Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Jacques Zwijsen: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 19: Regel 19:


Peter Thoben 2013
Peter Thoben 2013
[[Categorie:Artistiek en Artiesten]]
[[categorie:Beeldende Kunst]]
[[categorie:Schilderkunst]]

Versie van 26 aug 2013 20:39

Zwijsen, Jacq (Jacques Jean Joseph Marie), kunstschilder en schilderijenrestaurator

  • ’s-Hertogenbosch 5 maart 1894

† Eindhoven 19 juni 1973

Geboren als zoon van Henricus Adrianus Cornelis Johannes Zwijsen (1861-1929) en Alberdina Arnolda Maria Crebolder (1858-1937) is hij getrouwd met Louisa Maria Elisabeth Kimmel (1894-1922), vervolgens met Joanna Maria Antonia Deumens (1896-1928) en tenslotte met Jacoba Petronella Maria van der Waerden (1898-?), uit welke huwelijken in totaal negen kinderen zijn geboren.

Na de HBS gaat hij de bouwmaterialenhandel in, maar hij tekent liever op de Cromvoirtse Heide. Op de RK Leergangen te ’s-Hertogenbosch en Tilburg behaalt hij de akte M.O. Tekenen.

In 1920 komt hij naar Eindhoven en wordt tekenleraar aan het Sint-Joriscollege en St. Catharinalyceum tot zijn pensionering in 1959. Hij schildert vooral in de schoolvakanties en maakt reizen naar België, Frankrijk en Spanje. Zijn onderwerpen zijn landschappen, stadsgezichten (o.a. van Thorn), stillevens en portretten o.a. van mgr J.H.G. Jansen (1868-1936), aartsbisschop van Utrecht.

Na de tweede wereldoorlog is, geheel conform de smaak van de tijd, zijn palet lichter. Hij exposeert met regelmaat zoals in 1930 bij Concordia en kunsthandel Irene te Eindhoven. Dank zij giften van Eindhovenaren o.a. burgmeester Anton Verdijk, deken Jos Maas, Anton Philips e.a. komt het Stilleven met Japanse bibelots in de collectie van het Centraal Provinciaal Museum, nu Noordbrabants Museum te ’s-Hertogenbosch.

Op het eind van zijn leven heeft hij veel schilderijenrestauraties uitgevoerd met name voor Belgische musea. Bij zijn overlijden wordt opgemerkt: “Het oud-Hollandse stedeschoon wist hij met veel gevoel voor atmosfeer op het doek te brengen; het lijkt meerwaarde te behouden dan het iet of wat moderner strakkere genre dat hij met een licht palet in de jaren na de tweede wereldoorlog geproduceerd heeft.”

Bronnen:

Peter Thoben 2013