Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Frans Verhagen: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 26: Regel 26:
[[Categorie:Mensen]]
[[Categorie:Mensen]]
[[Categorie:Eindhoven-schrijvers]]
[[Categorie:Eindhoven-schrijvers]]
[[categorie:Schrijvers-V]]

Versie van 21 aug 2015 08:19

1950 publicatie van Frans Verhagen: Eindhoven Industriestad

Verhagen, dr. Frans (Franciscus Bernardus Antonius Maria), econoom, docent en industrieel archeoloog

  • Eindhoven 21 juli 1911

† Veldhoven 7 oktober 1993

Als zoon van Franciscus Hendrikus Verhagen (1878-1927) en Geertruda Elisabeth Cornelia Alphons Cox (1886-1957) stamt hij uit een leerlooiersfamilie. Het bedrijf is door grootvader Bernard Michaël Verhagen (1848-1927) in 1874 begonnen en door zijn vader en oom voortgezet.

Frans studeert aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg en promoveert bij mgr J.A. Goossens op de dissertatie Geldrop. Economische-statistische beschrijving van een industriële plattelands-gemeente vanaf het begin der 19e Eeuw (1946). Hij trouwt in 1953 met Ange (Maria Anna Josephina) Mannaerts (1919-2011) en zij krijgen drie kinderen: Marita, Frans en Hans.

In 1950 publiceert hij een artikel over de Eindhovense linnenindustrie in Oud-Eindhoven en verschijnt het boekje Eindhoven, industriestad. De industriële ontwikkeling van Eindhoven. Zijn artikel over de linnen- en katoenindustrie in Noord-Brabant in Bataafse en Franse Tijd wordt in Land van mijn hart opgenomen.

1990 publicatie van Frans Verhagen over Jan van Hooff

Hij is lid van de Heemkundige Studiekring Kempenland en zelfs bestuurslid van 1954 tot 1957. Door zijn focus op de meer en meer verdwijnende industrie raakt hij (samen met Willem Janssen) in 1978 betrokken bij de Stichting tot Behoud van Monumenten van Bedrijf en Techniek in het Zuiden van Nederland en is hij de drijvende kracht en redacteur van het Bulletin, waarin hij artikelen o.a. over de leerlooierij en de linnenfabriek van Joseph Elias, de volmolen van Wolfswsinkel en het industrielandschap aan de Dommel te Geldrop schrijft. Ook in Brabants Heem en Heemkronijk zijn bijdragen van zijn hand te vinden.

In het verlengde van deze stichting voor industriële archeologie neemt hij in 1983 het initiatief voor het Weverijmuseum in Geldrop, maar de pogingen om tot een Industriemuseum in Eindhoven te komen vinden geen voedingsbodem. Hij is trots dat alle weefmachines werken zoals hij constateert in de brochure De Geldropse wollenstoffen-industrie en Museaal-technische analyse van het Weverijmuseum Geldrop, een museum waar gewerkt wordt. Bij al zijn ondernemingen is hij de idealist, die met grote vasthoudendheid zijn doel tracht te bereiken, zoals bijvoorbeeld bij het behoud van het Post- en Telegraafkantoor op de Keizersgracht en de oprichting van het standbeeld op de Eindhovense Markt van Jan van Hooff.

Als opmaat publiceert hij het boekje Mr. Jan van Hooff 1755-1816. Spoortrekker voor de Vrijheid vanuit Eindhoven en Brabant naar Den Haag (1990). Zijn zwager is dr. Wouter Visser de eerste directeur van het Stedelijk Van Abbemuseum. Hij woonde in villa ‘de Zelfkant’ aan de Aalsterweg, waar hij zich bezig heeft gehouden met het fokken van sierkippen o.a. van de witte Eikenburger Kriel, welke in 1977 als ras erkend is. Hij is betrokken bij de Eindhovense Pluimvee Club (E.P.C.).

Bronnen:

Jan Spoorenberg, Dr Frans Verhagen, in: ’t Gruun Buukske 22 (1993), 115-117

Peter Thoben 2013