Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
Tinus van der Heijden
De smeden Tinus van der Heijden en Driekske van der Waarden
In 1620 werd bij de firma Smits en Zonen te Eindhoven in de fabriek, welke bekend bleef als "Den Bouw" en in 1898 afbrandde, de eerste stoommachine van Noord-Brabant geplaatst (6 P.K.), dus vóór de Tilburgse bij van Dooren en zelfs ook vóór die van Regout te Maastricht, welke door Cocqueril en Cie te Seraing vervaardigd was. (1835; 8 P.K.). Rond 1850 begonnen de linnenfabrieken van stad en dorpen met- machines te produceren.
Dat Philips dus “het slapende "Doornroosje" wekte, behoort tot de fabeltjes. In verband-met andere legenden over de komst van Philips mogen enkele bekend gebleven feitjes nieuw licht brengen. In het begin van de 20e eeuw werd in de stad verteld en aan elkaar gevraagd: "Hebt ge het paard van'-Philips al gezien?". De handwagen werd dus vervangen. Want toen Gerard Philips indertijd met zijn lampjes begon, maakte dit op velen een prutserige indruk en dit niet enkel op Eindhovenaren, maar ook op eigen familieleden. Het gevolg was, dat vanuit Zaltbommel niet sterk bijgesprongen werd. 'Dit blijkt wel uit de volgende twee feiten.
Tinus van der Heijden bezat in de Ten Hagestraat een hoefsmederij en wagenmakerij. Toen Gerard Philips daar een keer een rekening had te voldoen van zo’n ƒ 25,- vroeg hij om te mogen wachten tot hij zelf gebeurd had. En toen Anton Philips maar niet over de brug kwam, heeft Driekske van der Waarden, de vader van de latere archivaris, Gerard Philips met geld voortgeholpen. Hoe hoog dat bedrag was is mij niet bekend, maar de Van der Waardens mochten bij Philips steeds overal rondlopen.
J.J.M. Sicking, pastoor
in ’t Gruun Buukske 1974, dl 28-12