Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
De Eensgezindheid
Sociëteit de Eensgezindheid (1806)
In de Franse tijd waren de gezelligheidsverenigingen voornamelijk politiek gekleurd. Van een echte gezelligheidsvereniging was pas sprake in de nieuwe eeuw.
In 1806 verzamelde Servaas van de Graaff materiaal voor het eerste deel van zijn boek Statistische Beschrijving van het Koninkrijk Holland. Een jaar later verscheen het eerste (en tevens laatste) deel, dat over Brabant handelt. In de beschrijving van Eindhoven vermeldt Van de Graaff een 'welgeordende en vriendschappelijke' sociëteit de Eensgezindheid, die tijdens het winterseizoen elke maand een danspartij organiseerde. Over deze sociëteit was tot voor kort verder niets bekend. We wisten alleen dat zij bestond en aangenomen werd, dat ook deze club in feite de oude sociëteit Concordia was, zij het onder (weer) een andere naam. Of de Eensgezindheid en Concordia inderdaad identiek zijn geweest, is echter nooit bewezen.
In de Brabantica-bibliotheek van de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg wordt een 'Reglement voor de Sociëteit gevestigd binnen Eindhoven' bewaard. Het heeft er alle schijn van, dat het reglement betrekking heeft op de Eensgezindheid, ook al blijkt dit - merkwaardig genoeg niet uit de tekst.
Het reglement is gedrukt bij C.L. Vieweg in ’s-Hertogenbosch. In het eerste artikel wordt gesteld, dat de sociëteit tot doel heeft 'om het Gezelschap en de zamenleving tusschen derzelver Leden, aangenaam te maken.' Niets mocht er gebeuren dat 'dit aangenaame' kon verstoren of verdeeldheid kon veroorzaken. Zo dienden de leden zich te wachten 'van zich onbehoorlijk uit te drukken, over persoonen in ons Koninkrijk in eer en aanzien gesteld. Alles tot voorkoming van twist, partijschap en oneenigheid.' Voorwaar, bepalingen waarvan we ons kunnen voorstellen dat ze nodig waren in de tijd van het Koninkrijk Holland, toen de leden ongetwijfeld nog verdeeld waren in Oranjegezinden en min of meer Fransgezinden.
Andere redenen om te veronderstellen dat het stuk uit de tijd van het Koninkrijk Holland dateert, zijn de vermelding van het contributiebedrag in guldens, stuivers en penningen en een boete die uitgedrukt wordt in ducaten. Als we aannemen, dat er in de korte periode van het Koninkrijk Holland in Eindhoven geen twee sociëteiten hebben bestaan, moet dit wel het reglement van de Eensgezindheid zijn geweest.
De sociëteit is dan blijkbaar in 1806 opgericht, na de stichting van het Koninkrijk, maar voordat Van de Graaff dat jaar de naam de Eensgezindheid ontdekte. Ze was toegankelijk voor ieder die de leeftijd van twintig jaar had bereikt, in Eindhoven woonde of binnen een straal van twee uur gaans van de stad en die door de ballotage was gekomen. Leden mochten introducees meebrengen, mits die in of binnen de genoemde afstand van de stad woonden. Broers en zoons die verder woonden en tijdelijk in Eindhoven logeerden waren eveneens welkom.
Uit het reglement blijkt verder dat de leden verplicht waren elke vrijdag aanwezig te zijn op de soosavond, die van oktober t/m maart om acht uur begon en de overige maanden om negen uur. Op de soos konden de leden met elkaar praten, maar ze konden er ook de kranten, boeken en tijdschriften lezen die hun vereniging had gekocht. Alle literatuur die niet door de landsregering verboden was, was in principe toegestaan.
Sociëteit De Eensgezindheid is na enige tijd blijkbaar weer verdwenen.
J. Spoorenberg
in: ’t Gruun Buukske 1990, 48