sparta, na de fusie in 1921 E.V.V. Eindhoven'''</big><br />


Tot 1903 was voetbalvereniging [[Concordia / EVC|Concordia]] actief in Eindhoven. Daarna is die vereniging geruisloos verdwenen.<br />
Tot 1903 was voetbalvereniging [[Concordia / EVC|Concordia]] actief in Eindhoven. Daarna is die vereniging geruisloos verdwenen.<br />

Versie van 19 mrt 2016 10:15

Voetbalvereniging Sparta, na de fusie in 1921 E.V.V. Eindhoven

Tot 1903 was voetbalvereniging Concordia actief in Eindhoven. Daarna is die vereniging geruisloos verdwenen.
Uit 1904 is geen enkel bericht over het Eindhovense voetbal bekend. Toch was dit jaar niet onbelangrijk, want er werd een nieuwe vereniging in opgericht onder de naam E.V.V. "Sparta".
Het eerste bericht over deze club dateert van januari 1905, toen ze een wedstrijd speelde tegen een club uit Boxtel. Sparta speelde aanvankelijk op het oude terrein van E.V.C. bij De Burgh in Stratum, maar zou al in 1905 verhuizen naar een veld bij de kruising van de spoor- en de tramlijn in Gestel, achter de boerderij van W. van Grootel.
Lang zou ze het daar overigens niet uithouden, want al in 1906 verhuisde opnieuw, en wel naar een nieuw veld bij Villa Christina. Dit buitenhuis van de lucifersfabrikant Mennen stond op de plaats van de huidige Bank Van Lanschot aan de Parklaan.

In januari 1907 sloot Sparta zich aan bij de Brabantse bond; ze werd ingedeeld in de 2e klasse. Als we kijken naar de namen van de Sparta-spelers die op 6 januari van dat jaar in het strijdperk traden tegen het Venlosche V.V.V. dan constateren we afgaande op de namen: H. en M. van Agt, H. Barette, J. Boone, A. Cuperij, Fr. van Dinther, J. Hoffmann, W. van Kol, H. van Lieshout, Mandigers en Van der Somme met als reserves Fr. Levinson, Van Rooy en Van der Somme, dat Sparta bepaald nog geen club zal zijn geweest voor Jan Modaal, ofschoon het gemiddelde inkomen van de vaders van de spelers wat lager zal zijn geweest dan bij die van het vroegere E.V.C.

Was Sparta nog geen club voor de gemiddelde Eindhovenaar, de populariteit van het voetbal nam in deze tijd wel snel toe. Een honderdtal toeschouwers was geen zeldzaamheid meer en in 1909 verscheen ook een sportrubriek in de krant, waarin voetbalwedstrijden werden aangekondigd en ook verslagen werden afgedrukt; tot dan had het voetbalnieuws met het overige plaatselijke nieuws tussen de "provinciale berichten" gestaan en de verslagen soms ook wel in de rubriek ingezonden stukken. De toegenomen populariteit van het voetbal blijkt echter op de eerste plaats uit de oprichting van enkele nieuwe clubs.

In 1907 of 1908 werd in Woensel Wilhelmina opgericht, in 1908 volgden in Eindhoven Eindhovia en in Woensel Weg dien Bal (W.D.B.). Volgens de krant speelde Eindhovia in Tongelre juist over de eerste overweg en Wilhelmina in Woensel achter de fabriek van Meerstadt & Co.
Kwantiteit was dus geen probleem meer, maar met de kwaliteit bleef het sukkelen. Toen Sparta in 1908 haar rood-wit-blauwe harlekijnskostuum verwisselde voor een net blauw-wit jersey-uniform met op de linker borst een geborduurd wapen van Eindhoven, werd in de krant de hoop uitgesproken, dat de verbetering van het kostuum gelijke tred zou houden met die van het spel.
Ook de Sparta-leden begrepen, dat spelverbetering dringend nood zakelijk was. En wat belangrijker was, zij wisten dat die kon worden bereikt door samenwerking te zoeken met andere verenigingen die over goede spelers beschikten.

Ofschoon bij Eindhovia (met spelers als Jonkhans, Hoffman, De Haan sr., de "kleine" de Haan, Hubar, Stracké en Van Piere) enkele spelers stonden opgesteld die na een ruzie bij Sparta waren weggelopen, had Sparta toch alle vertrouwen in deze club. De koppen werden bij elkaar gestoken en tijdens een vergadering op 16 november van dat jaar in Looiersbeurs op de Markt (voorheen café Centraal) besloten Sparta en Eindhovia tot een fusie.
De nieuwe voetbalvereniging werd Eindhovensche Voetbalvereeniging genoemd, of kortweg E.V.V., en zou het eerste jaar in de tweede klasse van de Brabantsche Voetbalbond uitkomen. De fusie bleek al spoedig vrucht te dragen. In het seizoen 1910/1911 werd E.V.V. afdelingskampioen en promoveerde het team naar de eerste klasse.

E.V.V. speelde aanvankelijk op het oude Sparta-terrein in het Villapark. Vermoedelijk in verband met de oprukkende woningbouw moest ze daar echter vertrekken. In 1910 was er een bespreking tussen het bestuur van E.V.V. en het "Comité van het Villapark" (Bouwmaatschapij Stratum Tongelre?) over de aanleg van een nieuw sportterrein tussen het oude en het café van Mie van Rooy. Dat veld zou dan ook kunnen worden gebruikt door gymnastiekvereniging Vlugheid en Kracht. Een jaar later kwam het terrein gereed en werd de verhuizing een feit.

Rond 1909 ging in het Villapark de nieuw opgerichte voetbalclub Quick spelen, een club die overigens al in 1911 zou opgaan in E.V.V.
Met de oprichting van de Philips' vereniging was de verzuiling van de voetbalsport begonnen. In 1915 ging die verder. In het najaar werd de R.K. Voetbalbond in het Bisdom 's-Hertogenbosch opgericht, waar ook voetbalclub E.V.C. zich bij aansloot. Omdat niet alle voetballers gelukkig waren met het "ernstig en uitdrukkelijk verlangen" van de bisschop om zich bij de R.K. Bond aan te sluiten, zou voetbalvereniging E.V.C. al spoedig opgaan in het neutrale E.V.V.
In 1912 ging de E.V.V. over naar de Nederlandsche Voetbalbond, waar ze in de derde klasse werd ingedeeld. Na het seizoen 1915/1916 zou ze naar de tweede klasse promoveren.
De enige club die met E.V.V. en P.S.V. vergelijkbaar is, is Sparta Gestel. Toen P.S.V. in 1921 naar de eerste klasse promoveerde, sloegen Sparta Gestel en E.V.V. de handen ineen. Een jaar later werd het nieuwe E.V.V. Eindhoven afdelingskampioen en eveneens eersteklasser.

Leden en supporters
Bij recreatie kunnen we in dit verband zowel aan actieve als aan passieve recreatie denken. De enige graadmeter voor de actieve recreatie is het aantal werkende leden dat de verenigingen telden, maar die aantallen zijn over het algemeen niet bekend. We beschikken slechts over enkele gegevens van E.V.V. Eindhoven. Uit de aantallen tussen 1909 en 1916 varieert het aantal leden (exclusief buitenleden en adspiranten) tussen de 27 en 42, het aantal donateurs tussen de 35 en 93. Na 1916 stegen die aantalle snel. In 1918 telde de vereniging al meer dan 100 leden.

Als we aannemen dat REFA (een anonieme bron die publiceerde in de Meierijsche Courant uit 1922) het bij het rechte eind heeft gehad, hebben we een beter beeld van de functie van het voetbal voor de passieve recreatie. De elders genoemde wedstrijd van E.V.C. tegen Mönchen-Gladbach in 1903 zou volgens de krant ongeveer 400 toeschouwers hebben getrokken, maar een wedstrijd tegen een buitenlandse club was natuurlijk wel iets bijzonders.
In de beginjaren van Sparta (1904-1905 dus) zouden de normale wedstrijden ongeveer vijftig betalende kijkers hebben gehad, maar al na enkele jaren kon dat oplopen tot een honderdtal. In de laatste jaren van Sparta steeg dit aantal tot drie à vierhonderd en bij bijzondere wedstrijden tegen Hechtel of Excelsior uit Hasselt zelfs tot zeven à achthonderd.
Volgens de Peel- en Kempenbode waren er bij de wedstrijd EVV-Hollandia in juni 1911 ongeveer 1.500 supporters aanwezig. In 1915/1916 trok ken belangrijke wedstrijden van E.V.V. al zo’n tweeduizend toeschouwers en in 1922 vier tot zesduizend. Maar toen kon REFA ook met tevredenheid constateren, dat koning Voetbal in geheel Brabant nergens zo populair was als in Eindhoven.

Bron:
Deel uit het artikel "Voetbal in Eindhoven 1896-1920"
J. Spoorenberg
in: 't Gruun Buukske 1987-99