Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Eindhovense ijkmeesters van 1610-1796

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Eindhovense ijkmeesters tijdens het Ancien Régime

1. Gerit Mickers, genoemd in 1610/1611 heeft uitsluitend als droge ijkmeester gefungeerd.
2. Bartolomeus de Momboir, genoemd in de periode 1630-1632 heeft uitsluitend als droge ijkmeester gefungeerd.
3. Dirck de With, schrijnwerker, wordt in een getuigenverklaring uit 1698 ijkmeester genoemd. Hij heeft uitsluitend als droge ijkmeester gefungeerd
4. Aert Dircx de With, timmerman, zoon van voorgaande, wordt voor het eerst genoemd in 1675. Was aanvankelijk alleen droge ijkmeester, maar heeft in latere tijd vermoedelijk ook natte maten geijkt. De With heeft het laatste deel van zijn ambtsperiode als ijkmeester ook als pegsteker gewerkt. Dit wil zeggen dat hij met een pen op het zg. pegbord de middenprijs aangaf, die op de markt voor de rogge was betaald.
5. Hendrick (of Dirck) Neijnens, schrijnwerker, werd op 11 juli 1712 benoemd nadat Aert de With ontslag had genomen. Was zowel ijkmeester van de droge als van de natte maten en gewichten. Hij was tevens pegsteker. Neijnens werkte tegelijk met Aert Dircx, (nummer 4) en fungeerde in 1675 als natte ijkmeester.
6. Gerard Neijnens, timmerman, volgde zijn broer na diens overlijden op, werd aangesteld op 11 december 1724. Was zowel ijkmeester van de droge als van de natte maten en gewichten. Hij was tevens pegsteker.
7. Abraham Kockers, volgde Gerard Neijnens na diens overlijden op, werd aangesteld op 22 mei 1775 en was zowel ijkmeester van de droge als van de natte maten en gewichten. Hij was tevens pegsteker.
8. Cornelis Cloosterhuizen, volgde Abraham Kockers na diens overlijden op, werd aangesteld op 24 december 1793. Cornelis was zowel ijkmeester van de droge als van de natte maten en gewichten. Hij was tevens pegsteker.
9. Theodorus Herwegh, timmerman, volgde Cloosterhuizen op nadat deze in militaire dienst was gegaan, werd aangesteld op 3 april 1794. Was zowel ijkmeester van de droge als van de natte maten en gewichten.< Hij was tevens pegsteker.br />
10. Hendrick Janssen de Lepoo, alias de Cock, hij werd ook wel eenvoudig Hendrick Lepo genoemd, was schrijnwerker en wordt vermeld tussen 1630 en 1675.
11. Jan Marcelis Verberne, tinnegieter, wordt alleen vermeld in 1675.
12. Hendrick Verberne, vermoedelijk de zoon van Jan Marcelis, wordt alleen vermeld in 1675.

Tegelijk met de droge en natte ijkmeester Hendrick of Dirck Neijnens (nummer 5), fungeerden, in 1715 als natte ijkmeester:
14-, Huybert van Turnhout, tinnegieter, wordt alleen vermeld in 1715.
15. Peter Beens, tinnegieter, wordt voor het het eerst vermeld in 1715.
De nummers 14 en 15 zijn blijkbaar de opvolgers van Hendrick de Lepoo en de Verbernes.

16. Michiel Beens, tinnegieter, volgde op 27 december 1728 zijn vader op.
17. Alexander Beens, tinnegieter, volgde zijn broer Michiel na diens dood op. Hij werd op 10 december 1742 benoemd met ingang van mei 1743! Het stadsbestuur verzocht hem in de tussentijd zijn "swagerinne" behulpzaam te zijn bij de uitoefening van het ijkmeestersambt. Blijkbaar zette zijn schoonzuster het tinnegietersbedrijf van haar overleden man voort. Overigens heeft zij het werk natuurlijk niet zelf gedaan. Het ijken zal dan ook gebeurd zijn door een bekwaam gezel of door Alexander.
18. Hendrik Beens, tinnegieter, volgde zijn vader op nadat deze zijn functies van ijkmeester en stadspompenmaker had neergelegd. Hij werd op 17 april 1794 aangesteld. Tegelijk met enkele telgen uit het geslacht Beens fungeerde ook als natte ijkmeester.
19. Judocus van Gastel; hij zal de opvolger zijn geweest van Huybert van Turnhoutn (nummer 14). Toen Judocus van Gastel zijn ambt in 1770 neerlegde, had hij het ruim 50 jaar bekleed.
20. Laurens van Gastel,volgde zijn vader op en werd aangesteld op 19 maart 1770.
21. Antonius Cornelis de Vries, tinnegieter, naar Helmond was verhuisd. Hij werd benoemd op 25 januari 1796 en valt dus eigenlijk juist buiten de periode van dit artikel.

Jan Spoorenberg
In: 't Gruun Buukske 1983