Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Tabakshandel en de verwerking ervan: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''Tabak, de handel en de verwerking ervan'''</big><br /> De oudste vorm van tabaksbewerking in Nederland is de fabricage van rooktabak. Deze kan al in de 17e...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 7: Regel 7:
Geprikkeld door een studie als die van Van Puijenbroek, kon in de archieven een nog vroeger jaar worden gevonden. Inmiddels is dat zowel voor de handel als voor de fabricage gelukt.
Geprikkeld door een studie als die van Van Puijenbroek, kon in de archieven een nog vroeger jaar worden gevonden. Inmiddels is dat zowel voor de handel als voor de fabricage gelukt.
Uit de burgemeestersrekening over 1632 blijkt, dat het stadsbestuur op 21 juli van dat jaar een som geld betaalde aan Walraven Janssen voor de levering van rijnwijn en tabak ten behoeve van ritmeester Antoon van Someren, die toen in Tongelre was gelegerd.<br />
Uit de burgemeestersrekening over 1632 blijkt, dat het stadsbestuur op 21 juli van dat jaar een som geld betaalde aan Walraven Janssen voor de levering van rijnwijn en tabak ten behoeve van ritmeester Antoon van Someren, die toen in Tongelre was gelegerd.<br />
En de bedelijst voor het jaar 1706 leert, dat er toen in Eindhoven een "Matheys den tabackspinner" woonde. Gezien het vroege jaar lijkt het onwaarschijnlijk, dat Matheys zich al met de productie van karetten voor het vervaardigen van snuif- en pruimtabak heeft beziggehouden. Het lijkt meer aannemelijk, dat hij de tot nu toe oudst bekende Eindhovense fabrikant van pijptabak is geweest.<br />
En de bedelijst voor het jaar 1706 leert, dat er toen in Eindhoven een "Matheys den tabackspinner" woonde. Gezien het vroege jaar lijkt het onwaarschijnlijk, dat Matheys zich al met de productie van karotten voor het vervaardigen van snuif- en pruimtabak heeft beziggehouden. Het lijkt meer aannemelijk, dat hij de tot nu toe oudst bekende Eindhovense fabrikant van pijptabak is geweest.<br />
<br />
<br />
'''noten:'''<br />
'''noten:'''<br />
1- Zie F.J.M. van Puijenbroek, De handel in tabak en snuif te Eindhoven, een verkenning in De Comme geopend, 1983, 107-117.
1- Zie F.J.M. van Puijenbroek, De handel in tabak en snuif te Eindhoven, een verkenning. In: De Comme geopend, redactie A.P.A.M. Spijkers 1983, 107-117.
<br />
<br />


J.Th.M. Melssen en J. Spoorenberg<br />
J.Th.M. Melssen en J. Spoorenberg<br />
in: ’t Gruun Buukske 1986<br />
in: ’t Gruun Buukske 1986<br />
[[categorie:Zakelijk]]
[[categorie:Geschiedenis]]

Huidige versie van 6 jan 2019 om 18:54

Tabak, de handel en de verwerking ervan

De oudste vorm van tabaksbewerking in Nederland is de fabricage van rooktabak. Deze kan al in de 17e eeuw worden aangetoond. Met de productie van pruim- en snuiftabak werd pas later begonnen. Dit proces was ingewikkelder. Niet alleen moest de tabak hiervoor worden gesausd, maar daarna moest ze ook worden gesponnen tot karotten (spilvormige rollen) om ze langer te kunnen bewaren en zo het aroma te verhogen.

In het boekje "De Comme geopend" heeft dr. F.J.M, van Puijenbroek in 1983 de oudste gegevens over de Eindhovense tabaksproductie en tabakshandel eens op een rijtje gezet. Teveel leefde immers nog het sprookje, dat de tabaksnegotie in Eindhoven uit het einde van de 18e eeuw dateerde. Van Puijenbroek kon de geschiedenis van de tabakshandel terugvoeren tot 1642. Over de tabaksfabricage bleek minder bekend, desondanks kon in het artikel toch worden gewezen op de aanwezigheid van een snuifmolen in de boedel van de weduwe van Laurens van Antwerpen in 1743.

Geprikkeld door een studie als die van Van Puijenbroek, kon in de archieven een nog vroeger jaar worden gevonden. Inmiddels is dat zowel voor de handel als voor de fabricage gelukt. Uit de burgemeestersrekening over 1632 blijkt, dat het stadsbestuur op 21 juli van dat jaar een som geld betaalde aan Walraven Janssen voor de levering van rijnwijn en tabak ten behoeve van ritmeester Antoon van Someren, die toen in Tongelre was gelegerd.
En de bedelijst voor het jaar 1706 leert, dat er toen in Eindhoven een "Matheys den tabackspinner" woonde. Gezien het vroege jaar lijkt het onwaarschijnlijk, dat Matheys zich al met de productie van karotten voor het vervaardigen van snuif- en pruimtabak heeft beziggehouden. Het lijkt meer aannemelijk, dat hij de tot nu toe oudst bekende Eindhovense fabrikant van pijptabak is geweest.

noten:
1- Zie F.J.M. van Puijenbroek, De handel in tabak en snuif te Eindhoven, een verkenning. In: De Comme geopend, redactie A.P.A.M. Spijkers 1983, 107-117.

J.Th.M. Melssen en J. Spoorenberg
in: ’t Gruun Buukske 1986