Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Wapen van de voormalige gemeente Tongelre

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Versie door Jfmhusken (overleg | bijdragen) op 18 aug 2015 om 09:43
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het wapen van de voormalige gemeente Tongelre

De oudst bekende schrijfwijze van de plaatsnaam is Tongerle (1241), doch in de 13e, 14e en 15e eeuw zien we meestal Tongheren geschreven.(1) De naam staat niet op zichzelf. In de directe omgeving kennen we de rivier de Tongelreep (uit: Tongreep), terwijl naast de bekende stad in België ook onder Boxtel en Oss de plaatsnaam Tong(h)eren voorkomt.

Kerkelijk gezien behoorde het dorp tot 1559 tot het dekenaat Woensel. De kerk wordt voor het eerst genoemd in 1220, de kerkpatroon Sint Maarten in 1392. Het patronaatsrecht (=het recht om een pastoor ter benoeming voor te dragen) en de tienden zijn oorspronkelijk in het bezit van de hertog van Brabant en zijn familie en komen later door schenking in handen van het klooster van Binderen en het kapittel van Eindhoven.
Ook de hoeve Ter Beek onder Urkhoven, die het klooster Binderen later blijkt te bezitten, zal uit hertogelijk bezit stammen. Daarnaast bezaten de hertogen tenminste nog drie hoevecomplexen: twee bij de kerk, waarvan er één het Hofgoed werd genoemd, en een bij de markt, genaamd Ter Schuren (de huidige Schuurstraat herinnert nog daaraan).

De hertog bezat ook de grondheerlijkheid. In 1314 gaf hij o.a. de oude en nieuwe (grond)cijnzen in Tongelre aan de heer van Lier (Helmond);in 1328 beschikte hij over het gruitrecht, vóór 1339 verleende hij aan de inwoners van Tongelre drie zondagse jaarmarkten en gaf hij aan hen de gemene gronden uit (waarin Tongelre, Klein-Tongelre en Urkhoven participeerden), in 1339/1340 liet hij een gewandhuis (= lakenhal) bouwen en in 1470 verleende hij een pootkaart (= recht om bomen te planten langs de openbare weg voor het erf). Al in de 14e eeuw zal de betekenis van de lakenhandel in Tongelre zijn af- en die van de veehandel (ossen) zijn toegenomen. Deze veehandel zal eeuwenlang voor Tongelre van betekenis blijven!

De oorsprong van het hertogelijk bezit is moeilijk meer na te gaan. Uit de schenkingen in de 13e eeuw blijkt in ieder geval dat het bezit afkomstig moet zijn geweest van hertog Hendrik I
(† 1235). Vermoedelijk heeft Tongelre tot het "dominium" van Helmond behoord, dat in 1220 in hertogelijke handen is en waarbinnen met zekerheid ook Sterksel heeft gelegen. Dit zou dan ook het optreden van schepenen van Helmond in Tongelre verklaren (13e eeuw) en het feit dat in de 15e eeuw de Tongelrese schepenbank te hoofde (om lering) is gegaan bij het hertogelijke leenhof in Helmond.

Als de inkomsten van de hertog niet meer toereikend zijn, zoekt hij naar nieuwe middelen. Hij besluit tot de uitgifte van heerlijkheden in pandschap. Tongelre wordt (met Nuenen, Gerwen en Wetten) omstreeks 1505 uitgegeven aan jonker Everard van Doerne, maar in 1537 lost de hertog de heerlijkheid weer in. Op 11 februari 1558 verpandt de Koning (2) de hoge, middelbare en lage jurisdictie van Nuenen, Gerwen, Op- en Nederwetten en Tongelre opnieuw en nu voor 1200 pond aan Rutger van Berckel, een oud-schepen van 's-Hertogenbosch. Tongelre blijft daarna tot 1642 een heerlijkheid. Dan wordt het pandschap ingelost. De nakomelingen van de laatste (pand)heer van Tongelre, die het kasteel Borghart (= Beauregard) in bezit hebben, blijven zich echter ook daarna nog heer van Tongelre noemen.

De rechtsmacht in een dorp behoorde aan de heer. Deze benoemde de schepenen, meestal zeven in getal, die een schepenbank of dingbank vormden. Zo'n college fungeerde als lokale rechtbank. Afhankelijk van de rechtsmacht van de heer kon het zaken berechten van laag tot hoog, dus van een lage boete tot de doodstraf. In Tongelre bestond al in 1368 een schepenbank. Als de schepenen er niet in slaagden om tot een uitspraak te komen, dienden zij in de 15e eeuw te hoofde (= om lering) te gaan bij het hertogelijk leenhof in Helmond. In de 16e eeuw ging men te hoofde en ook in appèl in St.Oedenrode.

Het oudst bewaarde zegel van Tongelre dateert van 1413.
Het vernieuwde zegel uit 1599.

Een schepenbank kon met een gemeenschappelijk zegel de opgemaakte oorkonden bekrachtigen. Bij gebrek aan zo'n zegel, zegelden de schepenen met hun persoonlijk zegel.

Tongelre bezat wel een gemeen(schappelijk) schependomszegel. Dit bestond al in 1392, maar het oudst bewaard gebleven exemplaar dateert van 1413. Binnen het randschrift vertoont het zegel Sint Maarten te paard, die met zijn zwaard een stuk van zijn mantel snijdt (= symbool van de parochie) en onder het hoofd van het paard een schild met het wapen van de hertog van Brabant-Limburg (= symbool van de rechtsmacht van de hertog). Het randschrift luidt: + COMMVNE SCABINORV DE TONGELRE. Het laatst bekende exemplaar van dit type dateert van 1597.

In 1599 wordt een nieuw zegelstempel gesneden, dat dezelfde voorstelling bevat als het oude zegel, echter met de toevoeging van het jaartal 1599 tussen de benen van het paard, een "steenweg" als ondergrond voor het dier en in het randschrift SCHABVNORVM in plaats van SCABINORV. Dit nieuwe stempel is tot aan het einde van het Ancien Régime gebruikt.
In de Franse tijd (1810-1814) zal een stempel met de (keizerlijke) Franse adelaar zijn gebruikt, zoals overal elders.

Einde 1814 besluit koning Willem I, dat alle gemeenten hun oude wapens moeten laten bevestigen en dat aan de gemeenten die nog geen wapen hebben, er een kan worden verleend.
Op 1 maart 1815 reageert de burgemeester van Tongelre op een oproep van de Hoge Raad van Adel. Volgens hem toonde het oude wapen Sint Martinus, ridder, te paard, gekleed in een kuras en met een helm op het hoofd, een mantel dragende en zijn lichaam draaiende ter linker zijde terwijl hij met zijn ene hand zijn mantel vasthield. Onder het hoofd van het paard hing nog een klein wapen, waarop twee leeuwen (sic!), die tegen elkaar stonden waren afgebeeld. Het cachet had als omschrift: SCABUM DE TONGELRE (sic!). Dit cachet scheen echter verloren te zijn en de burgemeester had er ook geen afdruk van kunnen vinden.

Het zegel, dat als basis voor het uiteindelijke wapen van Tongelre is gekozen.
Het gemeentewapen, zoals in 1817 officieel is vastgesteld.

Was het hierbij gebleven, dan had Tongelre zijn vier eeuwen oude symbool kunnen continueren in het gemeentewapen, zij het met wat detailfouten. De burgemeester liet echter nog weten, dat "enige tijd" ervoor de commissaris van het arrondissement Eindhoven een zegelcachet had gezonden waaraan een papiertje was gebonden met het opschrift "Commune de Tongelre". De voormalige schepenen van Tongelre hadden dit zegelcachet nog nooit eerder gezien. Toch werd het cachet sindsdien provisioneel gebruikt. De burgemeester zond er de Hoge Raad een afdruk van, maar verzocht tegelijkertijd, om een gemeentewapen met St. Martinus erop.

De Hoge Raad besloot echter anders. Hij negeerde het verzoek van de burgemeester en bevestigde (sic!) op 16 juli 1817 het in Tongelre onbekende wapen van het cachet: "zijnde van goud, beladen ter regterzijde van een schild gevierendeeld, het eerste en vierde van lazuur, beladen met twee klaverbladen en een franc quartier, waarop een arend, alles van goud, het tweede en derde van lazuur, beladen met een chevron en verzeld van drie hamers, alles van goud, voor middenschild van goud, beladen met een bande van sabel; ter linkerzijde geëncarteleerd, in zijne vier deelen van lazuur met een klimmende leeuw van goud".
De (Rijks)- kleuren had de koning voorgeschreven voor alle wapens die zonder opgave van kleur waren ingezonden. Het gemeentebestuur blijft het tussen 1810 en 1815 gevonden cachet tot ongeveer 1850 als officieel stempel gebruiken, waarna tot 1920 andere stempels met identieke voorstelling worden gebruikt, dus met de kroon die niet in het diploma van de Hoge Raad wordt genoemd.

Is de oorsprong van het oude zegel duidelijk door het samenspel van symbolen van kerk en heerlijkheid c.q. rechtsmacht, de oorsprong van het cachet dat tussen 1810 en 1815 werd teruggevonden, is dat geenszins! Dit cachet berust thans nog bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. Het vertoont binnen het randschrift * SACRUM CONVIVIUM. 1704 twee schilden naast elkaar, samen gedekt door een kroon van drie fleurons en twee drieparels. Het heraldisch rechter schild is gevierendeeld: 1 en 4 drie vijfbladige bloemen, de eerste bedekt door een vrijkwartier met een arend, 2 en 3 een keper vergezeld van drie hamers, een hartschild over alles heen beladen met een schuinbalk. Het linker schild is het wapen van de hertogen van Brabant-Limburg.
Zeker is dat dit stempel niet is gesneden in opdracht van de schepenen van Tongelre. In de nog aanwezige archivalia is daarover niets terug te vinden. Dat was ook niet te verwachten, want noch de burgemeester, noch de oud-schepenen wisten in 1815 van het bestaan van dit zegel; de oud-schepenen hadden het dus nooit gebruikt!

Bij nader onderzoek vallen twee zaken op. In de eerste plaats het randschrift, dat ook wordt teruggevonden op een zegel van Stiphout: .O.SACRVM CONVIVIVM, waarbinnen het wapen van de hertogen van Brabant-Limburg met versieringen eromheen. In de tweede plaats het hiervoor genoemde rechter wapenschild, dat identiek is aan het familiewapen Van Leefdael, in het bijzonder aan dat van Philips, geboren Baron van Leefdael (1659). Dit wapen vertoont ook het hartschildje met de schuinbalk, ook al wordt dit elders ontkent.

Een relatie tussen Tongelre en de familie Van Leefdael bestaat echter niet. De Van Leefdaels hebben nooit goederen onder Tongelre bezeten of er heerlijke rechten uitgeoefend. Wél was een zoon van de laatste pandheer van Tongelre gehuwd met Agnes, geboren Barones van Leefdael en erfdochter van Stiphout. Zij verkocht de heerlijkheid Stiphout in 1701 aan Johan Philips van Leefdael, heer van Beek (en Donk) en Waalwijk.

Het is niet onmogelijk, dat het zegelstempel uit 1704 aan de gemeente Beek en Donk behoort of aan de voormalige gemeente Stiphout. Beide werden als leen van de hertog van Brabant gehouden door de Van Leefdaels, althans rond 1704. Beide schilden, Van Leefdael en Brabant-Limburg, komen alleen daar tot hun recht.

Vast staat in ieder geval, dat het in 1817 voor Tongelre bevestigde wapen niet het oude wapen van Tongelre is geweest. Door het gebruik tussen 1815 en 1920 is het echter wel het symbool van de gemeente Tongelre geworden.

noten:
1- Voor zover mogelijk wordt hier de oorsprong van het wapen worden nagegaan en zal die worden geplaatst tegen de vroegste geschiedenis van het dorp.
2- Koning Philips II van Spanje.


J.Th.M. Melssen

bron: ’t Gruun Buukske 1986