Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Karel de Schaepdrijver

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 13 jul 2016 om 12:24 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Schaepdrijver, Karel (Karel Raymond Jan Boudewijn) de, Flamingant en docent Frans * Temse 4 januari 1892 † Waalre 23 oktober 1970. Geboren als zoon van notaris...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Schaepdrijver, Karel (Karel Raymond Jan Boudewijn) de, Flamingant en docent Frans

  • Temse 4 januari 1892

† Waalre 23 oktober 1970.

Geboren als zoon van notaris Johannes Aloys de Schaepdrijver (Aalst 1847-?) en Maria Theresia Victoria Van de Vijver (Temse 1856-?) trouwt hij op 4 februari 1920 te ’s-Gravenhage met Angèle Delphine Caroline Van den Bosch, geboren op 10 april 1898 te Moerbeke.

Hij maakt deel uit van de Vlaamse club Temsche Voorwaerts en is bevriend met Edward Poppe (1890-1924), studeert rechten aan de universiteit van Gent en neemt in 1914 dienst als oorlogsvrijwilliger. Als korporaal maakt hij deel uit van de Frontbeweging, de intellectuele bovenlaag in het Belgische leger die zich afzet tegen het regime van de francofiele legerleiding, en werkt mee aan de frontblaadjes Onze Temschenaars en Het Soete Waasland.

Onder invloed van Antoon Pira (1887-1993) of geestelijk raadsman Cyriel Verschaeve (1874-1949) loopt hij tezamen met leider Jules Charpentier, Vital Haesaert, Marcel Torreele en Bernard Coolen over naar Duitse zijde. Zij gaan onder de eretitel ‘Sublieme deserteurs’ de geschiedenis in. Samen met Jules Charpentier houdt hij lezingen voor Vlaamse activisten en doet hij drie brochures verschijnen: Ontwikkelingsgang der Vlaamsche Frontbeweging, Open brieven der Vlaamsche Frontpartij en Vlaanderens Weezang aan den IJzer.

Hij – en ook Charpentier en Haesaert – vlucht naar Nederland en wordt bij verstek ter dood veroordeeld. In 1924 wordt hij leraar aan het Gymnasium Augustinianum te Eindhoven. In Eindhoven is hij lid van een Groot-Nederlandse Vereniging met Remi Bosselaers, leraar Frans en zwager van Jozef Simons, civiel ingenieur Edmond Fabri, neerlandicus Gerard Knuvelder, arts Reimond Speleers en privéleraar Frans Van den Weghe. Hij nodigt sprekers zoals Hendrik Elias, Jan Brouns van Jong Dietschland en Pieter Geyl uit.

In 1938 promoveert hij, evenals Remi Bosselaers, te Amsterdam met de dissertatie Hippolyte Taine. Essai sur l’unité de sa pensée (Droz Parijs 1938) bij prof. dr. Karel Rudolph Gallas (1868-1956). Na de tweede wereldoorlog houdt hij zich niet meer met de Vlaamse Beweging bezig. Hij publiceert in het schooltijdschrift Primula Veris en schrijft een toneelstuk Monsieur Ponceau. In december 1955 verhuist hij naar Waalre en op 19 september 1964 neemt hij tegelijk met docent Engels drs. J.H. Spijkerman afscheid van het Augustustinianum. Na een langdurig ziekbed overlijdt hij te Waalre en wordt er begraven.

Een achternicht van hem is bekende historica dr. Sophie De Schaepdrijver (Kortrijk 1961).

Bronnen:

  • Bruyne, Arthur de, Jules Charpentier. Afgezant van de Frontbeweging, Antwerpen 1989
  • Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse beweging, I-III, Tielt 1998; III, 2698-2699
  • Dedeurwaerder, Joris, Professor Speleers. Een biografie, Antwerpen/Gent 2002
  • Vanacker, Daniël, Het activistisch avontuur. De geschiedenis van de collaboratie van de Vlamingen met de Duitse bezetter tijdens de Eerste Wereldoorlog, Gent 2006
  • Vanacker, Daniël, De waarheid van Karel de Schaepdrijver, in: Joris van Severen Jaarboek 13 (2009), 31-100