Aan de totstandkoming van deze digitale encyclopedie wordt nog gewerkt.

Markt 39

Uit De historische en eigentijdse encyclopedie van Eindhoven
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De verkoop van de “Fransche Schoolhuizinge” aan H.A. Boex


Niet lang na de inlijving van het gewest Brabant bij het Franse keizerrijk groeiden de financiële zorgen de magistraat van Eindhoven werkelijk boven het hoofd. De vorderingen van levensmiddelen voor de Franse troepen, het binnenkomen van rekeningen vanwege reeds gedane leveranties en het maar niet restitueren van voorschotten, die de Eindhovense magistraat had betaald aan de beambten en arbeiders van de alhier aanwezige magazijnen om de gevorderde waren op te slaan, waren de redenen van de grote financiële moeilijkheden. Daarenboven werden de heren geconfronteerd met een requisitie van de landdrost van 18 april 1810 om op straffe van onmiddellijke militaire executie "vijf nog ten agteren zijnde runderbeesten voor den 24 deser (24 april) te 's-Bosch te leveren".(1)

De magistraat wilde niet overgaan tot het ten derde male heffen van een buitengewone personele omslag om het ontstane tekort te dekken. Derhalve nam men zijn toevlucht tot het verkopen van een pand, en wel het Franse schoolhuis (met hof) "welk pand voorzeker het kostbaarste is van onderhoud".(2) De consequenties voor het onderwijs werden zeker niet over het hoofd gezien. Dit blijkt uit de passage die direct na de zojuist geciteerde volgt: .."en hoezeer het belang voor de jeugd zoude vorderen om hetzelve te behouden, egter meer dan waarschijnlijk is, dat de jegenswoordige franse onderwijzer het gemelde huis en hof voor zijn privé, en voor zijn belang zelfs zal koopen, nadien zelve met het grootste succes zijn instituut beijvert en uytbreid...".(3)

Hieruit spreekt wel duidelijk de waardering die het stadsbestuur had voor het werk van Meester Boex, de in 1795 aangestelde onderwijzer aan de Franse school.(4) Niet alleen op onderwijskundig, maar ook op financieel gebied kon men op Meester Boex bouwen. Zoals hierboven reeds vermeld, werd het Franse schoolhuis aangemerkt als het pand, dat het kostbaarst in onderhoud was. In de loop van de tweede helft van 1798 werd er uitgebreid onderhandeld over het herstel en de vernieuwing van het schoolhuis en de daaraan verbonden kosten.(5)
Het bestuur van de stad wenste uiteindelijk geen risico's te nemen en stelde Boex voor zich te verbinden twaalf of vijftien jaar Frans schoolmeester te blijven. Boex stemde toe zijn ambt voor minstens twaalf jaren te blijven uitoefenen.(6)

Kadastrale tekening uit 1912. De Gender loopt achter en deels onder het pand De Olifant aan de Markt. Daarnaast de wijnkelder van Boex en daarnaast het woonhuis (hs) van Boex.
Luchtfoto van de hoek van de Markt.

De vrees van het stadsbestuur om een grote investering te doen en daarna de drijvende kracht van Meester Boex met de noorderzon te zien vertrekken moet wel geheel weggenomen zijn, toen de Franse schoolmeester op 28 februari 1799 de gemeente geheel renteloos ƒ 3.200,— leende. Pas na aandringen van Meester Boex werd hem voor deze som op 16 juni 1802 een obligatie uitgereikt. In de notulen van maandag 14 juni 1802 lezen we hieromtrent, dat de burgers G. Neynens, J.T. Smits en P. van Bree gekwalificeerd werden "ingevolge authorisatie van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks dato 23 mei 1800" de gemelde obligatie te passeren. In feite kwam het erop neer, dat Boex de vernieuwings- en herstelwerkzaamheden aan het Franse schoolhuis voor het grootste deel zelf financierde.

Omdat het pand echter gemeentelijk eigendom was, ging dit in de vorm van een lening. Waarschijnlijk om het gemeentebestuur gemakkelijker te laten instemmen met de verbouwingsplannen en de financiering daarvan, bedong hij geen rente.

Toen in 1810 het huis met de hof publiek verkocht ging worden.(7) werd bedongen, dat "in geval Hermanus Antonius Boex, Fransch Kostschoolhouder, den hoogste bieder en koper daarvan zoude worden aan hem zijne obligatie, welke hij had ten laste van de gemeente Eindhoven zoude worden afgelost, en gerestitueerd..".(8)

Wat ook het stadsbestuur het meest waarschijnlijk achtte, namelijk dat H. Boex het schoolhuis zou kopen, geschiedde. Ingevolge de autorisatie van de landdrost werd "de fransche Schoolhuizinge op den 29 van grasmaand (29 april) publiek ten Stadhuize voor Schout en Schepenen verkogt, en op den l van bloeimaand (l mei) 1810 aan de Heer H.A. Boex, als kooper van hetzelve getransporteerd, zijnde voor een somme van ƒ 8.000,—.(9) De som van ƒ 3.200,— werd aan H. Boex gerestitueerd, zodat de stad de beschikking kreeg over ƒ 4.800,—. Dit bedrag had de stad ten zeerste nodig.

De landdrost had een naar Den Bosch gezonden commissie uit de gemeenteraad namelijk laten weten, dat het hem onmogelijk was de voorschotten, die het gemeentebestuur had betaald, te restitueren. Ook de runderen, waarvan in het begin van dit artikel gesproken werd, dienden te worden geleverd. De landdrost was echter wel bereid tot aankoop van deze runderen ƒ 400,-- van het voorschot terug te betalen.(10) Zo bracht de verkoop van het Franse schoolhuis tijdelijk verlichting in de steeds nijpender wordende financiële omstandigheden van de gemeente Eindhoven.

De waardering, die het stadsbestuur koesterde voor H.A. Boex bleek uit het feit, dat hem ondanks die precaire financiële situatie per l mei 1810 een jaarlijks traktement van ƒ 80,- werd toegekend.(11)

1) Notulenboek, 20 april 1810.
2) Notulenboek, 20 april 1810.
3) Notulenboek, 20 april 1810.
4) Zie hiervoor uitgebreider: P.van Poppel, De Fransche school van Meester Boex, in: Land van Dommel en Aa, Eindhoven 1947, p. 79 e.v.
5) Van Poppel, a.w., p. 82 e.v.
6) Van Poppel, a.w., p. 84, 85.
7) Het publieke karakter van de verkoping werd verlangd door de landdrost. Notulenboek, 26 april 1810.
8) Gemeenterekening Eindhoven 1810.
9) Notulenboek, 2 mei 1810.
10) Notulenboek, 26 april 1810.
11) Notulenboek, 2 mei 1810.

H.A.M, de Wit.
in: ’t Gruun Buukske 1979, 6