Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Eindhoven volgens Brock
Eindhoven volgens Brock circa 1825
Nota bene
De bovenstaande beschrijving van Adriaan Brock is afkomstig uit het boek: De stad en Meyerij van ’s-Hertogenbosch of derzelver beschryving. Tweede afdeeling. Bevattende eene geographische, historische en chronologische beschouwing van de steden, dorpen, vlekken, heerlykheden, gehuchten en voornaamste buurtschappen der Meiery. Streekarchivariaat “Langs Dommel en Aa” gaf het in 1978 in boekvorm uit en plaatste daarin onder meer de volgende verantwoording.
Dank zij de duidelijke schrijfwijze van Adriaan Brock, koster van Sint-Oedenrode, die leefde van 1775 tot 1834 kan thans zijn manuscript over de geschiedenis van de meierij, in originele vorm worden gedrukt. …..
Zijn geschiedschrijving wordt echter niet wetenschappelijk verantwoord geacht. In 1920 schreef de rijksarchivaris van Noord-Brabant, J.P.W.A. Smit, in de inleiding van de inventaris van Sint-Oedenrode door Mr. A.R.M. Mommers, het volgende over de door Brock samengestelde geschiedenis van Sint-Oedenrode: " Als geschiedschrijver van St.Oedenrode heeft Mr. A.R.M. Mommers, afgezien van kleinere bijdragen, een voorganger in den persoon van Adriaan Brock, op 26 augustus 1775 als zoon van Cornelius Brockx te St. Oedenrode geboren, die zoals hij zelf zegt, "door prijslijke nieuwschiegigheid aangezet " het plaatselijk archief geheel doorwerkte en in 1815 de lotgevallen der vrijheid daaruit afschreef, welk handschrift nadien nog tweemaal door hem is herzien. " Verderop vervolgt hij : " Met voordeel heeft Mr. Mommers dit geraadpleegd, voornamelijk wegens de vele stukken die Brock gekend heeft en die inmiddels verdwenen zijn, maar daarom is het tegenwoordige werk nog geen herhaling van het vroegere geworden. Brock immers, die een waarheidlievend, maar weinig ontwikkeld man was - hij stierf op 7 mei 1834 als koster der St. Martinuskerk - heeft eenige bronnen niet gekend en andere slecht beoordeeld". …..
Wat Brock schrijft over zijn tijd, de jaren rond 1825, moet in ieder geval worden geacht verantwoord te zijn. Beschrijvingen over vroegere tijden mogen dan misschien niet altijd waarheidsgetrouw zijn, ze bevatten toch tal van aanwijzingen die bij het geschiedenisonderzoek van nut zijn.