Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Sociëteiten Algemeen
Sociëteiten in Eindhoven 1786-1920
Volgens de grote Van Dale is een sociëteit een vereniging voor gezellig verkeer.
Althans, dat was de bedoeling. In de praktijk echter, bleek het soms moeilijk uit te maken of een vereniging al dan niet aan onze definitie voldeed. Want ook dit keer is de schrijver voor een belangrijk deel afhankelijk geweest van krantenberichten en die kunnen nu eens de indruk wekken dat een vereniging inderdaad als sociëteit functioneerde, maar daarna weer dat ze een kaartclub was. Misschien dat sommige verenigingen die hieronder worden vermeld daarom toch niet in dit artikeltje thuishoren, terwijl andere ten onrechte niet ter sprake komen.
Het hoofddoel van de meeste sociëteiten is dezelfde als die van Sociëteit De Eensgezindheid uit 1806: het aangenaam maken van het gezelschap en de samenleving tussen de leden. Sommige sociëteiten waren dagelijks te bezoeken: Concordia en Amicitia waren daarvan lange tijd voorbeelden. Deze verenigingen hadden ook een leestafel, waaraan de leden kennis konden nemen van de 'nieuwspapieren', waarop de vereniging geabonneerd was. Andere sociëteiten hadden slechts een vaste wekelijkse soosavond. Daar konden de leden dan praten over de zaken die hen bezighielden.
Naast de soosavonden organiseerden de sociëteitsbestuurders soms andere activiteiten. Het eenvoudigst waren biljart- of kaartwedstrijden te realiseren, want het materiaal daarvoor was dikwijls in eigen huis te vinden. Door enkele sociëteiten werden tijdens de kermisdagen bals gehouden, die overigens soms tegen extra betaling ook door niet-leden mochten worden bezocht. Soms waren andere ontspanningsmogelijkheden direct voorhanden.
Bronnen:
Voor de gegevens betreffende de Eindhovense Sociëteiten in deze Eindhoven-encyclopedie waren de Eindhovense kranten weer heel belangrijk. Daarnaast is gebruik gemaakt van de studie van S.H.A.M. Zoetmulder over Sociëteit Amicitia, van het artikel van drs. F. Ector over Concordia, van het gedenkboekje van deze laatste sociëteit, dat bescheiden een 'A. van Agt feest' vermeldt en van de scriptie van drs. W. van Exel over 'Eindhoven tussen Noord en Zuid 1829-1839'. Daarnaast is het archief van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven geraadpleegd betreffende de stad Eindhoven en de geannexeerde dorpen. Zo ook de gedenkboekjes die zijn uitgegeven bij het 75- en het 100-jarig bestaan van Apollo's Lust en het 75-jarig bestaan van het Eindhovensch Mannenkoor. Tenslotte kreeg de schrijver van dit artikel hulp van de heer M. Deelen.
J. Spoorenberg
in: ’t Gruun Buukske 1990, 48