Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
De naam De Heuvel: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 19: | Regel 19: | ||
J.Th.M. Melssen | J.Th.M. Melssen | ||
in: ’t Gruun Buukske 1987, 79 | in: ’t Gruun Buukske 1987, 79 | ||
[[categorie:Zakelijk]] | |||
[[categorie:Geografie]]<br /> | |||
[[categorie:Straten]] |
Huidige versie van 6 jan 2019 om 18:55
De naam “de Heuvel” in Eindhoven
Het huidige winkelcentrum, vroeger het (parkeer)terrein "Heuvel" aan de Ten Hagestraat, ontleent zijn naam aan het nieuwbouwproject in de binnenstad waarvoor het grootste deel van de bebouwing aan de oostwand van de Markt is gesloopt. Deze oude naam komt op meer plaatsen in onze stad voor.
In Stratum wordt in 1340 al "den Hovelken" genoemd, in Strijp "den Hoevel" in 1348 en in Woensel "den Hoevel" in 1359. De Heuvel-toponiemen in Woensel en Strijp zijn nog te herkennen in onder andere de straatnaam Stoutheuvel (in 1590 Steertheuvel genaamd) en het R.K.-Verpleegtehuis "De Heuvel" aan de Frederiklaan.
Zowel heuvel- als berg- en donknamen duiden op verhogingen in het landschap, echter niet in die mate waaraan wij thans denken bij het horen van die woorden! Bergnamen vinden we terug in Grote en Kleine Berg, Bergstraat, Engelsbergen en Geestenberg, donknamen in Ravensdonk en Karpendonk, om slechts de meest bekende te noemen.
De vroegst bekende vermelding van "den Hoevel" in Eindhoven dateert van 1411. Deze wordt gevolgd door een aantal vermeldingen tussen 1434 en 1471. In 1586 wordt gesproken van een hofstad aan de Achterstraat en aan een "straat den Hoevel". Deze straat komt als Hoevelstraat al in 1414 voor. Beide vermeldingen hebben blijkbaar de betekenis van Heuvelstraat.
Drie akten met vermeldingen van “den Hovel” treffen we aan in 1510. De eerste spreekt van een huis "ter plaatse den Hovel". Dit huis grenst aan een zijde en aan een einde aan een openbare straat en met het andere einde aan de Achterstraat. De tweede akte noemt een huis gelegen aan de straat "geheten den Hovel" en aan de Steenweg (Rechtestraat). In de laatste akte is sprake van een huis aan de Steenweg, dat aan een zijde en het andere einde wordt begrensd door een straat "gaande ten Hovel". Met de naam Achterstraat werd in het oude Eindhoven bijna iedere straat aangeduid die parallel aan een andere straat achter de huizen lag. Voorbeelden hiervan zijn het huidige Genderstraatje, de Jan van Lieshoutstraat en de Smalle Haven.
In 1540 wordt een huis "opten Hovel" genoemd, dat aan een zijde en een einde grenst aan openbare straten en aan het andere einde aan een straatje "gaande naar het bezit van de heer van Cranendonk". Een gedeelte van dat huis wordt in 1546 verkocht en is dan met een zijde gelegen aan de openbare straat "gaande naar het klooster Ten Hage" en met een einde aan een straatje "komende aan de stal van de heer van Cranendonk". Een huis dat in 1549 wordt verkocht, is gelegen tussen "den Hovel" en de Steenweg.
De laatste - ons bekende - vermelding van het Heuvel-toponiem in Eindhoven komen we tegen ca. 1590 als sprake is van een erfenis in de Rozemarijnstraat (Jan van Lieshoutstraat) "aen den Hoevelstraat" (aan de voorzijde) en aan de Gender en de "Haegerstraat" (aan een zijde).
Uit het bovenstaande kan de conclusie worden getrokken, dat de Heuvel te localiseren valt op het terrein tussen de Ten Hagestraat en de Jan van Lieshoutstraat en vervolgens dat de naam Heuvelstraat gebruikt werd voor een deel van de Jan van Lieshoutstraat aan de zijde van de Ten Hagestraat en vermoedelijk ook voor het stukje van de Ten Hagestraat tussen de Rechtestraat en de Jan van Lieshoutstraat. Dit alles geldt natuurlijk voor de periode tot 1550. De vermelding in 1590 is duidelijk overgeschreven uit een oudere bron.
In het bovenstaande valt nog op, dat er achter de huizen aan de Jan van Lieshoutstraat een Achterstraat heeft gelopen vanuit de Ten Hagestraat naar het bezit ("erfenis", "stal") van de heer van Cranendonk. Deze straat is op de kaart van Jacob van Deventer uit ca. 1560 al niet meer te zien.
J.Th.M. Melssen
in: ’t Gruun Buukske 1987, 79