Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Johannes Petrus Josephus Maria Smitz

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 24 jan 2017 om 16:20 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''Smitz, Johannes Petrus Josephus Maria, burgemeester'''</big><br /> <br /> *Eindhoven 23 augustus 1870<br /> † Helmond 16 augustus 1953<br /> <br /> Zoon...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Smitz, Johannes Petrus Josephus Maria, burgemeester

  • Eindhoven 23 augustus 1870

† Helmond 16 augustus 1953


Zoon van Petrus Johannes Antonius Smitz, griffier bij de Rechtbank, en Cornelia Anna Johanna Binck.
Is vanaf oktober 1895 tot 1 januari 1920 burgemeester van Stratum geweest. Per 1 januari 1920 fuseerde de gemeente Stratum met de stad Eindhoven.
Huwt op 15 juli 1913 te Helmond met Maria Anna Johanna Aldegonda Coovels (Helmond 28 januari 1883).
De rouwdienst werd gehouden op 19 augustus in de H.Hartkerk in Helmond, waarna bijzetting in het familiegraf op het Sint-Joriskerkhof te Stratum plaatsvond.


Onderstaand het relaas van Johannes Leonardus Jonkers (Stratum 1892 - Eindhoven 1982), die op de huwelijksdag van Smitz een actieve rol heeft gespeeld. Hij legde dit verhaal vast in zijn memoires, geschreven in 1977.

Het huwelijk van de burgemeester
Bij gelegenheid van het huwelijk van de burgemeester J.P.J. Smits met mevrouw Coovels uit Helmond hebben de volgende gebeurtenissen plaats gevonden.
Na de bruiloft in Helmond werd het bruidspaar ingehaald op de grens der gemeente bij café “Halfweg” op de Geldropseweg. Het programma van de festiviteiten was al weken lang vastgesteld. Jan van de Pas, een rijke boer en raadslid, had links en rechts verklapt, dat elke vereniging die meedeed aan de grote optocht na afloop een halve ton (18 glazen) bier zou krijgen. Hij kon het weten. Het gevolg was dat de verenigingen als paddestoelen uit de grond verrezen.
Ik was bestuurslid van enkele clubs. Behalve bij de voetbalclub was ik ook voorzitter van de kruisboogschutterij “Ons doel”, gevestigd bij T. Leenders, een café op de Geldropseweg.
Nadat de bruidsstoet onder escorte vandaar naar het raadhuis (de oude villa van de Block) gekomen was, ging het bruidspaar met wethouders en familieleden op het bordes zitten om de beste wensen en felicitaties te ontvangen van alle verenigingen van Stratum. Dat gebeurde dan bij monde van de respectieve voorzitters. Als zo’n club opgesteld stond voor het raadhuis, stapte hun voorzitter de trap op om een kort woord van welkom te spreken. De burgemeester bedankte dan, de voorzitter ging dan weer de trap af en zijn vereniging marcheerde af. Zo kwam de ene club na de andere. Het was een grote stoet, veel praalwagens, alles was versierd. Stratums muziekcorps was natuurlijk ook van de partij. Het was er druk op den Dijk en goed weer.
Die voorzitters moesten allen in gala verschijnen. Ik was nog niet getrouwd, maar het trouwpak van onze kastelein paste mij alsof het voor mij was gemaakt. De hoge hoed incluis. Als nu de voorzitter op het bordes zijn zegje had gedaan, stapte zijn club verder.
De club die voor de onze was, was een kaartclub of een “dubbeltjespot” of zoiets en de voorzitter was de heer H. Klaasen, die op het Stratumseind een drankwinkel had. Hij stond op de nominatie naar Veenhuizen te moeten, omdat hij doorlopend dronken was. Als voorzitter van de kruisboogschutterij had ik voor de burgervader een toespraakje in mijn hoofd. Ik was net boven toen ik de laatste woorden van Klaasen opving. Terwijl tranen van bitter of cognac naast zijn rode neus liepen, hoorde ik hem nog zeggen: “En burgemeester, ik hoop dat ge altijd zo braaf macht blijven, as oe vadder altijd geweest is”. De hele bubs heeft gelachen en ik was blij dat ik na wat handen drukken zonder speech beneden kwam. Ik was alles vergeten.

De optocht was prachtig, het was feest volop. Des avonds geen politieuur, want de veldwachter zou wel komen zeggen als we naar huis moesten. In alle cafés was het druk. In de sociëteit Rozenstein was de elite samengekomen. Daar hadden ze vanzelfsprekend nachtpermissie. Ik was wel geen lid van de soos, maar ik werd geïnviteerd door een muzikant van het Stratums muziekcorps, Jan Gelsing, die net als ik bij Picus werkte. De zaal was tjokvol wethouders, raadsleden, ambtenaren met hunne dames, vrienden en kennissen. Ik zag Jantje van Dijk, directeur van “de Rietvink” met de pet op van Jan van de Pas, die weer geruild had met het bolhoedje van van Dijk. Ik had nog altijd het trouwpak van Friedus Leenders aan en de hoge hoed nog bij me.
Op verzoek had ik in het verleden al af en toe een liedje gezongen of iets voorgedragen, met veel succes en applaus van een volle zaal. Jan van de Pas kwam naar me toe. Hij kende mij omdat hij ook altijd bij Friedus Leenders kwam. Hij zei: Nou moete gij hier op het toneel dè lieke ’s zingen van “de Stratumse Dijk”. Ik zeg: da durf ik nie. Toen beloofde hij mij een extra halve ton bier voor de voetbalclub. Ik zeg: dan mag ik het niet weigeren. Ik weer het toneel op. Het was doodstil. Het liedje laat ik hier volgen. Het was eigen teelt en het werd gezongen op de wijs van: “Wie in Januari geboren is”. Achter de eerste twee regels van elk couplet werd door het publiek gezongen: “op den Dijk” en na de vierde en laatste regel zes maal “op den Dijk”.

Wij zitten gezellig bij elkaar “op den Dijk”
Een potje bier en een goeie sigaar “op den Dijk”
Ik ben weliswaar nog geen komiek
Maar doe een beetje aan politiek “op den Dijk”....(6x)

De Gemeente Stratum gaat steeds vooruit, “op den Dijk”
Dat danken wij aan een kloek besluit, “op den Dijk”
Der leden van de gemeenteraad
Die willen verlichting op de straat, “op den Dijk”....(6x)

Verlichting, nou ja dat is wel goed, “op den Dijk”
Maar weet je waar men beter aan doet, “op den Dijk”
Mij dunkt, het was niets meer dan plicht
Als de raad van Stratum eens werd verlicht,, “op den Dijk”....(6x)

Waar is het comedie iedere week, “op den Dijk”
Waar duurt op zondag het langst de preek, “op den Dijk”
Waar staat ons nieuwe raadhuis fijn
En waar komt ons nieuwe marktplein, “op den Dijk”....(6x)

Waar woont de burgemeester dan, “op den Dijk”
En waar pastoor en kapelaan, “op den Dijk”
Waar woont het hele gemeentebestuur
En waar wordt de kermis steeds gevierd, “op den Dijk”.... (6x)

En als de kermis komt weer aan, “op den Dijk”
Dan komen er allerlei tenten staan, “op den Dijk”
En vroeger toen was de plaats te klein
Nu er plaats is wil er niemand meer zijn, “op den Dijk”.... (6x)

Waar is de straat zo schoon en droog, “op den Dijk”
Waar houdt de politie een wakend oog, “op den Dijk”
Waar loop je niet tegen de bomen aan
En kun je droogvoets naar huis toe gaan, “op den Dijk”.... (6x)

Maar is dat nou geen groot schandaal, “op den Dijk”
Er wordt alles gedaan voor het kapitaal, “op den Dijk”
Maar kom je in een andere straat
Waar alles te wensen overlaat, “op den Dijk”.... (6x)

Slotrefrein
Door het slijk, door het slijk, door het slijk
Door het slijk bij ons op de Bleik (Bleek)

Velen, zich op hun teentjes getrapt voelende aanwezigen, verlieten de zaal, maar een daverend applaus van de rest was het gevolg. Wij fuifden nog wat door en de dag was al aan de hemel toen ik thuis kwam.