Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Acht volgens Hanewinkel: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
<big>'''Beknopte beschrijving van Acht door Steph. Hanewinkel in 1803.'''</big><br /> | |||
Acht, een gehucht van Woensel, liggende omtrent ene uur noordwest van hetzelve, aan den steenweg van Best naar Eindhoven en aan den dijk van dit stadjen naar Oirschot of liever tusschen deze beide wegen. Men hieldt voorheen deze beide wegen op de hoogte van dit gehugt, zeer onveilig voor reizenden. Er ligt ene vervallen kapel.<br /> | Acht, een gehucht van Woensel, liggende omtrent ene uur noordwest van hetzelve, aan den steenweg van Best naar Eindhoven en aan den dijk van dit stadjen naar Oirschot of liever tusschen deze beide wegen. Men hieldt voorheen deze beide wegen op de hoogte van dit gehugt, zeer onveilig voor reizenden. Er ligt ene vervallen kapel.<br /> | ||
<br /> | <br /> | ||
(Uit: Geschied-en Aardrykskundige beschrijving der Stad en Meiëry van 's-Hertogenbosch, Steph. Hanewinkel, H.G.Fil. Nijmegen 1803.)<br /> | |||
'''Nota bene:''' | '''Nota bene:''' | ||
Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”). | Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”). | ||
Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org) | Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)<br /> | ||
[[categorie:Zakelijk]] | |||
[[categorie:Geschiedenis]] | |||
[[categorie:Woensel voor 1920]] |
Huidige versie van 18 aug 2015 om 09:46
Beknopte beschrijving van Acht door Steph. Hanewinkel in 1803.
Acht, een gehucht van Woensel, liggende omtrent ene uur noordwest van hetzelve, aan den steenweg van Best naar Eindhoven en aan den dijk van dit stadjen naar Oirschot of liever tusschen deze beide wegen. Men hieldt voorheen deze beide wegen op de hoogte van dit gehugt, zeer onveilig voor reizenden. Er ligt ene vervallen kapel.
(Uit: Geschied-en Aardrykskundige beschrijving der Stad en Meiëry van 's-Hertogenbosch, Steph. Hanewinkel, H.G.Fil. Nijmegen 1803.)
Nota bene:
Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”).
Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)