Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Martien Coppens

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Coppens, Martien (Martinus Franciscus Josephus), fotograaf en verzamelaar van kerkelijke kunst en etnoplastieken

  • Lieshout 18 maart 1908

† Geldrop 17 juni 1986

Als oudste van vijf kinderen geboren in het gezin van klompenmaker, caféhouder en organist Grard (Gerardus Maria) Coppens (1871-1957) en winkelierster Pietje (Petronella) van Eerd (1876-1946) gaat hij in 1920 naar de Latijnse School in Gemert en vanaf 1922 naar de katholieke HBS in Helmond. Hij wordt gestimuleerd te gaan fotograferen door zijn docenten, maar komt ook in contact met kunstenaars zoals Frans en Johan Jacobs, Marinus Dillen, Marinus Bies en Marcel von Sijben. Op advies van Adriaan Boer van het fotoblad Focus studeert hij in 1930 en 1931 aan de Bayerische Staatslehranstalt für Lichtbildwesen in München bij Hanna Seewald. In 1932 begint hij aan de Emmasingel te Eindhoven een fotoatelier met name voor portretfotografie.

In 1935 trouwt hij met Nanna (Johanna Maria Huberta) Cuppens (1908-2000) en uit het huwelijk worden tien kinderen geboren, onder wie fotohistoricus Jan, architect Gerrit en beeldhouwer Joep. Hij verzorgt causerieën over fotografie en is technisch adviseur van de Eindhovensche Fotografen Vereniging De Amateur, de latere Fotokring Eindhoven. Bij het bombardement op 6 december 1942 wordt zijn fotoatelier vernield. Daarna betrekt hij een pand aan de Hoogstraat en later aan de Laagstraat in Eindhoven.

Naast de technische kwaliteit van zijn foto’s krijgt hij vooral door zijn eigenzinnige visie van fotograferen bekendheid.

In de publicaties: De mensch in de fotografie. Leerboek voor portretfotografie (1946) en: Mens en Camera (1950), geeft hij inzicht in zijn opvattingen. De vele fotoboeken – zo’n 60 in getal – hebben enorm aan zijn reputatie bijgedragen, ook buiten Brabant.

Zijn vroege werk is in de traditie van het picturalisme met een sterke clair-obscur-werking, zijn werk eind jaren 1950 wordt non-figuratiever en abstracter met aandacht voor ritme en fotosequenties. Gestimuleerd door zijn heeroom norbertijn Servatius Coppens begint hij met het verzamelen van kerkelijke kunst. Door musicus Dick Raaijmakers raakt hij omstreeks 1960 in de ban van het verzamelen van etnoplastieken. Zijn collectie heeft hij in het fotoboek Negerplastiek. Fotografisch benaderd (1975) samengebracht.

Dank zij de inzet van de Stichting Brabants Fotoarchief worden uit zijn fotografische nalatenschap de vintageprints en privé-archief in de Brabant-Collectie van de Universiteit van Tilburg bewaard en de fotonegatievenarchieven beheerd door het Fotomuseum Rotterdam, terwijl de commerciële belangen behartigd worden door de Stichting Archief Martien Coppens. Door alle aandacht de afgelopen jaren (exposities, publicaties en wedstrijden) vindt Coppens' fotowerk (inter)nationaal erkenning.

De bekendste werken zijn:

Rond de Peel (1937)
De koorbanken van Oirschot (1941)
Gedachten in steen. De kathedrale basiliek van St. Jan te ’s-Hertogenbosch (1941)
Picturesque Brabant (1944)
De koorbanken der St. Jan (1946)
Impressies 1945. Geteisterd Nederland (1947)
Monsters van de Peel (1958)
Leven in geloof (1980)
Het oude gelaat van Brabant (1981)
Het lonkende licht (1982)
’s-Hertogenbosch onder de ogen en bogen van de Sint-Jan (1984)

Autobiografisch:

Waarom fotograferen. Zestig jaren onderweg: 1923-1983 (1982)

Over Eindhoven verschenen:

Eindhoven, groeiende stad (1954 met inleiding door Frans Kortie)
Eindhoven, stad van vandaag (1954)
Eindhoven (1962 met inleiding door Lambert Tegenbosch)
Eindhoven een halve eeuw (1972 met inleiding door Jan-Willem Overeem)
serie van 18 fotokaarten van Eindhoven (1956)
de kerststal van de H. Hartkerk

Hij krijgt kans tentoonstellingen in het Van Abbemuseum te organiseren:

Vakfotografie / Het nieuwe gezicht in de fotografie (1950)
Fotografie als uitdrukkingsmiddel (1952 en 1957)
De kunstenaar en de wereld (1963)

Solotentoonstellingen in het Van Abbemuseum:

Nood (1953) met foto’s van de watersnoodramp
Openingen in het Van Abbe. De jaren zestig (1970)

Bronnen:

Ernst van Raaij en Pieter Siebers, Lessen voor het oog. De fotografie van Martien Coppens. Amsterdam 2003
Els Coppens-van de Rijt, Joep Coppens en Ton Thelen, Martien Coppens. Van dorpsjongen tot stadsmens. Monografie over de eerste veertig levensjaren van de fotograaf, Vlierden 2008
Kitty de Leeuw, Rik Suermondt en Ellen Tops, Martien Coppens. Bezielde beelden. Het oeuvre van Martien Coppens (1908-1986) in een biografische context, Zwolle 2008

Peter Thoben 2013