Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Kasteel Rapelenburg
Kasteel Rapelenburg
Volgens bronnen op internet zou het huis Rapelenburg circa 1750 gebouwd en rond 1800 omgracht zijn.
A.J. van der Aa vermeldt dit buitengoed in zijn Aardrijkskundig woordenboek van Nederland als “Rapelenberg of Rapenburg".
Op de kadastrale minuut van Gestel uit 1832 (A1400) is het huis en een groot bijgebouw duidelijk afgebeeld. Van een gracht is echter geen sprake. Echter wel van een boomgaard, tuin en “dreef tot vermaak”.
De 18e eeuw
Het buitengoed is door Joannes (Jan) Raessens gebouwd. Johan, gedoopt in Eindhoven op 17 juni 1728, en begraven in Eindhoven op 15 april 1795 huwde op 22 mei 1757 met de 63-jarige jonkvrouwe Oda Catharina Colen. Hij trouwde na het overlijden van Oda op 8 augustus 1779 met Maria Anna van Boekel. Het is aannemelijk dat hij het huis na zijn huwelijk, dus na 1757, heeft laten bouwen.
De negentiende eeuw
Na het overlijden van Johannes in 1795 erft zijn zus Maria Alegonda Raesens, getrouwd met Francis Vermeulen, het huis. Maria overlijdt op 16 januari 1817 waarna het huis gekocht wordt door Norbert Johannis Janssen uit Gestel, een vermogend man in ruste. Het kadaster wordt als perceel A1400 in de gemeente Gestel ingeschreven.
Concluderend uit een advertentie in het Algemeen Handelsblad van 19 januari 1835 woont de familie niet meer in het huis; het wordt te huur of te koop aangeboden. Een simpele afbeelding van een huis is bij die advertentie opgenomen, maar dit zal een standaard afbeelding zijn, die door de redactie van de krant vaker gebruikt zal zijn. De opsomming van het geheel in de aankondiging is compleet: Rapelenburg te Gestel, aangenaam gelegen met paarden- of veestal, remise, tuinen, weilanden, boomgaarden, hasard- en vijvers-visscherijen, goed voor zomer- en winterverblijf, en velerlei fabrieken en trafiken. Het buiten met de tuinen zijn blijkbaar ook afzonderlijk te huur.
Ook in 1850 wordt de “buitenplaats genaamd Rapelenburg” door notaris De Vries uit Waalre te koop gezet. Het buitengoed blijft echter in handen van de familie, want het wordt in 1851 voor 50% bijgeschreven op de kadastrale legger van de in Parijs wonende rentenier François Nieuwenhuis en zijn vrouw Emiele Jansen, zijn dochter. De andere helft gaat naar diens broer, Pierre Charles Comte Nieuwenhuis, kunstschilder uit Brussel en later Fontainebleu. In 1872, na een verbouwing en toevoeging van een nieuw bijgebouw, wordt het geheel omschreven als “huis, koetshuis, schuur en erf”. Vervolgens is de schuur in 1880 verbouwd tot twee kleinere gebouwtjes en is op enige afstand een nieuw huis bijgebouwd. Enige tijd later wordt het geheel omschreven als “herenhuis, huis tuin, werkplaats en schuur”.
In 1885 wordt het buitenhuis te koop of te huur aangeboden. In het Rotterdams Nieuwsblad van 6 augustus 1885 wordt het Kasteel Rapelenburg met of zonder landerijen aangeprezen. Na de openbare veiling, gehouden door notaris J.J. Fens op 16 en 30 september 1885 heeft Martinus Julius Gaijmans enige verbouwingen uitgevoerd in zijn nieuwe buitengoed, maar al op 8 december 1887 wordt alles weer te koop gezet door notaris A.G. Panken uit Son. Het buitenhuis wordt in het “Nieuwsblad van den dag: de kleine courant” te koop gezet. “Inschrijven kan vanaf ƒ 2.625,=”. Koper is de welgestelde Gestelse Maria Cornelia Francisca Antonia Barning, de weduwe van Adrianus Theodorus van den Heuvel. Later trouwde zij met Thodorus Bastian.
Textielfabrikant W. Hemmers huurde het buitengoed nog enige tijd, maar zijn bedrijf werd in 1894 geliquideerd, nadat zijn bedrijfsgoederen, waaronder een grote partij “linnens en pellen” ter plaatse werd verkocht. (Peel- en Kempenbode van 17 januari 1894). In 1898 verkocht Maria Barning haar bezit al weer.
Twintigste eeuw
Maria Anna Dymphna Pompen en sigarenfabrikant Johannes Petrus Franciscus Hegener kochten het buitengoed in 1898. Zij waren ongetwijfeld geïmponeerd door de tekst van de verkoopadvertentie die de notarissen J.J. Fens en F.X.H. Schrijvers op 26 maart 1898 in de Peel- en Kempenbode hadden laten publiceren.
“Ten verzoeke van de heer en mevrouw Bastian- van den Heuvel zal publiek verkocht worden: Het aangenaam langs de rivier de Dommel gelegen Buitengoed genaamd “Rapelenburg”, op ¼ uur afstand van Eindhoven en op 5 minuten van den tramweg Eindhoven – Belgische grens, met serres, warande, bijgebouwen en burgerwoning, alles kurkdroog, uitgestrekte vrucht- en pleiziertuinen, voorzien van meer dan 150 fijne fruitbomen, dreven, vijvers, weilanden en elzen schaarhoutwallen ter gezamelijke grootte van 2.60.30 hectaren”. Ten overvloede werd ook een plaat van het huis afgebeeld, maar ook dit zal een standaardplaatje zijn. In een andere krant werd al melding gemaakt van een inschrijvingsprijs van ƒ 4.125,=.
Na overlijden van de vermogende Johannes Hegener werd zijn weduwe de vruchtgebruikster van het geheel en haar kinderen werden later gedeeltelijk eigenaren.
Gedurende de jaren tot 1928 treffen we de naam van de weduwe Hegener nog vaker aan in de diverse dagbladen, waar zij met regelmaat bomen en gras op haar terrein laat kappen en openbaar verkoopt.
Sloop van het buitengoed en bouw van een klooster
In 1951 wordt het landgoed met het buitenhuis door de gemeente Eindhoven onteigend. In 1952 wordt begonnen met de nodige afbraak, waarna het terrein beschikbaar wordt gesteld aan het klooster der Clarissen-Coletinen. Nadat de laatste delen van het buitenhuis opgeruimd zijn, is hier een klooster met kloostertuin gebouwd.
Architect Cees de Bever was hiervoor verantwoordelijk. In 1955 kreeg hij hiervoor de Cultuurprijs van de stad Eindhoven. In 2019 werd het complex aan de rijksmonumentenlijst toegevoegd.
Bronnen:
Wikipedia: Rapelenburg
Jegerings, J.C., Oud Gestel, tussen Gender en Tongelreep, 1985, Eindhoven, 36,37
Aa, van der, A.J., Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, 1846, Gorinchem, deel 9, 368
Kadaster Archiefviewer
JH2020