Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Joods kerkhof te Woensel: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
[[Categorie:Architectuur]] | [[Categorie:Architectuur]] | ||
[[categorie:Religieuze gebouwen en objecten]] | [[categorie:Religieuze gebouwen en objecten]] | ||
[[categorie: Kerkhoven]] | [[categorie: Kerkhoven / begraafplaatsen]] |
Huidige versie van 28 jul 2016 om 15:22
Het joods kerkhof te Woensel
Behalve in Eindhoven woonden er ook joden in Woensel. De meesten hadden daar hun intrek genomen op de Fellenoord, het verstedelijkte gehucht dat aan de stad grensde. In 1747 of 174-8 waren op de Woenselse heide twee Engelse joden vermoord, die op de plaats van de misdaad waren begraven. Eindhoven telde in die jaren nog maar één joods gezin en de leden ervan hadden, toen hun tijd gekomen was, op dezelfde plek een laatste rustplaats gekregen. Langzamerhand was het stukje hei zo een vaste begraafplaats geworden, niet alleen voor de joden uit Eindhoven, maar ook voor die uit de aangrenzende dorpen.
Rond 1770 bleken jongens en schaapherders weinig respect voor de graven te tonen. In 1771 verzochten daarom de Eindhovenaar Joseph Isaacq en de Woenselse Elias Benedictus mede namens de andere joodse inwoners van Eindhoven, Woensel, Gestel, Stratum en Strijp1 aan de prinselijke domeinraad om een stuk heide van 40 vierkante roeden (ongeveer 230 m2) in eigendom te mogen verkrijgen, zodat zij de graven met een sloot, een gracht of op een andere manier zouden kunnen beveiligen. Alleen het laatste werd toegestaan. Het afgeschoten stuk hei is het begin geweest van de huidige joodse begraafplaats aan de Marconilaan.
noten:
1 Het is onwaarschijnlijk, dat in 1771 in alle dorpen joden hebben gewoond. De rekwestranten zullen hebben bedoeld, dat zij de begraafplaats op de Woenselse heide, als de enige joodse begraafplaats beschouwden in de stad en de vier heerlijkheden. Later zal blijken, dat de joden in Tongelre inderdaad elders ter aarde werden besteld.
Jan Spoorenberg
in: 't Gruun Buukske 1983, 64