Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Joop Overstegen
Oversteegen, Joop (Johan Cesar), anarchist, vrijdenker, journalist en dichter
- 13 november 1900, Amsterdam
† 23 oktober 1994, Eindhoven
Joop Oversteegen was eigenlijk een gedreven wereldverbeteraar, die maatschappelijk en politiek actief was, maar later zijn idealen uitsluitend nog als dichter en stimulator heeft voortgezet en laten horen.
Joop (Johan Cesar) Oversteegen wordt op 13 november 1900 in de Jordaan te Amsterdam geboren. Hij is het vierde van uiteindelijk dertien kinderen – daarvan sterft een meisje ruim twee jaar oud en een meisje wordt levenloos geboren – in het gezin van Pieter Wilhelm Oversteegen (Amsterdam 1871-1935 Haarlem) en Jans (Johanna Wilhelmina) Kist de Ruyter (Amsterdam 1876-1966 Haarlem).
Vader heeft met zijn broer Willem George Oversteegen (1873-1939) een op idealistische, collectief anarchistische (= bakoenistische) grondslag opgezette borstelfabriek Aurora, een productieve associatie. Pieter W. Oversteegen staat als strijdend socialist, pionier van de socialistenbeweging en aanhanger van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) bekend. Ook is hij aan het begin van de twintigste eeuw secretaris van het Nationaal Arbeiders Secretariaat (N.A.S.), dat staking en revolutie onder de arbeiders preekt.
Het gezin en de borstelassociatie verhuizen in 1907 naar een oude brouwerij te Velsen, vermoedelijk omdat het N.A.S. veel aanhang onder de vissers kan verwerven. In 1927 behoort vader Pieter tot een groep antiparlementariërs, die tegen stemdwang zijn, en verkiest de gevangenis boven een boetebetaling. Zoon George Oversteegen (1902-1989) – later boekhandelaar te Utrecht – is gemeenteraadslid voor de Anti-Stemdwang Partij te Haarlem, waar zijn ludiek optreden nogal eens tot ergernis leidt.
Op het moment dat Joop Oversteegen militaire dienstplicht weigert, staat hij te boek als koopman te Amsterdam. In november 1920 krijgt hij vier maanden gevangenisstraf en vijf jaar ontzegging om bij een gewapende macht te dienen. Ook staat hij op de lijst van Dienstweigeraars 1918-1926, waarbij wordt opgemerkt dat “de meeste personen zijn te beschouwen als revolutionair”.
Hij komt te werken bij de anarchistische uitgeverij Vrijheid en in de drukkerij Voorwaarts te Santpoort/Velsen. In deze periode is hij ook als journalist actief en in oktober 1924 verschijnt van zijn hand de brochure Vrije Jeugd als uitgave van de Vennootschap Vrijheid te Santpoort. Hij is lid van het Vrije Jeugd Verbond (V.J.V.) dat als orgaan De Moker. Opruiend blad voor jonge arbeiders (1923-1928) heeft. Daarvan is Herman Jan Schuurman (1897-1991) redacteur die ook de brochure Werken is misdaad (1924) het licht laat zien. Er zijn wellicht contacten met de Arbeiders Jeugd Centrale (A.J.C.), maar met name met de Jongelieden Geheel-Onthouders Bond (J.G.O.B.), waar hij Antje Blokker (1903-1992) uit Uitgeest op een bijeenkomst leert kennen. Met haar gaat hij een vrij huwelijk aan.
De anarchistische en anti-militaristische jeugdorganisaties zoals V.J.V., Mokergroep etc. houden Pinkstercongressen of landdagen in 1924 te Leusden bij Amersfoort en in 1925 en 1926 bij Pension Jan Rink te Soest. Door politie en marechaussee in burger worden de 300 tot 500 aanwezigen nauwlettend in de gaten gehouden en in de geheime rapporten van de Centrale Inlichtingendienst figureert de familie Oversteegen herhaaldelijk. Zo komt op het anti-militaristisch pamflet Mobiliseeren! uit januari 1925 en mei 1927 de naam van Joop Oversteegen voor en zo stelt hij bij het congres in 1925 een resolutie voor met de volgende strekking:
1) dat met de bestrijding van oorlog en militarisme geen minuut gewacht en vertraagd mag worden,
2) dat de revolutionaire anti-militairistische jongeren zich eveneens tegen de staat verklaren en
3) dat in geen enkele actie samengewerkt moet worden met organisaties die de staatsidee onder een of andere vorm voorstaan.
Op het laatste punt na wordt de resolutie aanvaard. Verder was het er volgens de geheime informanten zedelijk een ‘zwijnenboel’: “mannen en vrouwen lagen vrijwel ontkleed bij elkaar”, “alles sliep hoogst kameraadschappelijk bij elkaar …”. Bij het internationale Pinkstercongres van 1926 wordt de oprichting van de Anti-Militaristische Jeugd Internationale (A.M.J.I.) voorgesteld om deze te grondvesten op anarchisme en staatloosheid, waarvan George Oversteegen de leidende figuur wordt. Ook is er sprake van de I.A.M.V., de Internationale Anti-Militaristische Vereeniging, gesticht door Domela Nieuwenhuis. Het mag geen verbazing wekken dat op de geheime Lijst Vooraanstaande Hollandsche Revolutionairen (uitgave juli 1926) niet alleen De Ploeg in Best en Van Galenstichting in Bergeijk voorkomt, maar ook de namen van Joop Oversteegen en Antje Blokker. Op de lijst van februari 1930 aan het Ministerie van Justitie komen negen leden van de familie Oversteegen en Antje Blokker voor.
Met de kennis die zij hebben van de GGB – dit is de in 1901 opgerichte Vereeniging Gemeenschappelijk Grondbezit – en vermoedelijk door toedoen van mr. Pieter Tideman, een bekend verdediger van dienstweigeraars, komen Joop en Annie in 1924 naar de Coöperatieve Productie- en Verbruikersvereniging De Ploeg in Best. De coöperatie is door de bij Philips ontslagen chemicus Willem van Malsen (1893-1985) – later een bekend fotograaf – en door de eveneens bij Philips werkzame Carl Hijner (1896-?), zoon van kunstschilder Arend Hijner die in Best nogal wat bezittingen had, gesticht op diens gronden als landbouwcoöperatie. Daarbij zijn ze min of meer geïnspireerd door socialistische maar ook sociaal-anarchistische idealen en door de tuinbouwcommune c.q. kolonie Walden van Frederik van Eeden.
Na gedeeltelijke verplaatsing van de commune door Van Malsen naar de Van Galenstichting als vegetarisch herstellingsoord in Bergeijk – waar De Ploeg uiteindelijk als weverij tot bloei zal komen – en plannen voor de opheffing in Best vanwege financiële problemen treden er twee nieuwe groepen aan: in augustus 1926 de Coöperatieve Landbouw-vereeniging “Alla NovajTempo” (naar den Nieuwen Tijd) en in januari 1927 de Coöperatieve Tuinbouwvereeniging “De Egge” onder koepelvereniging De Ploeg. Echter na een grootschalige politie-inval op 24 maart 1928 wegens (vermeende) diefstal komt in de loop van 1928 De Ploeg in liquidatie en na verkoop van de gronden in juli 1929 is op 4 november 1930 de opheffing definitief conform het Handelsregister. Bij de tuinbouwpoot zijn Joop Oversteegen en Ary Tazelaar met hun respectievelijke bijzit Annie Blokker en Aaltje Slob en Cornelis Martinus van der Laan met zijn vrouw Wilhelmientje van den Akker actief, maar ook talloze anderen verblijven er zoals de broers Ferdinand (1905-1980) en Willem Oversteegen (1906-1986). Anarchist en pacifist Anton Constandse (1899-1985), schrijver van De grondslagen van het atheïsme (1926), komt er ook over de vloer.
Wanneer beiden broers Oversteegen in Eindhoven wonen, worden hun huizen als scholingsplaats voor communisten door de (Philips)politie onder leiding van Willem Dijs in de gaten gehouden. In 1927 komt er bij De Ploeg in een nieuw gebouw uitgeverij-drukkerij De Wig van Ko van Puffelen tot stand, waar het blad De Cycloon. Revolutionair Maandblad voor Zuid-Nederland en Vlaanderen tot wordt geproduceerd. Dit blad kent slechts enkele nummers. Het kan gezien worden als de voortzetting ven het blaadje De Stormklok. Maandblad voor revolutionaire arbeiders in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland onder redactie van W. Grootveld, Louis Polak en Joop C. Oversteegen, waarvan slechts enkele nummers verschijnen. De Ploeg-kolonisten colporteren in Eindhoven en in de lokale pers worden deze ‘communisten’ in lastercampagnes bestreden. De club in Best wordt “verdekt opgesteld met Zeisskyker besurveilleerd”, maar “gebleken is dat zy den geheele dag werken met korte schafttyden van ’s morgens omstreeks zes uur tot ’s avonds 7 uur”. Op 1 mei wappert er wel een rode vlag en hangen er doeken met opschriften: “Wij werken in vrije gemeenschap”, “De fabrieken behoren te zijn werkplaatsen van de arbeiders” en “Soldaat zijn en zich laten opleiden tot moordenaars is mensch onteerend”. Wie nu de bestaande foto’s van de groep uit die tijd bekijkt, denkt eerder aan een groep ‘alternatieve’ jonge mensen van diverse pluimage en komt de serieusheid waarmee ze van officiële zijde in de gaten gehouden worden, toch wellicht overdreven over.
Joop zelf heeft in 1965 De Ploeg als volgt gekarakteriseerd: “Een groep idealisten bijeenwonend en werkend voor elkaars levensonderhoud, zonder winst, zonder onderlinge strijd en naijver, zonder zucht naar bezitsvorming. … Niet rokers, vegetariërs, aanhangers van de rein-leven beweging van prof. v. Rees bevolkten dat socialistische staatje.” Een vergelijk met latere groeperingen uit de jaren 1970 en 1980 zoals Provo, Krakerbeweging, Dolle Mina met de leus ‘Baas in eigen buik’ of seksuele vrijheid van partnerruil dringt zich op.
Na op de Slagerstraat, Wolvendijk en tijdelijk te Nuenen-Eeneind aan de Geldropseweg gewoond te hebben keert Joop in december 1931 naar Santpoort terug met zijn gezin, dat inmiddels vier kinderen in concubinaat telt: Allard George (1925-1945?), Menno (1926-2006), Freya Lucia (1928-2012) en Antje of Anneke (1930). Op 9 maart 1933 trouwen Joop en Annie te Velsen alsnog officieel voor de wet en er worden nog twee kinderen geboren Hans (1933) en Els (Elisabeth Wilhelmina Wolmet) (1938). In 1932 treedt Joop Oversteegen toe tot de Communistische Partij Holland (C.P.H., de latere C.P.N.). Hij wordt bestuurslid van de Internationale Roode Hulp (I.H.R.), in 1925 opgericht “met het doel financieelen steun te verleenen aan revolutionnairen zonder onderscheid van politieke richting, volk en ras, welke slachtoffers der klassenjustitie of der witte terreur zijn.” De Centrale I.H.R. bevindt zich in Moskou en is dan ook communistisch. Omstreeks 1933-1934 wordt Joop lid van de Kring IJmuiden van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.) op uitnodiging van de vroegere Velser wethouder en directeur van de N.V. Vereenigde IJsfabrieken K.H. Tusenius te IJmuiden, die bekend zal worden door de brochure De kansen van het Nationaal Socialisme in Nederland. Groei en neergang van de NSB (Zutphen 1936). Joop zou leider worden van een nieuw fascistisch syndicaat namelijk de Nationaal Socialistische Werknemers Organisatie (N.S.W.O.) met in het vooruitzicht een riant honorarium gefourneerd door Boon en Menten. Al gauw zijn er 5.000 aspirant-leden waaronder met opzet veel anarchisten en socialisten, wat tot een verziekte sfeer heeft geleid. Wanneer er ook nog eens zelfstandig geld ingezameld wordt, worden Joop en kornuiten na twee maanden geroyeerd uit de N.S.B. De redacteur van Volk en Vaderland, mr. Hermannus Reydon (1896-1943), neemt de leiding van de N.S.W.O. over. Later merkt Joop op dat hij deze stap heeft gedaan om te ‘infiltreren’. Maar als hij daarna benaderd wordt om in fascistische groeperingen in IJmuiden te infiltreren, doet hij de opdracht aan zijn oudere broer Jacob Wilhelm Oversteegen (1898-1986) over die communist en militanter is. Vanwege de grote werkeloosheid kan het Nationaal Socialisme in Velsen gemakkelijk aanhang verwerven.
In het Overzicht No 1 Fascistische en Nationaal-Socialistische Organisaties jaargang 1934 met de kwalificatie GEHEIM komt Joop Oversteegen voor als een vooraanstaande spreker op N.S.B.-vergaderingen. Tevens wordt daarbij opgemerkt: “Deze laatste is een lid van de uit Haarlem stammende uiterst revolutionaire familie Oversteegen. Hij zelf was eenige jaren geleden overtuigd anti-militarist en anarchist en vertoefde op de anarchistische kolonie “De Ploeg” nabij Best. In 1931 of 1932 werd hij lid van de C.P.H. en bestuurslid van het I.R.H. en thans is hij vurig aanhanger van de N.S.B.” Na zijn royering uit de N.S.B. is hij betrokken bij het Nederlandsch Volksfront, een organisatie die het doel heeft alle N.S.B.-ers die om een of andere reden uit de beweging zijn gegaan, samen te brengen. Verder zou hij door Nationaal Socialistische Nederlandsche Arbeidspartij (N.S.N.A.P.) van oud-majoor C.J.A. Kruyt (1869-1945) gebruikt zijn als informant in de strijd tegen de N.S.B. Joop verdient de kost als groenteman die zijn eigen tuinbouwproducten aan de man brengt. Tevens is hij raadsverslaggever voor het Bloemendaals Weekblad, maar als hij de burgemeester op zijn nummer heeft gezet, wordt hij van officiële zijde gedwarsboomd.
Hij blijkt ook als leider bij het Nationaal Socialistisch Arbeidsfront betrokken te zijn. De IJmuider visexporteur Hendrik Jan Woudenberg (1891-1967) alias de ‘vakbondsman van de N.S.B.’ is voorzitter van de Nederlandse Werknemersbeweging die in 1942 tot Nederlands Arbeidersfront wordt omgedoopt. Vanuit deze involvering komt waarschijnlijk zijn oudste zoon Allard in Duitse SS-krijgsdienst en wordt als krijgsgevangene in de Russische asbestmijnen als kok tewerkgesteld. Daar laat hij het leven. De andere kinderen gaan tijdens de oorlog naar een Duits internaat in Arnhem en worden vanwege de bombardementen naar Oostenrijk in veiligheid gebracht. Moeder Annie gaat met Els op zoek naar haar kinderen. Via Wenen vindt zij langdurig onderdak bij een pastoor in het in het Sudeten-Duitse Drum (nu het Tsjechische Stvolinky) en komt na een verblijf van bijna twee jaar met alle kinderen terug naar het bevrijde Nederland.
Waarom Joop in de oorlog (april 1943) de tuinderij aan de Kerkerinklaan in Santpoort overhaast verlaat met achterlating van al zijn bezittingen en naar Eindhoven gaat, is onduidelijk. Wordt het N.S.B.-fanatisme hem te veel of wordt hem de grond onder zijn voeten te heet? In het zuiden wonen zijn oudste zus Jo (Johanna Wilhelmina) Oversteegen (1896-1979) – de moeder van kunstenaar Rob Oversteegen (1928-2006) – en zijn broer Wim. Of heeft de tegenstelling in de familie met zijn vertrek iets uit te staan? De dochters van zijn broer Jacob Wilhelm, Freddie en Truus (Menger-)Oversteegen, zitten samen met Hannie Schaft in het verzet. Na de tweede wereldoorlog wordt Joop vanwege collaboratie veroordeeld tot twee jaar hechtenis, terwijl zijn vrouw Annie direct aan de grens bij Maastricht wordt opgepakt en één jaar gedetineerd wordt.
Na deze turbulente periode lijkt het politieke vuur eruit. Hij werkt o.a. in Zeeland bij de wederopbouw – mogelijk omdat hij al ervaring heeft met werkverschaffingsprojecten vóór de oorlog – en hij is in loondienst bij een metaalbedrijf te Veldhoven. In zijn vrije tijd legt hij zich toe op zijn passie het schrijven van gedichten. In eenvoudige verzen verwoordt hij door hem ontdekte levenswaarheden, die de lezer raken. Voor zijn pensionering in 1965 is hij veel (ziek) thuis en richt in 1962 de Coöperatieve Schrijvers Associatie Opwenteling op, waarmee hij de idealen van zijn jeugd, weliswaar niet in politieke zin, in wezen toch trouw blijft. Hij blijft negen jaar lang voorzitter en richt dan de Stichting Het Vrije Woord op. Bij het Humanistisch Verbond is hij een geregelde spreker op bijeenkomsten, waar hij het graag over een ideale wereld heeft. Vooral als ervaren, bezadigd wijs man weet hij met zijn intense verhalen en gulle gastvrijheid in de Obrechtlaan 4 en Princessenlaan 3 vele jonge mensen te stimuleren in de kunst van het (gedichten)schrijven. De laatste jaren brengt hij in het verzorgingstehuis Peppelrode door en overlijdt er op 23 oktober 1994. Aan een leven, waarover hij zelf ooit opmerkte: “Ik ben zo woelig en veranderlijk, ik wil me steeds nieuwe dingen eigen maken.”, is dan een einde gekomen.
Peter Thoben 2014
Teunisbloem
(uitgegeven bij de negentigste verjaardag van Joop Oversteegen in 1990)
in de nacht, als gele vlam
staat zij liefdelaaiend in het duister
en verlokt haar bruidegom
die grijs gevleugeld tot haar kwam
zij verlangt
om één te zijn met hem
die wiegend in haar gele kleed
even van haar warmte nam
dan wacht zij vredig zon en licht
en neigt zich over ’t liefdepand
dat hij heeft gegeven
en sluit haarzelven dicht
verstervend er omheen
beschut zij nog het leven
Joop Oversteegen
bronnen en literatuur
http://nl.wikipedia.org/wiki/Anton_Constandse
http://nl.wikipedia.org/wiki/Truus_Menger-Oversteegen
Harmsen, Ger, Blauwe en rode jeugd. Ontstaan, ontwikkeling en teruggang van de Nederlandse jeugdbeweging tussen 1853 en 1940, Assen 1961 (proefschrift, reprint Nijmegen 1973)
Dommelen, Jan van (= Leo Nouwen), Onze gast vandaag. “Je blijft geen bommen gooien” [Joop Oversteegen], in: Eindhovens Dagblad van 9 november 1965, 2
Oversteegen, J.C., Publieke opinie. Oorlogswaanzin, in: Eindhovens Dagblad van 21 november 1968, 7
Puijenbroek, F.J.M. van, Alternatieve levensberichten, de landbouwkolonie “De Ploeg” te Best, 1919-1929, in: Mededelingenblad. Orgaan van de Nederlandse Vereniging tot beoefening van de sociale geschiedenis nr 46 van november 1974, 2-42
Puijenbroek, F.J.M. van, De eerste ketting van weverij De Ploeg N.V. Bergeijk, in: Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek 39 (1976), 172-186
Puijenbroek, F.J.M. van, De Ploeg. Landbouwkolonie te Best 1919-1929 / produktieve associatie te Bergeijk 1923-1957, in: Becker, Frans en Frieswijk, Johan, Bedrijven in eigen beheer. Kolonies en produktieve associaties in Nederland tussen 1901 en 1958, Nijmegen 1976, 237-283
Daalder, Remmert, ‘Onze kandidaat die is geen advokaat’. George Oversteegen en de Anti-Stemdwangpartij in de Haarlemse raad (1927-1930), in: Haerlem. Jaarboekje 1976, Haarlem 1977, 287-296
Polak, Nico, Wat niet in het Rapport-Versteeg staat. Hou zee! ’t IJmuider vissersfascisme als bron van de ‘Velser affaire’, in: Het Vrije Volk van 3 februari 1979, 23
Boogaard, Ton, Eindhovense literatuur-club gaf 6000ste pagina poëzie uit, in: Eindhovens Dagblad van 13 februari 1982, 31
Dekkers, Frans, Eindhoven 1933-1945. Kroniek van Nederlands Lichtstad in de schaduw van het Derde Rijk, Haarlem 1982
Kies, Mirjam, Eindhovenaar (85) nog voluit actief. Joop Oversteegen eeuwige leerling, in: Eindhovens Dagblad van 13 november 1985, 4
Kerkhof, Ed van de, Joop Oversteegen. Sjouwen met tasjes vol dichtbundels, in: Eindhovens Dagblad van 1 maart 1987, 15
Campen, Steven van, We vallen onder het woord. Opwenteling 1962-1987, Eindhoven 1987 (uitgave 201)
Boterenbrood, Helen, Weverij De Ploeg, Rotterdam 1989
Buschman, M., Tussen revolutie en modernisme. Geschiedenis van het Nationaal Arbeids-Secretariaat, Den Haag 1993
Tacken, Tom, Een vrije socialist op zes hoog, in: Kempenland Info van 27 augustus 1993, 3
Oprichter Opwenteling ondersteunde jonge Brabantse dichters. Joop Oversteegen (93) overleden, in: Eindhovens Dagblad van 25 oktober 1994, 14
Laerhoven, Joke van, In memoriam Joop Oversteegen, Opwenteling 1995/1 – 11
Smeets, Jan, De geschiedenis van “debuutuitgeverij” Opwenteling, in: Brabant literair 53 (2004), 10-13
Heere, Peter H. en Vernooij, Arnold Th., De Eerebegraafplaats te Bloemendaal, Den Haag 2005
Brits-Oversteegen, Maroesja, Genealogie van de familie Overstegen, Oversteege, Oversteegen, z.pl. en z.j. [2006]
Nijdam, Jan, Anarchisten, fascisme en collaboratie. Over de broers Joop en George Oversteegen, in: De AS. Anarchistisch Tijdschrift nummer 158. Nederlandse anarchisten in de tweede wereldoorlog (Moerkapelle 2007), 42-48
Burght, Fike van der, Die Moker- en Alarmgroepen bestonden niet om te bestaan als groep. Sociaal-anarchistische jeugdbeweging in Nederland 1918-1928, Amsterdam 2008
Daele, Els van en Schuurman, Herman J., De Mokergroep. Hoe de opstandige jeugd de roerige jaren twintig de libertaire beweging in beroering bracht, Amsterdam 2008
Thoben, Peter, Anarchist en vrijdenker Joop C. Oversteegen. Gedreven wereldverbeteraar, maatschappelijk en politiek actief, in: Boekenkast 3. Joop (Johan Cesar) Oversteegen (1900-1994 en Opwenteling (1962-), Eindhoven 2012, 24-32
Thoben, Peter, Over Joop Oversteegen, in: Campiniana nr 65 (Vereniging van Kempische Schrijvers november 2013), 80-86