Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Woensel volgens Hanewinkel: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 8: Regel 8:
J.B. Grammaye wil, dat deze kerk de moederkerk zou wezen van twe en zeventig andere kerken, het geen echter van zeer velen met recht in twijfel wordt getrokken.(2) De inwoners van Woensel stellen, dat deze kerk reeds zestien honderd jaren oud zoude wezen; zij zou dan nog van heidenschen oorsprong wezen: doch deze kerk, schoon zij alle tekenen van enen hogen ouderdom draagt, verraadt zulke hoge oudheid in het geheel niet, te meer dewijl zij ene kruiskerk, en dus van lateren tijd en door Christenen gebouwd is.<br />
J.B. Grammaye wil, dat deze kerk de moederkerk zou wezen van twe en zeventig andere kerken, het geen echter van zeer velen met recht in twijfel wordt getrokken.(2) De inwoners van Woensel stellen, dat deze kerk reeds zestien honderd jaren oud zoude wezen; zij zou dan nog van heidenschen oorsprong wezen: doch deze kerk, schoon zij alle tekenen van enen hogen ouderdom draagt, verraadt zulke hoge oudheid in het geheel niet, te meer dewijl zij ene kruiskerk, en dus van lateren tijd en door Christenen gebouwd is.<br />


Ten zuiden omtrent ene halve uur van deze kerk en slechts weinige minuten ten oosten van Eind- hoven, ligt het klooster Ten Hage of In de Hage, zijnde ene gewezene priorie of klooster van Reguliere Kanoniken. Hetzelve werdt in 1420 gesticht. Bij het beleg van Eindhoven in 1581 werdt het door het krijgsvolk in den asch gelegd, zo dat de moniken gedwongen waren, om de wijk naar 's-Hertogenbosch te nemen; eindelijk wederkerende, hebben zij hun klooster hersteld, en hetzelve nog langen tijd in bezit gehouden. Dewijl het klooster op ene hoogte gelegen en met diepe grachten omringd is, als ook, omdat het, wegens zijne dikke muren zeer sterk was, heeft het, in den tagtigjarigen oorlog met Spanjen, dikwerf tot ene sterkte gediend.<br />
Ten zuiden omtrent ene halve uur van deze kerk en slechts weinige minuten ten oosten van Eindhoven, ligt het klooster Ten Hage of In de Hage, zijnde ene gewezene priorie of klooster van Reguliere Kanoniken. Hetzelve werdt in 1420 gesticht. Bij het beleg van Eindhoven in 1581 werdt het door het krijgsvolk in den asch gelegd, zo dat de moniken gedwongen waren, om de wijk naar 's-Hertogenbosch te nemen; eindelijk wederkerende, hebben zij hun klooster hersteld, en hetzelve nog langen tijd in bezit gehouden. Dewijl het klooster op ene hoogte gelegen en met diepe grachten omringd is, als ook, omdat het, wegens zijne dikke muren zeer sterk was, heeft het, in den tagtigjarigen oorlog met Spanjen, dikwerf tot ene sterkte gediend.<br />


Toen prins Frederik Hendrik in 1629 's-Hertogenbosch belegerde, hadden de Spanjaarden hetzelve in bezit, doende uit hetzelve vele stroperijen en aanvallen op de Staatsche krijgsbenden, waarom gemelde prins hetzelve, benevens het stadjen Eindhoven, door den oversten Van Stakenbroek liet innemen.(3)
Toen prins Frederik Hendrik in 1629 's-Hertogenbosch belegerde, hadden de Spanjaarden hetzelve in bezit, doende uit hetzelve vele stroperijen en aanvallen op de Staatsche krijgsbenden, waarom gemelde prins hetzelve, benevens het stadjen Eindhoven, door den oversten Van Stakenbroek liet innemen.(3)
Regel 32: Regel 32:
Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”).
Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”).
Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)
Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)
[[categorie:Zakelijk]]
[[categorie:Geschiedenis]]
[[categorie:Woensel voor 1920]]

Huidige versie van 24 mei 2024 om 14:43

Beknopte beschrijving van Woensel door Steph. Hanewinkel in 1803.

Woensel is een groot dorp en heerlijkheid, liggende ene kleine halve uur noordelijk van Eindhoven, en zes uren ten zuidoosten van 's-Hertogenbosch; de huizen liggen er zeer verspreid, uitgenomen in de buurt Fellen Oord (zie van dezelve hieronder!) en daar uit volgt van zelfs, dat men dit dorp niet onder de fraaie plaatsen kan rekenen. De kerk van Woensel ligt enigzints van de huizen afgezonderd; zij was nog voor weinige jaren een schoon gebouw, op welks kruis of midden nog een klein en spits torentjen staat. De spits des torens, aan de westzijde dezer kerk, is op den 9 November 1800 om ver gewaaid, waardoor dezelve, vooral het noorderchoor, zeer beschadigd is; echter. is zij niet geheel ingestort.(1)

Deze toren was een kunststuk van bouworde, vooral wegens zijne hoge regte en spitse naald, welke men op honderd voeten rekende; het steenen metzelwerk dezer toren is niet minder schoon, het beantwoordt zeer wel aan de regels der bouwkunde, en heeft, zegt men, dezelfde hoogte, dus had deze toren in het geheel ene hoogte van twe honderd Rhijnlandsche voeten (bijna 63 meter. red.)

Men heeft in 1801 op het steenwerk, dat staande is gebleven, ene andere spits gezet van 40 Rhijnlandsche voeten, zodat deze toren thands niet meer hoogte heeft dan van 140 of 130 voeten.
J.B. Grammaye wil, dat deze kerk de moederkerk zou wezen van twe en zeventig andere kerken, het geen echter van zeer velen met recht in twijfel wordt getrokken.(2) De inwoners van Woensel stellen, dat deze kerk reeds zestien honderd jaren oud zoude wezen; zij zou dan nog van heidenschen oorsprong wezen: doch deze kerk, schoon zij alle tekenen van enen hogen ouderdom draagt, verraadt zulke hoge oudheid in het geheel niet, te meer dewijl zij ene kruiskerk, en dus van lateren tijd en door Christenen gebouwd is.

Ten zuiden omtrent ene halve uur van deze kerk en slechts weinige minuten ten oosten van Eindhoven, ligt het klooster Ten Hage of In de Hage, zijnde ene gewezene priorie of klooster van Reguliere Kanoniken. Hetzelve werdt in 1420 gesticht. Bij het beleg van Eindhoven in 1581 werdt het door het krijgsvolk in den asch gelegd, zo dat de moniken gedwongen waren, om de wijk naar 's-Hertogenbosch te nemen; eindelijk wederkerende, hebben zij hun klooster hersteld, en hetzelve nog langen tijd in bezit gehouden. Dewijl het klooster op ene hoogte gelegen en met diepe grachten omringd is, als ook, omdat het, wegens zijne dikke muren zeer sterk was, heeft het, in den tagtigjarigen oorlog met Spanjen, dikwerf tot ene sterkte gediend.

Toen prins Frederik Hendrik in 1629 's-Hertogenbosch belegerde, hadden de Spanjaarden hetzelve in bezit, doende uit hetzelve vele stroperijen en aanvallen op de Staatsche krijgsbenden, waarom gemelde prins hetzelve, benevens het stadjen Eindhoven, door den oversten Van Stakenbroek liet innemen.(3) De kerk van dit klooster is thands van haar dak beroofd, zijnde de muren echter nog staande ge- bleven, en het klooster zelf is in een goed woonhuis, waarin de cellen nog zigtbaar zijn, veranderd. Op hetzelve staat nog een klein torentjen. Het ligt in enen vermakelijken oord, aan de rivier de Dommel en wordt nog eenvouwig het Klooster genoemd.

Verder beneden, een groot vierendeel uurs van dit klooster, ligt op de Dommel, welke langs Woensel stroomt, een koorn- en ook een oliemolen, en even boven dezen molen is ene soort van waterval, door kunst vervaardigd, waarover het water de gemelde rivier, als hetzelve boven den bepaalden peil raakt, in ene ruime kom of kolk, met een sterk gedruis nederstort, om zich beneden de gezegde molen weder met de Dommel te verenigen.(4)

Behalve het gehucht Acht heeft dit dorp verscheidene buurten, als: Feilen Oord; Tongerenbroek; Vlokhoven en anderen. Woensel, hetwelk men wegens de gelijkheid van uitspraak, niet moet verwarren, met de buurten Oensel bij Zaltbommel in Gelderland en Klein-Oensel in het Land van Valkenburg, heeft 2.150 inwoners, welke zich, voor het grootste gedeelte, op den landbouw toeleggen; ook zijn er enige linnenwevers onder dezelven. Woensel is van oude tijden ene heerlijkheid geweest, behorende aan de Here van Eindhoven; echter is de oorsprong derzelve on- bekend.
J.B. Grammaye wil de naam van Woensel afleiden van den Romeinschen God Mercurius; hij neemt waarschijnlijk den Romeinschen Mercurius voor den God Woden of Wodan der oude Germanen en Batavieren, waarvan onze Woensdag zijnen naam ontleent; en van dezen zou dan Woensel zo veel betekenen moeten als: Wodani Celi five Fanum, dat is: de tempel van Wodan, doch alles is in deze naamsafleiding onzeker. Mijns bedunkens is de Wodan der Germanen en Batavieren ene geheel andere Godheid, hoewel de meesten er geen onderscheid in maken, als de Mercurius der Romeinen.(5)

Fellenoord is ene buurt van Woensel, welke vlak bij Eindhoven ligt, en slechts door ene smalle gracht van hetzelve wordt gescheiden; de huizen liggen hier stadwijze bij elkanderen, en de straten zijn met stenen belegd. Door deze buurt loopt de weg van Eindhoven naar 's-Hertogenbosch, als men een weinig ter regte zijde afwijkt, en naar Oirschot, als men zich lings afwendt.

(Uit: Geschied-en Aardrykskundige beschrijving der Stad en Meiëry van 's-Hertogenbosch, Steph. Hanewinkel, H.G.Fil. Nijmegen 1803.)

noot 1: Dit laatste wordt gezegd, doch bezyden de waarheid, in de meergemelde beschryving van dien Storm bl. 29 en 30 en in de Haarlemsche Courant van 13 Novemb: 1800. Ik heb de verwoesting, aan deze kerk door dien storm veroorzaakt, zelf beschouwd, en spreek dus, als ooggetuige, naar waarheid.
noot 2: Loco citato. pag. 112.- Ging dit gevoelen door, hoe is dan hiermee over één te brengen , hetgeen boven op Meerveldhoven, bl. 406., is aangetekend?- Men zag, eer de spits dezes torens omwaaide, drie kleine spitse torentjes op drie hoeken van denzelven; men wil dat er ook nog een vierde op gestaan heeft. W. Goeree Kerkelyke en wereldlyke Historiënbl. 408 zegt, dat zulke kleine torentjens niet zo zeer sieraadshalve op de hoeken der torens geplaatst werden, maar wel om aan te duiden, dat er zo vele nabygelegene Kerken onder zulk ene getorende Kerk behoorden, als er torentjens op stonden, en hiervan den naam van Kathedrale of Hoofdkerk, ook wel domkerk, dat is: Heerschende Kerk genoemd. Wy laten dit gestelde voor rekening van W. Goeree,
noot 3: (beschrijving in de tekst van Hanewinkel over ’s-Hertogenbosch: De Heer van Stakenbroek, oversten onder het bevel van den Hertog van Bouillon, veroverde, terwyl men met de belegering van ’s-Hertogenbosch bezig was, Het stadjen Eindhoven, en won hetzelve voor de Staten der Verenigde Provinciën. De Spaansche bezetting trok den 17 September uit gemelde stad, en de benden der Staten trokken daarop in dezelve.
noot 4: Men vindt ene, byna dichterlyke, beschryving van dezen waterval in de Reize door de Meiery van ’s-Hertogenbosch in 1798, bl 42.
noot 5: In Taxandria tit: Campinia pag. 88.

Nota bene: Dominee Hanewinkel beschreef de Meierij en de Kempen in 1803, zoals hij zelf schrijft, geheel onpartijdig en onbevooroordeeld (“met de nauwkeurigste onzijdigheid”. ”Het stonde niet aan mij om het gebeurde naar mijn welgevallen te schetsen….. ja ik mag mij beroemen, dat de volmaakte onzijdigheid door mij is in acht genomen”). Aan deze onpartijdigheid mag getwijfeld worden. In andere geschriften van zijn hand liet hij zich wel bijzonder laatdunkend uit over de lokale bevolking, met name over de katholieken onder hen. “Onder de Roomschen is volstrekt geen geleerdheid te vinden”, zo schreef hij, “wijl zij allen op den ellendigen Akademie van Leuven gestudeerd hebben”. De Roomsche godsdienst bestempelde hij als”bejammerenswaardig”en de preken van de priesters “allerrampzaligst”. Hoe kon het ook anders, aangezien zij “zoo dom waren als hunne leken”. (bron: wikipedia.org)