Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
De Rode Loper: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''De Rode Loper'''</big><br> '''Hoe dit kunstwerk zich anno april 2019 (onderzoeksdatum) manifesteert<br>''' ‘De Rode Loper’ bevindt zich in het openbare...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 72: | Regel 72: | ||
Harm Brink | Harm Brink | ||
[[Categorie:Artistiek en Artiesten]] | |||
[[Categorie:Beeldende kunst]] |
Huidige versie van 13 nov 2021 om 12:05
De Rode Loper
Hoe dit kunstwerk zich anno april 2019 (onderzoeksdatum) manifesteert
‘De Rode Loper’ bevindt zich in het openbare gebied tussen de Catharinakerk en het Van Abbemuseum. Dat wil zeggen, het begint aan de achterzijde van de rechter flank van de kerk en eindigt voor De Dommel, daar waar de voetganger bij de loopbrug over kan steken naar de ingang van het museum.
Het kunstwerk is onmiddellijk herkenbaar door een opvallende rij van 15, in een rechte lijn geplaatste T-vormige palen met een opmerkelijk design. De gestileerde vormgeving valt extra op omdat de aluminimum palen afwisselend in dezelfde rechte lijn staan met de aanwezige bomenrij. Een reeks van platanen die het begaanbare deel van de straat markeren. De T-vormige palen hebben nog een andere functie, dat blijkt als het donker wordt, het zijn straatlantaarns, en wel op een bijzondere manier, zulke straatlantaarns zie je nergens. Met deze beschrijving typeren we de meest opvallende kenmerken van De Rode Loper.
Passend bij de naam/titel van het kunstwerk ligt het voor de hand om ook de rode stenen van het plaveisel te noemen. Alleen, de hele binnenstad is met rode steentjes geplaveid. De betekenis van het als bijzonder uitgerolde tapijt om daarover lopende de vereerde gasten te ontvangen, zou in die zin eerder gediend zijn met steentjes van een blauwe kleur? Dat maakt het ‘tapijt’ dan meer tot deze spreekwoordelijke bijzonderheid, in het rood zou de hele binnenstad er immers als vanzelf bijbehoren. Nee dus, het rood van de steentjes is dus geen wezenlijk onderdeel van het kunstwerk. Van de andere kant, als deze toevalligheid de beleving van dit kunstwerk ondersteunt, is daar natuurlijk niets op tegen.
De Rode Loper omvat het hele omschreven domein tussen de kerk en de oever van de Dommel. Dat aspect, het fysieke kader, daar waar het nog wel en waar het geen kunstwerk meer is, wordt zeker niet als vanzelfsprekend ervaren.
Dat maakt het, denkende vanuit een begrijpelijke herkenbaarheid, tot een probleem. Want wat je zo, zonder echt na te denken van De Rode Loper ziet en ervaart, is maar het halve werk. Of meer nog maar een derde
daarvan.
Het complete werk bestaat uit 15 onderdelen, niet toevallig net zoveel als dat er T-palen staan (de T-palen als geheel is dan 1 van de 15 delen). De andere kunstelementen kom je onderweg, de route aflopende, hier en daar links en rechts wel tegen. Dat deze afzonderlijk te duiden ‘kunst’ als vanzelf tot De Rode Loper behoort, is zeker niet evident. Erger nog, we weten, er zijn zelfs meerdere onderdelen die je moet zoeken, waarvoor je echt moeite moet
doen om ze te vinden. Dat hebben de kunstenaars, de makers van dit kunstwerk, uiteraard met opzet zo gedaan.
Dit aan de orde gesteld hebbende, kunnen we de conclusie trekken: de wijze waarop De Rode Loper zich in het openbaar manifesteert, is niet bepaald eenduidig. Er is enerzijds een helder gegeven, een als kunst gemarkeerde rechte lijn die ons als aanlooproute brengt van de kerk (het stadshart) naar de oever van De Dommel, met daar het volle zicht op de bestemming, het Van Abbemuseum; de toegang is nog maar een beperkt aantal stappen verwijderd.
Anderzijds, in het gebied van die rechte lijn bevinden zich meerdere kunstobjecten, sommige kom je al lopende tegen, andere zie je niet eens, een samenhang lijkt onduidelijk, daarmee komt de vraag, wat moeten we hier dan eigenlijk mee? Toch is dit een wezenskenmerk van dit kunstwerk, wat bij een reconstructie absoluut gerespecteerd moet blijven.
Het ontstaan
In het algemeen mag je stellen dat kunst in de openbare ruimte haar bestaansrecht legitimeert met een betekenis, een reden, wat deze ook kan of mag zijn. Daarom staan we stil bij het ontstaan van De Rode Loper, wat was de reden?
Eind jaren ’90, ontstond vanuit het Van Abbemuseum – onder directoraat van Jan Debbaut – het idee van ‘Extra Muros’ (buiten haar muren). Men wilde de aanwezigheid van het museum in de Eindhovense binnenstad meer voelbaar maken door, hoe dichter bij het museum, hoe meer kunst in de openbare ruimte te tonen. Dit idee werd gedeeld door de gemeentelijk afdelingen Kunst en Cultuur en Ruimtelijke Ordening. Tegelijkertijd diende in die tijd ook de herinrichting van de omgeving Stadhuisplein zich aan. Ook de dienst Stadsontwikkeling zocht naar soortgelijke oplossingen voor meer kwaliteit en een bewustere beleving van de openbare ruimte. Met dit gedachtengoed werd aan de kunstenaars Matt Millican en Lawrence Wiener - beiden met werken in de collectie van het Van Abbemuseum vertegenwoordigd - de opdracht gegeven om voor dit gebied een specifiek kunstwerk te ontwerpen en te maken. Zo ontstond ‘De Rode Loper’.
Millican en Wiener creëerden een kunstwerk dat als het ware de kunst van binnen het museum letterlijk naar buiten bracht. Een werk als een introductie, verkenning, dat je lopende in een bepaalde richting - de snelste weg naar - ook inhoudelijk, als het aangeven van een manier van kijken, zien en ontdekken, zoals dat ook met de kunst binnen in het museum gebeurt, kunt ervaren. De Rode Loper voldeed in deze interessante verschijningsvorm aan alle gestelde ‘dienstbare’ voorwaarden. Het werd ook onmiddellijk erkend als zeer belangwekkend en een internationaal de aandacht trekkend kunstwerk. Het kostte trouwens ook best veel geld, maar het resultaat mocht er dan ook zijn.
Op 26 april 1997 werd De Rode Loper tegelijkertijd met het vernieuwde Stadhuisplein officieel in gebruik genomen.
‘Escape room’, buiten in het openbaar?
Kunst, beeldende kunst, heb je in soorten en maten. De diversiteit, de verschijningsvormen van kunst, kent in principe geen beperkingen. Dat maakt het geven van de definitie, wat is kunst, tot een schier onmogelijke opgave. Om een oeverloze discussies hierover te vermijden, ga ik uit van de stelling: kunst is wat als kunst is gemaakt en bedoeld. En daarmee zeg ik meteen, we gaan hier, bij De Rode Loper, dus niet kijken naar 15 lantarenpalen met
‘toevallig’ een fraai design. Maar we kijken met de ogen van, wat biedt dit kunstwerk in al haar verschijningsvormen (als een veelvoud van details) aan gedachten, betekenissen en ervaringen, samenvattend, we gaan het kunstwerk duidend beleven. Dit is uiteraard ook wat binnen in het Van Abbemuseum is gebeurd, of zou moeten gebeuren.
Bij ieder kunstwerk waar je binnen voor komt te staan, of wat je om de hoek, in een andere zaal, waar je weer voor een ander werk staat en ziet, denkt en beleeft... Wat hier toegepast wordt, is een zogeheten iconografische interpretatie. Wat het kunstwerk toont, laat zien, aanreikt, geeft de mogelijkheid om diepere en mogelijk verborgen betekenissen vast te stellen. En dit zijn per definitie dan ook de elementen als ook de context, waarmee De Rode Loper bij een reconstructie moet worden uitgerust.
1. Het meest opvallende kenmerk van De Rode Loper is de reeks van T-vormige blank aluminium palen. We gaan naar de plek waar de eerste T-paal staat, waar De Rode Loper begint. Dat is direct naast de Catharinakerk, nog binnen haar fysieke territorium (zichtbaar aan de bestrating). De kerk, de RK-kerk in het bijzonder, gebruikt als herkenningsteken het christelijke kruis. De kruisweg of kruisgang is een bekend RK-fenomeen. Het kruis als een richtinggevend baken langs de weg is ook van oudsher bekend. In Eindhoven vinden we nog een mooi bestaand voorbeeld in de wijk Woensel-Noord, aan de Vlokhovenseweg, een houten kruis met het Jezuscorpus van zo’n 10 meter hoog. De T-paal mag in die zin in relatie worden gebracht met het Christelijke kruis. Het kruis als routebepalend in het geloof, de T-paal in deze als routebepalend in de kunst.
2. De T-vorm staat ook bekend als T-splitsing. De keuze naar links of naar rechts. Die keuzemogelijkheid wordt benadrukt doordat op de kop van de horizontale legger aan de ene zijde het plusteken en aan de andere zijde het minteken staat. Zou je langs de ene zijde lopen en toevallig omhoogkijken en het plusteken zien, dan is het minteken aan de andere kant evident. Iedere T-paal draagt deze tekens. Er staat nog een ander teken op de bovenste legger, aan zowel de voor- als achterzijde vanuit de looprichting: het is het tussenhaakjes teken ( ). Dit teken lijkt de keuze plus of min letterlijk tussen haakjes te zetten. Een keuze is mogelijk, hier valt zeker iets te kiezen, te onderzoeken, maar tussenhaakjes, je kunt ook gewoon rechtdoor gaan.
3. De T-palen staan in een rechte lijn, de snelste weg naar het Van Abbemuseum. Dat is dezelfde rechte lijn die de rij platanen vormen. Aluminiumpalen en bomen staan afwisselend om en om in de rij. De bomen zijn een integraal onderdeel van de rechte lijn. Natuur (bomen) en kunst (artificieel) tezamen als richting gevende eenheid.
4. Al vanaf de eerste T-paal moet een fragment van het museumgebouw in de verte zichtbaar zijn. De route aflopende wordt dat fragment als maar duidelijker, herkenbaarder. Na de laatste T-paal is het museum volledig zichtbaar. Er is niets dat in het aflopen van de route het zich ontvouwende zicht op het museum blokkeert. Er bevindt zich wel een kunstwerk, onderdeel van de ‘loper’, in het hart van de route, maar daar kijk je overheen. Zo moet het ook. Er is echter momenteel wel een niet tot De Roder Loper behorend kunstwerk, dat in het territorium én het zicht staat. Dat is het beeld van Wessel Couzijn, titel ‘Communicatie’, dat staat daar fout. Dat beeld moet naar zijn oude plek (dichterbij het Designhuis) en rechtstreeks op de stenenvloer.
We hebben al gesteld, De Rode Loper bestaat uit totaal 15 onderdelen. Hoe die onderdelen in de openbare ruimte ‘museaal’ (vergelijkbaar met hoe dat in het museum gebeurd) worden aangekondigd, zal apart worden behandeld. Gedacht vanuit wat het kunstwerk hierover zelf aanbiedt, weten we dat elke T-paal een keuze-, zoekmogelijkheid aangeeft. Het kan (moet) de aanleiding zijn om rond te kijken, te zoeken en te vinden. Kunst geeft immers altijd de impuls om je naar het niet eerder geziene te voeren. De 14 overblijvende (want de T-palen in z’n geheel was 1) kunnen zich als vanzelf aandienen, we weten dat ze er zijn. Alle 14 onderdelen worden onderstaand genoemd.
# A 1. Twee ronde neonsculpturen, rechts op de rand van het dak van een kantoorgebouw. (Titel: Hemel.) Dit zou een eerste aankondiging zijn van een kosmologisch gedachtengoed van waaruit de kunstenaars De Rode Loper hebben laten ontstaan. Hieraan geven wij, overigens ook bij alle andere onderdelen, geen verdere duiding. Wat opvalt is dat deze 2 grote ronde neonrozetten, in het straatbeeld meestal opvallend als reclame-uiting, maar hier dus zonder commerciële betekenis, ook daadwerkelijk uit de hemel lijken te zijn gevallen. Iedere rozet lijkt op twee kleine pootjes (steuntjes) te zijn geland.
-Dit onderdeel is in werkelijkheid niet meer aanwezig, weggehaald, verdwenen.
# A 2. Vijf ronde neonsculpturen, links op een wand aan de bovenkant van de kopzijde van een kantoorgebouw. (Titel: Wereldsysteem.)
- Ook deze vijf neonrozetten zijn niet meer aanwezig. Recentelijk is ons bekend geworden dat deze nog wel op een bestemde plek worden bewaard, zijn opgeslagen.
# A 3. Neonsculptuur rechthoekig (Titel: Wereldkaart) links aan de bovenzijde van een wand van een kantoorgebouw. In goede staat aanwezig.
- Om de drie genoemde kunstelementen, # A - te zien, te ervaren, moet je omhoog kijken.
# B 4. Een robuuste stenen accolade, rustend op de grond. Met het opschrift: BINNEN HET GEGEVEN VAN (EEN) REACTIE. Staat aan de rechtse zijde, centraal en haaks geplaatst in het middengebied van de looproute.
# B 5. Een draadsculptuur op een sokkel, geeft het lijnenpatroon van een huis aan. (Titel: Driedimensionale wereldkaart.) Links, staand op een betonnen sokkel aan de voorzijde van een kantoorgebouw. Direct in het oog springend.
# B 6. Vierkant geopende vorm in hardsteen, met centraal onderin een ronde putachtige opening (Titel: Wensput) geplaatst op een granieten plateau, waarop aan de zijden rondom de tekst: WENS WAT / OMHOOG (IN) DE LUCHT OMLAAG OP (IN) DE GROND / KRIJG WAT / OMHOOG (IN) DE LUCHT OMLAAG OP (IN) DE GROND. Dit element bevindt zich halverwege de looproute, gesitueerd op de rechte lijn tussen een boom en T-paal.
- Om de drie elementen B te zien, hoef je niets bijzonders te doen, ze komen als vanzelf in beeld.
# C 7. Glas-in-lood-raam, rechthoekig, dezelfde vormgeving als element # A 3, hier in gekleurd glas.
- Dit element moet je zoeken, links, aan de onderzijde in de gevel van een pand Begijnhof 35.
# C 8. Cassetteplafond, met foto-afbeeldingen in kleur van het Stadhuisplein en Begijnenhof. Bevindt zich, links, aan de onderzijde van de luifel van de ingang van het Kantongerechtsgebouw (voormalig stadhuis).
- Dit element moet je zoeken en schuin omhoog (onmogelijke stand van het hoofd) bekijken.
# C 9. Drie archeologische tafels van cortenstaal, waarop vondsten uit de grond bij de bouw van parkeergarage staan geëtaleerd. Staan, rechts, onder het Stadhuisplein, waar een grote parkeergarage is, waar de tafels in de buurt van de betaalautomaat staan opgesteld. Dat wil zeggen, stonden opgesteld, ze zijn vermoedelijk al zo’n 6 a 7 jaar geleden verdwenen.
- Dit element is (was) eigenlijk niet te vinden als je de plek vooraf niet weet.
# C 10. Bas-reliëf archeologische opgravingen. Gegoten in aluminium en geplaatst op de grond tegen de plint van het stadhuis aan de zijde, rechts, van de stadhuistoren.
- Dit element moet je zoeken, lijkt haast onvindbaar.
# C 11. Bas-reliëf, twee gestileerde bolvormen in een metalen bak, verzonken in betegeld gebiedje (Titel: Stoommachine.) Bevind zich direct om de hoek van De Rode Loper.
- Om dit element te vinden moet je net buiten het kader van De Rode Loper treden. Links, moeilijk te vinden.
# C 12. Bas-reliëf (Titel: Plattegrond Stadhart). In hetzelfde gebied als waar # C 11 ligt. Heb je dat gevonden, dan vind je meteen ook dit element.
- Alle # C-elementen, 6 stuks, kun je alleen zien door er moeite voor te doen, ze moeten met moeite worden gezocht.
# D 13. Een robuuste stenen accolade, de tegenhanger van eerdere accolade # C 4. is centraal en haaks geplaatst in de looprichting. Hier met het opschrift: BINNEN HET GEGEVEN VAN REACTIE. Wat dus bijna dezelfde tekst is als de tegenoverliggende accolade, alleen daar staat nog de toevoeging tussen aanhalingstekens vermeld (EEN). Door de twee accolades # C 4 en # D 13, worden alle tussenliggende elementen inhoudelijk – als reactie - samengevat.
- Reeds genoemd, het beeld van Wessel Couzijn dat hier staat, hoort hier niet, moet weg.
# D 14. Boilerput. (Titel: Energie.) Dit element komt na de laatste T-paal (Terzijde, de reeks van 15 t-palen benoemen we als # D 15. zonder verdere beschrijving.) Hier, aan de oever van De Dommel bevindt zich, als een soort apotheose, het laatste element van De Rode Loper. Een buis die zo’n 70 cm boven het maaiveld uitsteekt, dus geen gezoek, om in dit geval niet naar, maar in te kijken. Wie over de rand naar beneden in de diepte kijkt, ziet onderin de stand van het grondwater, daar waar de grond onder je voeten, het museum, de stad, misschien wel het hele land, op drijft. Wie kijkt, ziet in de waterspiegel ook zichzelf.
Verbonden met het Van Abbemuseum
De Rode Loper is het voorportaal, de antichambre, van het Van Abbemuseum. De Rode Loper functioneert als een openbare ‘escape room’, dus zonder fysieke afsluiting, maar waarmee je als uiteindelijke prijs, niet de gebruikelijke sleutel van de uitgang, maar wel (het omgekeerde) de ‘geestelijke’ toegang tot het Van Abbemuseum krijgt.
Of deze zienswijze op De Rode Loper ook zo wordt begrepen, is maar zeer de vraag. De verbondenheid met het Van Abbemuseum is in ieder geval onomstotelijk. Voor wat betreft De Rode Loper wordt ‘de kortste weg naar...’ zonder enig probleem en verdere vraagstelling begrepen. Voor al dat andere wordt aan een breder publiek toch een verduidelijking van wat het werk beoogd, gevraagd. In het bestaande concept bestaat iets van die verduidelijking ook.
Aan het begin en einde van De Rode Loper staan betonnen paaltjes, met daarop een plattegrond, een detailkaart, waarop de 15 elementen van dit kunstwerk worden aangegeven. Bij de reconstructie van dit werk lijkt dit een noodzakelijk en vast gegeven. Verdere info is zover bekend niet beschikbaar en ook nooit beschikbaar geweest. Dat manco verdient dit werk niet, althans, dat is mijn mening. Maar het ligt volledig in de lijn waarmee De Rode Loper in het verleden is miskend, vergrijsd, beroofd en in feite teniet is gedaan. De Rode Loper is een vooruitgeschoven representatie van de collectie van het museum. De Rode Loper dient met kwaliteit in ere te worden hersteld. Dit is het momentum dat die keuze moet worden gemaakt. Gebeurt dat niet, dan moeten de rudimenten van dit werk ook definitief worden geruimd. Het signaleert het bankroet van de verantwoording die het huidige directoraat van het Van Abbe voor de collectie neemt. Het hele kunst- en stadsbeeldbeleid van Eindhoven komt bij deze keuze ter discussie.
Het zou zo moeten zijn dat wanneer iemand het Van Abbemuseum wil bezoeken en je voor het betalen van het entreebewijs kunt aantonen dat je meer dan de rechte lijn van De Rode Loper hebt gedaan, je twee euro korting krijgt.
Hoe dan ook, om kunst kun je niet heen, de discussie moet gevoerd.
Eindhoven, 11 april 2020
Harm Brink