Pis-os / ossenzijk

Anhaauwe lijk 'ne pis-os

Dit gezegde werd door Lodewijk van Woensel aan de radactie van 't Gruun Buukske ingezonden.
Een gezegde, dat betrekking heeft op een of andere zanikende zeurder. Dit gezegde is ook in andere plaatsen bekend.
Hein Mandos¹ schreef er in 1947 al over in het boek "Het land van Dommel en Aa", waarin hij een oude Dungense schoolmeester liet verklaren, dat de os niet stilstaat bij de natuurlijke lozing, maar al pissende voortdrentelt en zo zigzaglijnen en halve cirkels over de weg schrijft.

Is het gezegde voor ons wellicht wat onthutsend, voor de arme boer, die het paardenwerk door een os moest laten doen, was het een beeld uit het dagelijks leven, waarin hij niets onfatsoenlijks zag. En intussen weet U nu dan ook wat U moet denken van de uitdrukking:

Zo krom als ossenzijk

noten: 1. Mandos, H., Oost-Brabantse spreekwoorden, in: Land van Dommel en Aa, Eindhoven, 1947.

J. Spoorenberg
in: 't Gruun Buukske 1978, 8