Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

De oude Sint-Petruskerk: verschil tussen versies

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|right|600px|De Oude Toren, hier afgebeeld in de Eindhovensche Illustratie van januari 1930 <big>'''De oude Sint-Petruskerk in Woen...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 25: Regel 25:
De restanten van de deels ingestorte kerk zijn in 1815 verkocht en gesloopt. Met de opbrengst van die verkoop is toen de schuurkerk verfraaid.<br>
De restanten van de deels ingestorte kerk zijn in 1815 verkocht en gesloopt. Met de opbrengst van die verkoop is toen de schuurkerk verfraaid.<br>


In de negentiende eeuw is de toren gebruikt als gevangenis, en het bouwwerk werd ook gebruikt als onderkomen voor arme en dakloze gezinnen De bekende schilder Jan Kruysen (1874-1938) (red.) heeft hier tussen 1911 tot 1915 met zijn gezin geleefd.<br>
In de negentiende eeuw is de toren gebruikt als gevangenis, en het bouwwerk werd ook gebruikt als onderkomen voor arme en dakloze gezinnen. De bekende schilder Jan Kruysen (1874-1938) (red.) heeft hier tussen 1911 tot 1915 met zijn gezin geleefd.<br>


noot 1:<br>
noot 1:<br>

Huidige versie van 9 jan 2022 om 15:01

De Oude Toren, hier afgebeeld in de Eindhovensche Illustratie van januari 1930

De oude Sint-Petruskerk in Woensel (Oude Toren)


Jac. Heeren1 schrijft in 1930 in een stuk over de oude toren van Woensel2, dat er boven de nog bestaande ingang van de kerk het stichtingsjaartal prijkte: 1419. “Dit moet in de eerste jaren der vorige (19e) eeuw pas verdwenen zijn”.
Hanewinkel beschrijft de kerk en zijn spits in zijn Aardrijkskundig Woordenboek vrij nauwkeurig. Volgens dat werk moet de spits ongeveer 50 meter hoog zijn geweest.

Heeren schrijft verder: op elke steunbeer in de hoeken van de 40 meter hoge toren stond ooit een torentje, waarvan er na de storm van het jaar 1800 nog drie zijn blijven staan.
Vervolgens meldt hij een legende, die aan de bouw van de torenspits is verbonden:

“Toen men in de stad Eindhoven de toren op de St. Catharinakerk bouwde durfde men het niet aan om de jonge architect een hoge spits op de toren te laten zetten. Men gaf hem daarom de opdracht om de toren met een stompe kap af te dekken, met de bedoeling om die later door een hoge spits te vervangen. De architect kwam dit ook ter ore, waarna hij het Eindhovense kerkbestuur dit wantrouwen in zijn bekwaamheid zeer kwalijk nam.
Later zou hij zich wreken. In het naburige Woensel bouwde hij toen een toren met een spits, die in alle opzichten een architectonisch kunststuk genoemd mocht worden. De Eindhovenaren hadden toen spijt, maat berouw kwam te laat. De architect weigerde nog om een hoge spits op de Eindhovense toren de zetten”.

Heeren vervolgt: Het volgende historische feit ligt aan deze legende ten grondslag: de spits van de Eindhovense toren waaide tijdens een storm in 1525 van de toren, waarna men er een eenvoudige kap op plaatste, in de bedoeling om die later te verhogen. Dat is toen echter niet gebeurd.

Vanuit deze kap op de toren werden in 1629 bij de belegering door de Spanjaarden lichtsignalen gegeven aan de belegerden in ’s-Hertogenbosch. De kerk van Woensel stond ooit in een belangrijke gemeente. De kerk van Woensel was destijds het centrum van een uitgestrekt dekenaat en viel onder het bisdom Luik. Tot dit dekenaat hoorden ook Eindhoven en Stratum.
Na het einde van de 80-jarige oorlog in 1648 werd de kerk aan de Protestantse gemeente overgedragen, maar de toren bleef in eigendom van de gemeente Woensel. Het kerkhof bleef als begraafplaats voor alle Woenselnaren in gebruik.
Tussen 1648 en 1798 werden schuurkerken gebruikt. De pastorie en die schuurkerk stonden destijds in de nabijheid van het oude raadhuis op het Broek, een kwartier verwijderd van de oude kerk.
In de Napoleontische tijd kwam de kerk in 1798 weer in handen van de katholieken, die er hun erediensten weer konden houden, omdat de bouwkundige toestand nog in goede staat was. Volgens het geschrift van Stephan Hanewinkel werden de graven van de protestanten bij die gelegenheid geopend. De inhoud ervan werden bij de zogenaamde “Hondsheuvels” begraven. “Dit werk schijnt niet met alle piëteit verricht te zijn”.
Op 17 november 1800, tijdens een westerstorm, die overging in orkaankracht, waaide de spits van de toren waaide. Volgens getuigen viel de spits op de noordbeuk van de kerk en verwoestte dit deel met uitzondering van een stuk muur. Maar omdat de oude kerk inmiddels buiten de bebouwde kom lag, wilde de bevolking die kerk niet meer herbouwen. Wat de geschiedschrijver van het bisdom, L. Schutjes, beschrijft, namelijk een totale verwoesting van de kerk, was dus geen sprake.
De parochianen maakten daarna tot 1875 weer gebruik van de oude schuurkerk, die midden in de dorpskern lag. Direct na de storm is er in 1801 weer een nieuwe spits op de toren geplaatst, nu echter van belangrijk minder hoogte en lang niet zo sierlijk als de vorige.
Hendrik Verhees zou circa 1800 nog een tekening hebben gemaakt van de oude torenspits.
De restanten van de deels ingestorte kerk zijn in 1815 verkocht en gesloopt. Met de opbrengst van die verkoop is toen de schuurkerk verfraaid.

In de negentiende eeuw is de toren gebruikt als gevangenis, en het bouwwerk werd ook gebruikt als onderkomen voor arme en dakloze gezinnen. De bekende schilder Jan Kruysen (1874-1938) (red.) heeft hier tussen 1911 tot 1915 met zijn gezin geleefd.

noot 1:
Onderwijzer, historicus, archivaris Jacobus Josephus Maria Heeren werd op 13 november 1888 te 's-Hertogenbosch geboren. Antonius Godefridus Heeren was zijn vader, Maria Theodora Juliana van der Marck zijn moeder. Jac Heeren trouwde op 3 november 1915 te Schiedam met de hoedenmodiste Maria Johanna Hersbach. Op enkele jaren na woonden ze de rest van hun leven in Helmond. (bron: Brabants Erfgoed, P. Timmermans, e.a.)

noot 2:
De Eindhovensche Illustratie van 24 januari 1930.

JH2018