Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.
De Burghstraat
De oude en de nieuwe Burghstraat
In 1988 werd een plan gepresenteerd om de DAF-fabrieken van de Burghstraat naar elders te verhuizen en het vrijgekomen gebied te bestemmen voor de woningbouw.
Daarmee kwam een einde aan een bijna 60-jarige geschiedenis, want op 12 april 1929 kreeg Van Doorne's Machinefabriek en Constructiewerkplaatsen een hinderwetvergunning om een bedrijf te stichten aan de Schalmstraat. De achterzijde van dit terrein lag aan de Burghstraat, die toen blijkbaar minder belangrijk was. Korte tijd later vestigde zich naast Van Doorne de Electrische Timmerfabriek ROVALI van J. Rooyakkers.
En op 18 november 1930 tenslotte gaf de gemeente nog een hinderwetvergunning aan de N.V. Zuider Petroleum Maatschappij in Den Bosch voor een ondergrondse benzinetank met een bovengrondse 'aftapinrichting' bij het bedrijf van Van Doorne. Het zal u duidelijk zijn, dat zo'n inrichting tegenwoordig benzinepomp wordt genoemd.
Op een kaart uit 1932 zijn de Machinefabriek en de buurman ervan nog afgebeeld te midden van een wijds landbouwgebied. In 1938 begon de aanleg van het Witte Dorp. De toen nog lange, vreemd gekromde Burghstraat paste daar niet in. Het eerste deel werd rechtgetrokken en omgedoopt in Ie Wilakkerstraat, een volgend deel heet nu Burghplein en het laatste deel aan deze zijde van de Geldropseweg is vervangen door St. Jorislaan.
De St.Jorislaan verving niet alleen het laatste stuk van de oude Burghstraat, maar ook een deel van 'De Poeijersche Kerkpad'. Dit pad volgde ongeveer het tracé van onze St.-Jorislaan, kruiste de Geldropseweg en boog daarna flauw naar rechts om ergens tegenover De Burgh in het gehucht Poeijers dood te lopen op de Poeijers Dwarsstraat. Zoals de naam al aangeeft gingen de bewoners van het inmiddels verdwenen gehucht hierlangs naar de kerk.
Een stad die leeft verandert; een stad die statisch is zal sterven. Toch zijn stedebouwkundige veranderingen in Eindhoven dikwijls als een verlies ervaren. Dat veranderingen niet altijd een verarming behoeven te zijn, dat tonen intussen de Ie Wilakkerstraat, het Burghplein, de Burghstraat en de St.-Jorislaan, die door de schepping van Dudok een lust zijn voor het oog en tegelijk de herinnering aan oude wegen levend houden.
Uit vele krantenberichten blijkt, dat de bewoners van het Witte Dorp steeds meer oog krijgen voor de waarde van Dudoks werk. Het is al weer jaren geleden terecht tot beschermd stadsgezicht uitgeroepen. Van de architect die het leeggekomen industrieterreinen ging bebouwen, kon worden geëist dat hij daar waardering en respect voor zou tonen, zodat dat gebied van het Witte Dorp een lust voor het oog kon blijven. En dan natuurlijk niet alleen voor de architect en diens collega's, maar ook voor de gewone Eindhovenaar.
Jan Spoorenberg 1988