Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Duivensportverenigingen Gestel tot 1920: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 12: | Regel 12: | ||
J. Spoorenberg | J. Spoorenberg | ||
in: ’t Gruun Buukske 1988, 19, 31 | in: ’t Gruun Buukske 1988, 19, 31 | ||
[[categorie:Mensen]] | [[categorie: Mensen]] | ||
[[categorie: Verenigingen, sport]] | [[categorie: Verenigingen, sport]] | ||
[[categorie: | [[categorie: Verenigingen]] |
Huidige versie van 12 jun 2016 om 20:15
Gestelse duivensportvwerenigingen
1908: Vereniging De Spion ging van start, die volgens de krant de eerste postduivenvereniging was in een gemeente waar al veel liefhebbers woonden. In het tweede decennium van deze eeuw waren er - afgaande op de krantenberichten - slechts een handjevol verenigingen die de toon aangaven. In Gestel was dat De Spion.
1908: Duivensportvereniging De Oorlogsbode wordt vermeld in de krant.
Over de bronnen
De gegevens voor dit artikel over de vrijetijdsbesteding zijn voor een groot deel afkomstig uit de Eindhovense kranten, die door mevrouw P.C. de Haas-van den Boer werden geficheerd. Daarnaast kreeg ik medewerking van de heer A. van Gils uit Breda, die met een aanstekelijk enthousiasme over de geschiedenis van zijn hobby kan vertellen. De heer J. de Zeeuw van het Neerlands Postduiven-Orgaan gaf me inzage in oude jaargangen van het tijdschrift dat hij uitgeeft en in nog oudere jaargangen van De Postduif en was zo vriendelijk mijn tekst te becommentariëren; het bladerwerk viel niet steeds mee, maar de medewerkers van de heer De Zeeuw hielden met veel koppen koffie en thee mijn krachten op peil. Tenslotte gaat mijn dank uit naar de heer M. van de Ven, zonder wie het volgende artikel nooit zou zijn geschreven.
Het oorspronkelijke artikel van onderstaande auteur bevat meer informatie maar is omwille de leesbaarheid door de redactie van de Eindhoven-encyclopedie bewerkt.
J. Spoorenberg in: ’t Gruun Buukske 1988, 19, 31